Fusarium oxysporum (Fo) is een bodemschimmel die ziekte kan veroorzaken in meer dan 120 verschillende plantensoorten, waaronder in diverse kasteelten. De schimmel behoort tot de top tien van meest schadelijke schimmelziektes, maar lang niet alle isolaten van de schimmel zijn pathogeen én bovendien heeft de schimmel gastheer-voorkeuren. Maar welke genetische factoren bepalen die voorkeur? Daarop promoveert Jiming Li aan de Universiteit van Amsterdam op 20 mei.
De isolaten die wel ziekteverwekkend zijn, kunnen meestal maar één of een paar nauw verwante plantensoorten infecteren: ze zijn gastheer-specifiek. Isolaten die ziekte verwekken in bijvoorbeeld de tomaat, kunnen geen ziekte verwekken in komkommer en vice versa.
Binnendringen
Om een plant te koloniseren, dringt Fo eerst de buitenste cellaag - de epidermis - binnen, vestigt zich vervolgens in de cellaag daar onder - de cortex - en bereikt uiteindelijk het vaatstelsel waardoor Fo zich snel door de hele plant kan verspreiden.
In planten die geen gastheer zijn bereikt Fo meestal alleen de buitenste cellaag van de wortel. In sommige gevallen echter, bereikt Fo wel het vaatstelsel, maar komt vanaf daar niet verder.
Genencombinatie
Zoals gebruikelijk in dit soort onderzoek blijven er nog veel vragen open, maar Li wist o.a. een minimale set aan genen te identificeren die maakt dat een gewas vatbaar is voor de bodemschimmel. Daarmee kunnen veredelingsbedrijven aan de slag, al wijst Li naar CRISPR-Cas als methode om aan de genen te sleutelen, maar die techniek ligt voor Europese bedrijven buiten bereik, want is wettelijk niet toegestaan.