Frankrijk moet subsidie AGF-sector terugbetalen
Met de verklaring wijst de Zesde kamer van het Europese Hof van Justitie het hoger beroep af dat werd ingediend door de Franse Republiek tegen het besluit van de Europese Commissie in 2009 en dwingt het Frankrijk de kosten te betalen. In dat jaar vormde de Europese Commissie een besluit waarin zij vaststelde dat de steun die in het kader van de zogenaamde "campagneplannen" werd verleend, onrechtmatig was en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt. De Commissie gelastte de Franse Republiek deze steun terug te betalen.
De steun werd gegeven tussen 1992 en 2002 en was bedoeld om de campagneplannen te financieren, die maatregelen bevatten om met de crisissituatie in de groente- en fruitsector (en specifiek de appel- en steenfruitsector) om te gaan. Publieke middelen werden betaald door het Nationale interprofessionele kantoor van groenten en fruit (ONIFHLOR) via de Agrarische economische comités. De uiteindelijke begunstigden van deze steun waren de groente- en fruitproducentenorganisaties.
Volgens de beslissing van de Commissie uit 2009 hebben "acht agrarische economische comités (Rhône-Méditerranée, Grand Sud-Ouest, Corse, Val de Loire, Nord, Nord-Est, Bretagne en Normandië) vele jaren geprofiteerd van de publieke middelen die door ONIFHLOR werden verstrekt en die werden gebruikt onder de naam
'campagneplannen'. Hiertoe behoren aandelen in interne en externe markten om de commercialisering van landbouwproducten, geoogst in Frankrijk, te vergemakkelijken. In het bijzonder in tijden van crisis."
"Op de buitenlandse markten was het de bedoeling het marktaandeel van de Franse producten te handhaven, waardoor exporteurs zichzelf konden positioneren binnen de prijzenconcurrentie. Op de binnenlandse markt was het doel de markt te verlichten door aantrekkelijkere prijzen te bieden om daarmee óf een deel van de surplus te vernietigen of de markt te transformeren."
Na het besluit van de Commissie probeerde de Franse Republiek bij het Hof in beroep te gaan, maar dit werd verworpen. Tijdens de sessie van de rechtbank probeerde Frankrijk de steun te verminderen die het moest terugbetalen en die de Europese Commissie in eerste instantie had gezet op 338 miljoen euro. De Commissie heeft aanvaard dat de steun die tijdens de periode 1992-1997 werd uitgekeerd, niet zal worden verhaald als gevolg van de bewijzen die Frankrijk heeft gegeven. Het land bewees dat het onmogelijk was om de steun te herstellen. Voor de resterende periode (1998-2002) had Frankrijk ook de mogelijkheid om de zaak per geval te onderzoeken in het bijzonder de situaties waarin telers hadden geprofiteerd van een zeer klein bedrag. Deze kunnen nu worden gedekt door de minimale bijstandsverordening.
Source: Fepex
