Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

“Als de samenleving niet snapt wat jouw bijdrage is, dan krijg je steeds meer klappen”

Tholen - Beter gepland kon haast niet. De videoserie ‘Kom uit de Kas’ van de Federatie Vruchtgroenteorganisaties (FVO) dit najaar besluit een jaar waarin de glastuinbouw veel het nieuws haalde. Niet uit weelde, maar uit nood.

Toch is het toeval dat de serie nu precies samenvalt met de noodkreten vanuit de kas. Dat verzekert Jelte van Kammen van Harvest House ons. Met de algemeen directeur van één van de vijf bij de FVO aangesloten producentenorganisaties bespreken we in dit verhaal, dat ook in het decembernummer van vakblad Primeur verscheen, de opvallende actie van de FVO én de acties die Harvest House en haar telers zelf ondernemen. De rode draad in het verhaal? Verantwoordelijkheid nemen en het verhaal van de hightech voedingstuinbouw vertellen.

Wanneer is het idee voor een campagne gaan leven, zowel bij Harvest House zelf als bij de FVO?
Al voor het uitbreken van de energiecrisis in de zomer van 2021. Dat de campagne ‘Kom uit de kas’ en de serie online video’s, zes in totaal, daarmee dit najaar samenvalt, is toeval. Door de situatie in Oekraïne en de huidige energiecrisis is het verhaal des te belangrijker geworden. Maar het was niet de aanleiding. Zo’n vier jaar terug is er een verandering ingezet en zijn zowel onze telers, wijzelf als onze collega-producentenorganisaties actiever geworden. We zijn om tafel gaan zitten, weer echt in gesprek geraakt. Daaruit kwam naar voren dat we ons zorgen maakten over ons imago. We hebben een imago-en reputatieonderzoek laten uitvoeren; dat is echt een nieuwe impuls voor FVO geweest.

Uit het onderzoek kwam nadrukkelijk naar voren dat de buitenwereld eigenlijk veel positiever naar ons keek dan wij van binnenuit naar onszelf. De politici en onafhankelijke partijen (non-gouvernementele organisaties, NGO’s red.) die we voor het onderzoek hebben gesproken, gaven de feedback: “Jullie vertellen jullie verhaal helemaal niet.” We doen iets niet goed, beseften we, terwijl de samenleving wel iets van ons is gaan vinden. Daarbij hadden wij heel veel woorden nodig om uit te leggen wat onze positieve bijdrage aan de samenleving is. Op dat moment zijn we gaan werken aan het naar buiten brengen van ons eigen verhaal, zonder dat het een ‘wij-van-wc-eend-verhaal’ zou worden.

Hoe bijzonder is het dat de FVO als één groep naar buiten treedt?
Al voor dat reputatieonderzoek hebben de vijf producentenorganisaties binnen de FVO (Harvest House, Oxin Growers, The Greenery, Growers United en ZON Fruit&Vegetables) de koppen bij elkaar gestoken. De FVO is in 2014 opgericht, omdat een groot deel van de vruchtgroentetelers niet meer in staat waren om te innoveren en de toekomst van onze sector daardoor onder druk stond. Cees Veerman is toen in eerste instantie als voorzitter van FVO aan de slag gegaan. Ondanks dat we kritisch waren op een bundeling, omdat telers dit goed moeten snappen en steunen, zagen we wel in dat er meer samenwerking nodig was.

Nog altijd ben ik van mening dat er te veel telefoonnummers zijn die vruchtgroenten aanbieden. Dat komt het rendement van de teler niet ten goede. Want dat is onze opdracht: een zo goed mogelijk rendement voor de teler realiseren. Grote fusies zijn er door FVO niet gerealiseerd, maar we zitten inmiddels wel weer echt met z’n allen aan tafel. We startten een denktank om over niet-concurrentiele onderwerpen te praten. Dat is positief.

GroentenFruit Huis lijkt afwezig in de campagne van FVO. Klopt dat?
Dat klopt en dat is bewust. Wij hebben met onze hightech voedingstuinbouw deze keer zelf het voortouw genomen. GroentenFruit Huis gaat breder dan de glastuinbouw en vertegenwoordigt andere sectoren. Wij nemen nu vanuit onze rol onze verantwoordelijkheid. Als producenten zijn we jarenlang vergeten echt de connectie te maken met de samenleving en de politiek. Ik denk dat jaren van succes hebben gemaakt dat we zelf niets deden, maar nu pakken we zelf de handschoen op.

