Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Sturen op stress: wanneer is het (nog) nuttig?

In de glastuinbouw worden allerlei termen gebruikt om de gewasstatus te beschrijven. Ook de term ‘stress’ wordt veel gebruikt, waarmee vaak een negatieve situatie wordt bedoeld die voorkomen moet worden. De vraag is of dat terecht is. En deze vraag is relevant, omdat het oplossen van deze ‘stress’ vaak gepaard gaat met de inzet van energie.

In het project ‘Sturen op stress; wanneer is het (nog) nuttig?’ is een denkkader opgesteld om na te gaan welke vormen van nuttige en negatieve plantstress er in de kas voorkomen. Maar wat is plantstress? Het wordt vaak beschouwd als iets negatiefs. Maar eigenlijk is plantstress een neutraal begrip: de plant wordt uit balans gebracht en zoekt naar een nieuw evenwicht. Plantstress is dus een neutraal begrip, maar plantreacties kunnen voor een teler positief zijn (nuttige stressreactie) of ongewenst (negatieve stressreactie).

Wat in telerstaal ‘gewassturing’ wordt genoemd is in feite het induceren van nuttige stress, zoals sturen van de gewasstand met temperatuur of tros snoei bij tomaat. Een ander voorbeeld is het geven van een korte daglengte om chrysanten bloemen te laten vormen. Deze teelthandelingen geven het gewas de juiste prikkel om zich in de gewenste richting van de teler te ontwikkelen. Daarnaast kan er negatieve stress optreden die een teler wil voorkomen, zoals sluiting van huidmondjes, of te hoge temperaturen of lichtpieken die schade veroorzaken aan het gewas.

Wat gebeurt er in een plant bij stress? Na het waarnemen van een verandering in de omgeving worden bepaalde signaleringsroutes geactiveerd waarbij (hormoon)signalen doorgegeven worden binnen de plant die ervoor zorgen dat deze zich aanpast aan de nieuwe situatie. Inzicht in deze processen kan (in de toekomst) helpen om negatieve plantstress in een vroeg stadium te detecteren en te voorkomen. Uit onderzoek is gebleken dat planten over een stressgeheugen beschikken wat in sommige gevallen zelfs kan worden doorgegeven aan nakomelingen. Hierdoor kan het tijdelijk doormaken van stress er voor zorgen dat de plant in de toekomst beter bestand is tegen dezelfde of een ander type stress. Dit proces wordt priming genoemd. Het toepassen van priming biedt in potentie ook mogelijkheden voor telers om gewassen te telen die beter bestand zijn tegen negatieve stress.

Het uitgangspunt in Het Nieuwe Telen is sturen op balansen in de plant en kas. Dat betekent dat er een behoorlijke dynamiek kan zitten in de klimaatcondities (licht en temperatuur) als gestreefd wordt naar een vaste verhouding tussen assimilatenaanmaak en -verbruik. Een gewas staat dus permanent bloot aan veranderingen die nuttig kunnen zijn, maar als grenzen overschreden worden negatief kunnen zijn. Het is de vraag welke acties leiden tot nuttige stress en wanneer er negatieve stress optreedt. De grenzen zijn niet altijd duidelijk en blijken vaak achteraf. Het monitoren van plantbalansen en stress zou inzicht kunnen geven in de gewasstatus en HNT een stap verder brengen. Hiermee wordt het mogelijk continu inzicht te krijgen in de status van het gewas, en daarmee te komen tot een reductie in het gebruik van energie, zonder nadelige consequenties voor groei, productie en productkwaliteit.

Bron: Wageningen University & Research 

Publicatiedatum: