Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Stefaan Vandaele blikt na 1 jaar Agaris terug en vooruit:

“Ondanks huidige crisis richten wij de blik op de toekomst”

Tholen – Ook tijdens deze turbulente coronatijden is het goed even stil te staan bij een verjaardag. Het is op 21 maart precies één jaar geleden dat substraatproducent Agaris de naam Greenyard Horticulture inruilde voor de nieuwe naam die letterlijk ‘moge je gegroeid worden’ betekent.

Veel veranderde er verder niet, maar met ‘de ervaring die uit het verleden is meegenomen’ en de sterke lange termijn aandeelhouder Straco aan de zijde is wel het doel om verder te groeien.

De hele naamswijziging was, ondanks dat alles verder hetzelfde bleek, een mooi project, vertelt Stefaan Vandaele, CEO van Agaris. “De ploeg mag fier zijn op hoe alles is uitgerold. De naam is inmiddels goed geland en ook goed ontvangen, zowel door klanten, consumenten als hier intern. Bij het opnemen van de telefoon is het noemen van de naam Agaris inmiddels business as usual.”

Dat laatste is het ook voor Stefaan. Hij maakte ook nog de eerdere bedrijfsnamen Peltracom en Greenyard Horticulture mee. Met vijftien jaar ervaring in de branche is hij door de wol geverfd. “Ze zeggen bij ons in de sector weleens dat potgrond niet alleen onder je nagels kruipt, maar ook onder je vel. Ik denk dat ik mag zeggen dat dat voor mij ook geldt”, grinnikt Stefaan. Met zijn ervaring is hij niet alleen de aangewezen persoon om in de huidige crisis het schip recht te houden, maar ook om eens terug- en vooruit te blikken.

Bent u nooit bang geweest dat weer een naamswijziging in relatief korte tijd schadelijk kon zijn voor de herkenbaarheid in de markt?
“Nee, al is een naamswijziging natuurlijk wel een risico. Maar in dit geval is enkel de naam veranderd, de mensen en de service zijn hetzelfde gebleven. De klanten hebben er vrijwel niets van gemerkt. Wij hebben nog dezelfde team en bovendien is het bedrijf echt geworteld in onze lange geschiedenis die teruggaat naar begin jaren zeventig. Van een klein bedrijf zijn wij uitgegroeid naar een zelfstandige groep met 13 fabrieken in Europa en ruim 800 medewerkers die samen zorgen voor 3 miljoen kubieke meter groeimedia op jaarbasis.”

Wat zijn de doelen voor de komende jaren? Meer exportbestemmingen en meer eigen substraatproductie?
“Wij willen zeker verder duurzaam groeien. Momenteel exporteren wij naar 65 landen wereldwijd, maar dat aantal willen wij absoluut uitbreiden naar regio’s waar wij momenteel veel groei zien zoals Azië, Latijns-Amerika en Afrika. Maar ook in traditionele markten zien wij veel evolutie of het nu sierteelt, (glas)groententeelt, champignonteelt of nieuwe vormen van teelt zoals urban farming of vertical farming zijn.

Om al die professionele markten, maar ook de consumentenmarkten waarin wij groot zijn met een divers potgrondassortiment onder private label alsook onder de merknaam Agrofino, te kunnen voorzien van groeimedia, zijn vele kubieke meters en ook veel verschillende grondstoffen nodig. Veen is nog steeds een hele belangrijke grondstof, waarbij wij trots zijn op het kunnen voeren van het certificaat Chain of Custody RPP op alle veenproducten. Alle veen dat wij gebruiken wordt verantwoord gewonnen.

Verder hebben wij intussen ook steeds beter de meer andere grondstoffen onder de knie, zoals groencompost of boomschors waarbij wij sterk verticaal in de keten geïntegreerd zijn.

Tachtig procent van de grondstoffen die gebruikt worden hebben wij in eigen beheer, twintig procent wordt op de markt aangekocht. Door veel in eigen beheer te hebben garanderen wij leveringszekerheid en kunnen we ook zicht houden op een constante kwaliteit, belangrijk bij natuurproducten. Veenschepen kunnen ’s winters vastvriezen in de Oostzee en ook kokos, waarin wij samenwerken met partners, is weersgevoelig zo bleek de afgelopen jaren wel.

Om die reden zie je steeds meer verticale integratie in de substraatmarkt, al geloof ik niet dat honderd procent verticale integratie nodig is. Tachtig procent is onze richtlijn, omdat je wel nog voeling wilt houden met wat er in de markt speelt. Af en toe wil je ook opportuniteiten mee kunnen pikken en als het eens tegenzit in je eigen keten, dan heb je partners nodig waarop je kunt rekenen ook als je niet altíjd samenwerkt.

Om een voorbeeld te geven: Wij gebruiken een klein beetje Duits veen in sommige producten. Dat is te klein om alles in eigen beheer te hebben, dus dan moet je samenwerken. Eigenlijk net als in de AGF-markt, waarin steeds meer op contract verkocht wordt, maar er altijd ruimte blijft voor vrije markt vanwege de opportuniteiten die zich daarin nog steeds voordoen.”