Vertel eens iets meer over de totstandkoming van de videoserie.
Naar aanleiding van het reputatieonderzoek hebben we zes thema’s bepaald, waar we video’s van hebben laten maken. Daarvoor hebben we samengewerkt met onafhankelijke journalisten, de jongens van Sugar Rush. Dat zijn Hidde Boersma, bekend van het ecomodernisme, en Karsten de Vreugd. Zij werkten al aan een film over landgebruik. Precies dát is een sterk punt van de glastuinbouw; misschien wel ons sterkste punt. Onze telers telen met een hele hoge efficiëntie per vierkante meter. Niet voor niets iets waarop ook David Attenborough in de bekende documentaire op Netflix wijst. De film over landgebruik, Paved Paradise, brengt heel mooi het voedselsysteem in beeld en welke uitdagingen en oplossingen er zijn. De film is tot stand gekomen met financiële hulp uit de hele glastuinbouwsector. Belangrijk is dat in de film niet alleen de glastuinbouw als oplossing is gepresenteerd. Strokenteelt komt bijvoorbeeld ook voorbij.

Sugar Rush heeft geholpen om van de zes thema’s, zes video’s te maken, waarmee we de politiek en de samenleving uitleggen wat we in de hightech voedingstuinbouw doen. Wij hebben vaak veel woorden nodig om uit te leggen wat onze bijdrage aan de samenleving is. In de video’s doen we dat op een krachtige en pakkende manier nét even anders. Twee filmpjes hebben gedurende Floriade Expo in Almere al gedraaid en alle zes de video’s hebben we via de onlinekanalen van de FVO-leden verspreid. De video’s gebruiken we bijvoorbeeld als we weer eens moeten uitleggen hoe een warmtekrachtkoppelingsinstallatie past in het verhaal van onze sector.

Wat zijn de reacties op de video’s?
Die zijn positief. Wat ik onder meer teruggehoord heb, is dat mensen het fijn vinden dat we als producenten nu zelf het voortouw nemen. Ik ben onder de indruk van het bereik dat we hebben met de video’s. We gaan in het nieuwe jaar verder met de promotie en het vertellen van ons eigen verhaal.  

Wat je verder best mag weten is dat we achter de schermen ook dikke lol hebben gemaakt binnen FVO over het maken van de filmpjes. De stijl die gekozen is, is bewust even anders. We hebben de makers creatief een vrijbrief gegeven. Soms gingen de studentikoze grappen ons net even te ver en hebben we ingegrepen. Andere dingen hebben we wel laten staan. We moeten de aandacht trekken. Dat is denk ik wel gelukt. Het valt uit de cijfers op dat het percentage mensen dat de video’s ook echt uitkijkt hoog is.

Het maakproces klinkt ook als een stukje teambuilding?
Ja, je zou het wel als een stukje teambuilding kunnen zien. Bij het maken van de video’s zijn alle communicatiemensen van de vijf FVO-leden en ook de directeuren betrokken geweest. De FVO heeft in de onderlinge samenwerking het afgelopen jaar echt wel veel gebracht.

Is deze campagne een aanzet tot meer krachtenbundeling tussen coöperaties?
Niet alleen tussen coöperaties, maar in de hele glastuinbouwsector. Als bedrijven zaten we de afgelopen tien jaar niet echt meer op één lijn. De zo geroemde gouden driehoek tussen overheid, bedrijfsleven en onderzoek/onderwijs werkte hierdoor niet meer echt optimaal. We proberen nu als bedrijven weer op één lijn te komen. Het gaat om de rijen sluiten. Dat zijn we nu als hightech glastuinbouw aan het doen.

Wat zijn de volgende campagnestappen?
We zetten ons met het hele glastuinbouwcluster in om ons verhaal beter te vertellen en de discussie op gang brengen. Hoe kunnen we de wereld duurzaam blijven voeden en welke rol speelt de glastuinbouw daarin? Dat lees je onder meer terug op het platform thefoodfight.nl. Daaraan werken de jongens van Sugar Rush en Food Hub. Het doel is om de gepolariseerde discussie te stoppen en meer begrip te krijgen. De boodschap van het platform is, met een knipoog, ‘stop the food fight’. FVO levert ook een bijdrage: wij vertellen wat we met hightech voedingstuinbouw kunnen bijdragen aan de voedseltransitie. Daarbij moet ik zeker ook Jos Looije en Hans Harting noemen. Overigens, niet alleen de producenten, maar het hele cluster doet volle bak mee.

