Niet alle gewassen zijn hetzelfde; sommige zijn nu eenmaal voedzamer dan andere. Wat is de beste manier om deze voedzame gewassen te telen en zouden we ze nog voedzamer kunnen maken? De BU Glastuinbouw van Wageningen University & Research heeft daartoe de teelt van eiwitrijke gewassen onderzocht in de nieuwe Vertical Farm in Bleiswijk. Het gaat om en eerste verkenning van de markt.
Hoe bepaal je welk gewas je het beste kan telen?
Eiwitrijke gewassen zullen over een hoge productiviteit en voedingswaarde moeten beschikken om rendabel geteeld te kunnen worden in meerdere markten en teeltsystemen. Gewassen werden daarom geselecteerd op basis van eiwitgehalte en -kwaliteit. De initiële gewassen bestonden onder andere uit diverse peulvruchten en andere nieuwe en ‘vergeten’ groenten. De selectiecriteria waren een hoge oogstindex en teeltopbrengst en een relatief korte gewashoogte en teeltcyclus. Daarnaast werd de Digestible Indispensable Amino-Acid Score (DIAAS) gebruikt voor het vergelijken van eiwitkwaliteit. Deze index geeft weer hoeveel aminozuren daadwerkelijk kunnen worden opgenomen en omgezet door het menselijk lichaam. Uit de initiële gewassen beschikte de sojaboon (Glycine max) over het hoogste eiwitgehalte en ‑kwaliteit, productmogelijkheden en referentiegegevens.
Waarom is de gesloten teelt interessant voor sojabonen?
Gewoonlijk wordt de sojaboon in het veld geteeld en dan met name in Brazilië en de Verenigde Staten van Amerika. Een gesloten teelt kan echter bijdragen aan de productie van eiwitten en aminozuren. Kassen en vertical farms worden al gebruikt om voedzame gewassen met verhoogde voedingswaardes (bijvoorbeeld mineralen of vitamines) te telen. De gesloten teelt geeft de mogelijkheid om de productie te optimaliseren, de gewasbescherming te verbeteren, de productie te verhogen en mogelijk zelfs de gewasresponses te sturen, mits we de onderliggende fysiologische mechanismes in kaart hebben kunnen brengen.
Hoe kan je een eiwitrijk gewas sturen?
Er is nu nog weinig bekend over de effecten van het teeltklimaat op het eiwitgehalte en -kwaliteit van gewassen. De inhoudsstoffen van gewassen kunnen over het algemeen gestuurd worden met behulp van lichtintensiteit, lichtspectrum, daglengte, temperatuur en voeding. Om te achterhalen of het mogelijk is om het eiwitgehalte en -kwaliteit van sojaboon te sturen werd gestuurd op lichtspectrum (relatief lage Rood:Blauw verhouding) en temperatuur (relatief lage temperatuur) ten opzichte van de referentiebehandeling. De verschillende behandelingen werden uit de literatuur gehaald en toegepast voor twee cultivars (Viola en Obelix). Gedurende het experiment werd de teeltcyclus van de cultivars nauw gevolgd om het effect van de behandelingen te bepalen. Het eiwitgehalte werd op vier momenten gemeten om de eiwitvorming in verschillende stadia van het gewas en de bonen te bepalen. De samenstelling van animozuren werd ook gemeten in rijpe bonen om de eiwitkwaliteit te bepalen.
Hoe zouden we preciezer kunnen sturen?
De mate waarin de gewasfysiologie en eiwitgehaltes in vivo kunnen worden gemeten bepaalt in grote mate in hoeverre de voedingswaarde van het gewas kan worden gestuurd. De chemische analyse van eiwitgehaltes kost alleen veel plantmateriaal, tijd, geld en energie. In dit project hebben we een methode verder ontwikkeld om het eiwitgehalte van sojaboon te meten aan de hand van de spectrale kenmerken van de peul. De peul kan rechtstreeks gemeten worden, waardoor het oogsten van plant materiaal en langzame chemische analyses niet langer nodig zijn. Deze metingen kosten enkele (1-10) seconden, behoeven geen technische expertise en kunnen rechtstreeks in het teeltgebied uitgevoerd worden.