LTO Nederland wil dat het kabinet de bezuiniging op de kenniscentra van 80 miljoen euro in 2016 terugdraait. De samenvoeging van de overlegplatforms voor bedrijfsleven en middelbaar beroepsonderwijs, zoals het kabinet voorstelt, betekent in de praktijk dat de kenniscentra zullen worden weggevaagd. “Dit mag niet doorgaan, anders gebeurt iets wat we met z’n allen juist niet willen”, zegt LTO-bestuurder Noud Janssen.
In het regeerakkoord wordt stevig bezuinigd op de kenniscentra. Beide andere ondernemersorganisaties (MKB-Nederland en VNO NCW) hebben in Den Haag al aan de bel getrokken. “We sluiten ons daar vierkant bij aan”, aldus Janssen, die in LTO Nederland de portefeuille Kennis en Onderwijs voor zijn rekening neemt. Volgens hem dreigt het kabinet 80 procent op het budget te bezuinigen.
Als de bezuinigingen doorgaan, dan zal Aequor (het kenniscentrum voor het groene onderwijs) niet meer herkenbaar aanwezig zijn in het onderwijsveld. Naast de beoogde bezuiniging van 55 miljoen op de innovatiegelden voor groen onderwijs leidt dit ertoe, dat het groene onderwijsdomein in zwaar weer terechtkomt.
Aansluiting in het gedrang
In de kenniscentra maken bedrijfsleven en onderwijs afspraken over de inhoud van mbo-opleidingen. Daarnaast certificeren de centra de leerbedrijven en begeleiden zij bedrijven bij hun onderwijstaak. De ondernemersorganisaties vrezen dat deze taken, die zorgen voor een goede aansluiting tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven, door de bezuinigingen in het gedrang komen.
De centra voeren met geld uit het bedrijfsleven taken uit voor de sociale partners in een bedrijfstak. Dat werk sluit aan bij de wettelijke taken die zij uitvoeren met geld van de overheid. De scholingsadviseurs voor de verschillende groene sectoren zijn ondergebracht bij Aequor. Deze adviseurs begeleiden bedrijven bij hun vraag naar scholing van ondernemers en medewerkers. Ook deze kruisbestuiving tussen onderwijs en bedrijfsleven wordt algemeen gezien als zeer waardevol.
Praktijkgericht
De toekomst van de Nederlandse agrarische sector valt of staat voor een belangrijk deel met de aanvoer van praktijkgericht en goed opgeleid personeel. Het werk in deze sector is in meerdere opzichten bijzonder en zeer specifiek. Meestal gaat het om het leren werken met leven, of dit nu tomatenplanten, rozen, bomen of koeien en varkens zijn.
Janssen: “Het is noodzakelijk dat studenten leren werken in een omgeving waar dit veilig kan. Niet alleen veilig voor de betrokken studenten, maar nadrukkelijk óók veilig voor de onderneming. De middelen voor praktijkleren in het groene onderwijs maakten dit tot dusver mogelijk.”
Met de bezuiniging van 55 miljoen op subsidies voor het groene onderwijs zal dit ‘leren in de praktijk’ onmogelijk worden. Ook ruimte om te vernieuwen, om de laatste ontwikkelingen te integreren in lessen en cursussen, wordt door de beoogde bezuinigingen beëindigd.