Is het gelukt alle telers, ondanks dat zij vast soms andere actuele zorgen hebben, mee te krijgen?
Ja, zeker. Ideeën die een paar jaar terug niet serieus werden genomen, worden nu wél besproken. Ik kan mij herinneren dat wij binnen Harvest House eens voorstelden om in het kader van het verbeteren van de biodiversiteit bomen te gaan planten bij de kas. Veel telers vonden dat toen echt te ver gaan. Toch zie ik nu, als ik om mij heen kijk, dat telers begonnen zijn groenstroken aan te leggen bij hun kassen.

We kijken meer naar onze rol in de maatschappij. We moeten de samenleving meekrijgen: als de samenleving niet snapt wat jouw bijdrage is aan het geheel, dan krijg je steeds meer klappen. Daarom zetten we daar nu op in. We voeren ook gesprekken met NGO’s om van hen een andere blik op de zaken te krijgen. Het is belangrijk andere geluiden binnen te laten komen en die naar onze telers, onze leden, door te vertalen. Ik merk gelukkig al dat telers echt anders zijn gaan denken en hun rol serieus nemen. Bijvoorbeeld over CO2-reductie. We hebben samen met onze telers een flinke CO2-uitdaging, waar we oplossingen voor zoeken. Daar gaan we voor. Onze Harvest House-telers hebben unaniem gezegd: we willen in 2040 klimaatneutraal telen.

Hoe ervaar je de steun van de overheid in deze energiecrisis?
Op dit moment helpt het beleid lang niet altijd mee om duurzamer te worden. Kijk alleen al naar de koppeling van de SDE aan de aardgasprijs. Zo wordt innovatie teruggeworpen. Steeds vaker is de conclusie nu dat ondernemers vastlopen door het beleid van de overheid. Het doet mij denken aan een van onze telers, Pieter Wijnen. Met zijn bedrijf waren ze hard op weg richting duurzame energie. Voor negentig procent waren ze al zover. Het huidige beleid en de energiecrisis hebben hen teruggeworpen, omdat het financieel niet uit kan. Toen ik een tijdje terug werd gevraagd om te spreken voor een congres van D66, heb ik Pieter zijn verhaal laten doen. Op dat moment kwam de boodschap echt aan. Dat zag je ook in de zaal. Er zat emotie bij en mensen zagen dat ze op zijn vragen niet even met een slap antwoord konden komen. Pieter zelf is, net als veel telers, niet zo’n fan om voor een groot publiek zijn verhaal te doen, maar hij deed het wel. En goed. Letterlijk was zijn boodschap: “Help me!”

Onze telers leveren een belangrijke bijdrage aan de voedselproductie. En in onze sector zijn veel familiebedrijven actief. Daar zouden we veel trotser op mogen zijn. Zulke bedrijven zijn echt de motor achter onze economie en verduurzaming. Onze telers willen wel innoveren en verduurzamen, maar dat moet wel financieel kunnen en gesteund worden door de overheid.

Juist in tijden van crisis ontstaan nieuwe ideeën om verder mee te komen. Ook nu?
Ondanks alles gaat verduurzaming en innovatie volgens mij niet op de rem. Verduurzaming gaat juist vol door. Er worden bijvoorbeeld ongekende duurzaamheidsinvesteringen gedaan vanuit de pot met subsidie uit Brussel. Tegenwoordig SIG&F, zeg maar de oude GMO-subsidies. Onze sector neemt haar verantwoordelijkheid. Ik ben trots op de innovatiekracht van onze telers. Bij Harvest House geloven we er sterk in dat telers hier het heft in eigen handen moeten nemen. Wij focussen ons als producentenorganisatie op de verkoop van kasgroenten, de telers focussen op de teelt en hoe ze daarin kunnen innoveren. We laten zien wat we voor de energietransitie kunnen doen en hoe de glastuinbouw daarin kan helpen.