Hoe zorg je voor een optimale kwaliteit daar waar de grondstoffen niet in eigen beheer zijn?
“Met de partners met wie wij samenwerken maken wij duidelijke afspraken, overigens niet alleen over kwaliteit en leveringszekerheid maar juist ook over duurzaamheid, op sociaal vlak en over hoe er met het personeel wordt omgegaan.

Wij voeren constant audits uit bij partners en op onze locaties om de kwaliteit van de grondstoffen en alles wat daarbij komt kijken te controleren. Vanwege het feit dat je met natuurproducten te maken hebt, kiezen wij ook voor een multi-productstrategie. Elke specifieke grondstof heeft zo zijn eigen kwaliteiten die je optimaal wilt benutten in een goed mengsel.

Ook vanuit duurzaamheidsoogpunt is het goed om verschillende grondstoffen te gebruiken. Daarnaast kan er wat natuurlijke fluctuatie zitten in de kwaliteit van een bepaalde grondstof, waarbij je dan door de multi-productstrategie het mengsel kan aanpassen zodat de kwaliteit van het eindproduct altijd constant is. Telers werken op volledig computergestuurde bedrijven en dan is ook optimaal substraat steeds belangrijker en moet je de samenstelling continu kunnen bijsturen.”

Waar zit de meeste groei? In sierteelt, glasgroenten, zachtfruit, boomkwekerij, champignons? En wat is momenteel de grootste markt/het grootste segment?
“Wij zijn traditioneel groot geworden in de sierteelt met een sterke aanwezigheid van oudsher in de boomkwekerijsector. En ook in het perkgoed, al is in deze sector de groei er een beetje uit. De boomkwekerijsector groei echter wel keihard en de nieuwe Europese Green Deal, met boomplantplannen, speelt hen in de kaart. Verder zie je ook dat kamerplanten het goed doen.

Andere groeimarkten zijn champignonsubstraat, waarbij een shift gaande is van West naar Oost en ook nieuwe markten zoals urban en vertical farming. Als ik naar onze prijslijst voor 2020 kijk, zie je daarop in de top 20 maar 3 producten die ouder zijn dan 3 jaar. Heel veel producten zijn nieuw en spelen in op groeimarkten. Daktuinen waren bij wijze van spreken vijf jaar terug quasi onbestaand, maar vandaag de dag is het al een aanzienlijk deel van onze business.”

Welke rol heeft de teler in de ontwikkeling van nieuwe groeimedia?
“De klant wordt alsmaar professioneler en dus ontwikkelen wij in samenwerking met hen ook continu nieuwe groeimedia. Zo maken wij inmiddels ook perspotgrond en zien wij kansen nu de teelt steeds meer uit de vollegrond komt.

Voordat een nieuw groeimedium praktijkrijp is, wordt het eerst uitgebreid getest door ons onderzoeks- en ontwikkelingsteam. De eerste stap is daarbij fysisch-chemische laboratoriumtesten en daarna testen wij samen met proefcentra. In een latere fase sluiten dan ook de telers zelf aan.

Vroeger hadden we als tussenstap ook nog een eigen demokas. Die stap hebben we eruit gehaald, maar we testen wel nog steeds in onze eigen LED-groeikamer. Op schaal testen bij de teler werkt net zo goed. Telers hebben de ervaring en zien het liefst ook met eigen ogen in hun eigen kas in een testhoek wat er precies gebeurt met een nieuw groeimedium en hoe het gewas reageert.

Telers staan er ook echt voor open om met ons te testen zien wij. Het vertrouwen is er, overigens ook in de consumentenmarkten waarin wij met de retail hetzelfde proces doorlopen.”

Hoe kijkt Agaris naar certificeringen? Het lijken er steeds meer te worden, dus is dat geen gevaar voor de consument/teler die door de certificaten soms het bos niet meer lijkt te zien?
“Het zijn er langzamerhand inderdaad echt veel, waarschijnlijk ook te veel, aan het worden. Zelf maken wij bijvoorbeeld veel potgrond voor de retail onder private labels. Elke retailer komt daarbij met een eigen lastenboek vol regels en eisen en vaak ook een certificatieschema. Je hebt labels gericht op kwaliteit zoals RHP, GMP, ISO, duurzaamheidslabels zoals RPP, MPS, Ecolabel en dan nog sociale labels en wat al niet meer. Wij krijgen bijna wekelijks audits van al dat soort labels en instanties en hebben er een voltijdse job aan om alles te begeleiden en in goede banen te leiden.

Hoewel het er inmiddels wel heel veel worden, hebben alle labels ook een gunstig effect op producenten zoals wij. Door alle labels en eisen in ons eigen kwaliteitssysteem te integreren kunnen we de lat steeds hoger leggen. Maar voor de consument en teler is het wel zo dat het moeilijk wordt om de waarde van al die labels nog in te kunnen schatten.

Onze rol is het om daarin zo goed mogelijk te communiceren, waarbij het belangrijk is te laten zien en uit te leggen welke oplossingen wij bieden. Dat is belangrijker dan de commerciële waarde van een logo of label op een verpakking. Het verhaal moet goed gebracht worden en daarvoor zijn geen tientallen logo’s of labels nodig. Een totaalpakket met een goed verhaal volstaat.”

Voor meer informatie: 
Agaris Belgium nv
Skaldenstraat 7a
9042 Gent, België
T: +32 9 218 03 30
F: +32 9 218 03 31
www.agaris.eu 
info@agaris.eu