Wat moet de sector doen om meer steun te krijgen?
Ik geloof sterk in samenwerken, niet in de klassieke lobby. Daarom proberen we coalities te sluiten met NGO’s. Dan zeggen we: “Wij willen dit bereiken, sluit dat aan bij jullie doelstellingen? Kunnen we overeenstemming bereiken en een plan maken om samen aan te kloppen bij de overheid?” Daarbij speelt mee dat de publieke opinie steeds meer een rol speelt in de politiek. Daarom is het ook zo belangrijk om de samenleving ons verhaal te vertellen. Ook via die weg kunnen we de politiek bereiken en langzaam misschien toch wat verandering teweegbrengen.

De eerste gevolgen van de hoogopgelopen kosten zijn zichtbaar. Telers moeten stoppen. Kassen vallen leeg. Ziet Harvest House het als haar taak om areaal voor Nederland te behouden?
Voor een gezonde sector is er onderzoek- en ontwikkeling nodig. Daarvoor is een minimale hoeveelheid areaal nodig. Het is dus belangrijk dat de land- en tuinbouwsector genoeg omvang houden. Het is voor onze coöperatie Harvest House niet onze taak daarvoor te zorgen. Het is onze ervaring dat onze telers hierin heel goed voor zichzelf kunnen zorgen. Ook binnen FVO is het geen onderwerp. Het is een concurrentieel onderwerp en daarover spreken we niet, zo hebben we afgesproken.

Bij de buren op Honderdland, bij Growers United, is een vorm gevonden waarin de coöperatie wel een rol heeft om areaal te behouden.
Klopt, zij bewijzen dat het wel kan. Onze telers kiezen er niet voor. Onze telers zijn unaniem dat het de teler is die op het puntje van zijn stoel moet zitten, elk uur van de dag, als het om dit soort zaken gaat. Dat hoort ook bij telen: ondernemen. Waar zij kansen zien, pakken ze die als ze kunnen. En als het kan, samen. Toen Agro Care bijvoorbeeld besloot naar Tunesië te gaan om daar te telen, hebben ze dat eerst bij de collega-leden voorgelegd. Toen bleek dat niemand mee wilde doen, zijn ze wel zelf doorgegaan. Samenwerken is een groot goed binnen Harvest House. Samen bereiken we meer. En als je samenwerkt, dan moet iedereen daarin een actieve rol hebben. Anders gaat het niet werken.

Hoe kijkt Harvest House naar telen in het buitenland?
Wij zetten in op jaarrond en local-for-local. Meerdere van onze telers zijn hiertoe in staat dankzij een teelt in het buitenland. Dat is volgens ons een van de oplossingen om op een duurzame manier het hele jaar door te kunnen produceren. In Zuid-Europa heb je in de winter minder energie nodig. 95% van onze inspanningen richt zich op Europa en daarnaast hebben we teeltbedrijven in Tunesië en Marokko. We kijken ook naar de mogelijkheden in Noord-Amerika en het Midden-Oosten. Met ons handelsbedrijf Global Green Team hebben we hiervoor ook kennis en het netwerk in huis.

In het duurzaamheidsbeleid van Harvest House is een belangrijke rol weggelegd voor de Hortifootprint. Hoe staat het daar inmiddels mee?
We gebruiken de Hortifootprint om de milieu-impact van onze producten te berekenen. Samen met Universiteit Wageningen en GroentenFruit Huis hebben we deze objectieve rekenmethode opgezet en in de praktijk gebracht. We hebben als een van de eerste ketenpartijen hierin geïnvesteerd met tijd en mensen.
We hebben van vrijwel al onze telers – en dus van al onze producten - de voetafdruk in beeld.

Tussen de voetafdruk van de telers zitten grote verschillen. Onze rol als Harvest House is de data verzamelen en inzichtelijk maken en de discussie erover faciliteren. Waarom lukt het de ene teler wel en de andere op bepaalde vlakken nog niet helemaal? We kijken samen welke reductiedoelstellingen we kunnen stellen én hoe we die kunnen halen. Daarna neemt het ondernemerschap van de telers het over. Gezond ondernemerschap heeft altijd grote veranderingen teweeggebracht en dat zal ook altijd zo blijven. De telers hebben zelf unaniem gezegd: in 2040 willen we klimaatneutraal telen. Vanuit de coöperatie en met de Hortifootprint kunnen we daarbij helpen.

Naar mijn beleving is het een goed model. Het levert cijfers op om over de discussiëren, maar anders blijft duurzaamheid ook maar zo’n containerbegrip. We zijn als hightech voedingstuinbouw nog wel aan het finetunen. We zijn binnen de FVO en met GroentenFruit Huis aan het onderzoeken hoe we de Hortifootprint nog kunnen verbeteren. Het is een wetenschappelijk model dat al twintig jaar loopt. De kwaliteitsprofessionals van de vijf coöperaties bekijken nu of alle facetten uit het bestaande model bij onze sector passen.

Soms komt de zwart-wit-vergelijking nu, zonder uitleg, wat vreemd over. Zo bleek de teeltlocatie in Marokko hoog te scoren voor landgebruik en biodiversiteit. Na bestudering van de cijfers bleek dat dat komt omdat de kassen daar in de woestijn staan. Het effect van de kassen op de al lage biodiversiteit daar was laag. Logisch. Hier is veel meer biodiversiteit en heeft een kas meer effect. Water is nog zo’n punt. Wij hier in Nederland scoren daar goed, maar ook in Noord-Afrika worden grote stappen gezet en ligt het waterverbruik nog altijd een stuk lager dan bij een traditionele buitenteelt. Onze telers zetten echt stappen. Je ziet daar ook de rol van ondernemerschap weer. Onze teler Philip van Antwerpen bijvoorbeeld, die na een jaar in Tunesië besloot: “We gaan toch in hightech kassen telen.” Onze telers zijn daar heel bewust met verbeteringen en verduurzaming bezig.

Veel gaat momenteel over energie, maar er zijn meer uitdagingen. In het duurzaamheidsbeleid van Harvest House gaat het onder meer ook over arbeid.
Wij beloven: we zijn de bron van een gezond leven. Dat gaat zeker niet alleen over energie. Onze telers investeren ook op andere manieren in duurzaamheid. Een mooi voorbeeld vind ik Agro Care dat in Tunesië voor de medewerkers eigen kinderopvang en gezondheidszorg verzorgt. Ze telen er Fair Trade-tomaten. Het aantal werkdagen is er ook teruggegaan van zes naar vijf. Toen de mensen daar van die plannen hoorden, kwamen ze eerst in opstand. Want dat kon toch nooit kloppen, minder werken voor hetzelfde geld? Vanuit Harvest House stimuleren we telers op dit soort vlakken wel, maar we regelen het zelf niet. Dat doen onze telers. Zij nemen, ook hier weer, hun verantwoordelijkheid. En voor onze eigen mensen, die voor de coöperatie werken, zorgen we natuurlijk ook goed.

Met een investering in Source liet Harvest House wel zelf van zich horen.
Zo’n investering doe je als teler in je eentje niet zomaar. Ook niet met de snelheid waarin dat nu gaat. Er zitten inmiddels bij Source al vijftig mensen te werken aan systemen om met kunstmatige intelligentie kassen aan te sturen. Dat doen zij vanuit allerlei disciplines. Daarom zien wij hier als Harvest House wel een rol voor ons als producentenorganisatie weggelegd. Dat soort dingen moet je samen, met een groter collectief doen. Het is mooi om te zien dat inmiddels ook Growers United is ingestapt. Telers van onze beide coöperaties komen nu in een gebruikersoverleg regelmatig bijeen om kennis te delen. Recent zat een van onze telers, Dennis Grootscholte van 4Evergreen, met Ernst en Rien van Source. Ze gingen diep op de materie in. Dan zit ik echt te smullen van zoveel vakkennis die bij elkaar komt. Enerzijds uit de wereld van kunstmatige intelligentie en anderzijds uit de glastuinbouw. De kunst is die werelden bij elkaar te brengen. Dat terwijl de mannen van Source tot twee jaar terug vrijwel niets wisten van de glastuinbouw. Samen kun je zo verschrikkelijk hard gaan.

Het is duidelijk dat er stappen gezet worden. Wat als het toch niet snel genoeg gaat?
De vraagstukken waar we ons als sector nu voor gesteld zien, die los je niet zo één-twee-drie op. Het vraagt een andere aanpak én iets meer geduld. Soms hoor je: “Dat duurt wel lang, hè.” Ja, dat klopt, maar je wilt het ook goed doen. We zijn ermee bezig en doen het samen. Ja, we moeten nóg duurzamer ondernemen en bijvoorbeeld naar fossielvrij product toe. Dat kan ook, maar als het echt zo makkelijk was, was het al wel gedaan. Wij werken er hard aan. 

Dit artikel verscheen eerder in editie 12, 36e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl.

Voor meer informatie:
Harvest House
info@harvesthouse.nl
www.harvesthouse.nl