Belgische AGF-handel ziet kansen in de Europese groeistrategie 2020
In haar inleiding verwees Fresh Trade Belgium algemeen secretaris Veerle Van der Sypt naar de actuele Eurocrisis en de steeds luidere roep naar een Europees relanceplan. Hoewel Europa reeds in 2010 met haar groeistrategie Europa 2020 een anticrisis pakket aan maatregelen heeft uitgewerkt, is het duidelijk dat noch de inhoud van deze strategie, noch de implementatie ervan op lidstaatniveau ruime bekendheid geniet. De Belgische AGF handel en verwerkende sector wou met haar event nagaan of dit programma ook kansen biedt voor hun sector.
Bart Vandewaetere
Bart Vandewaetere, European Affairs Manager bij Nestlé Europe en betrokken bij dit dossier vanuit de Europese federatie van de voedingsindustrie Food Drink Europe, zette meteen in met de opvallende stelling dat binnen Europa de voedingsindustrie de belangrijkste producerende sector is op vlak van tewerkstelling en omzet.
Er wordt dus inderdaad uitgekeken naar de voedingssector in dit verhaal. De vraag daarbij is of de voedingsbedrijven uit handel en verwerking, die voor een groot deel bestaan uit familiale KMO's, gebruik kunnen maken van de instrumenten die deze strategie aanreikt. Slimme, duurzame en inclusieve groei, maar nu ook economische convergentie.
De Europa 2020 groeistrategie vertrekt vanuit deze drie topprioriteiten en werd sinds de huidige Eurocrisis ook aangevuld met economische convergentiecriteria opgelegd aan de leden van de Eurozone. De groeistrategie beoogt meer tewerkstelling, betere investering in onderzoek en ontwikkeling (3% van het Europese BBP), een daling van de uitstoot van broeigassen, een groei in duurzame energie en energie-efficiëntie, een hogere scholingsgraad en een daling van de armoede.
Hoe nobel deze Europese intenties ook zijn, de realisatie is afhankelijk van de implementatie ervan via nationale doelstellingen. Het is op dit niveau dat de betrokken stakeholders, waaronder de AGF groothandel en verwerking, een rol van betekenis kunnen spelen.
Volgens Bart Vandewaetere vormen een aantal van de 7 EU kerninitiatieven, ook 'flagships' genoemd, wel degelijk een kader voor acties binnen de voedingssector.
Een industriebeleid in een tijd van mondialisering met o.a. focus op de eenheidsmarkt, industriële innovatie en modernisering ; een grondstofefficiënt Europa met aandacht voor klimaatsverandering, afvalbeheer, gebruik van water en grondstoffen; een digitale agenda voor Europa, met thema's als e-commerce, consumentenbescherming en toegang tot een digitale maatschappij ; de innovatie unie met financieringsmogelijkheden voor innovatieve projecten en innovatiecentra, al dan niet onder de vorm van partnership en tot slot een agenda voor nieuwe vaardigheden en jobs, waarbij men vaardigheden koppelt aan de noden van de arbeidsmarkt (jacht op talent) werden door hem verder uitgediept aan de hand van voorbeelden.
Bart Vandewaetere sloot af met een opvallende oproep om de voedingssector binnen de Europese Commissie niet langer te koppelen aan het huidige DG Agri, dat enkel focust op de primaire sector, maar deze te vervangen door een "DG Food", waarin de ganse keten aan bod komt. Tijdens het aansluitende panelgesprek met vertegenwoordigers uit de AGF handel en verwerking bleek dat vooral duurzaamheid een aantal kansen en bedreigingen biedt voor de sector.
Bernard Haspeslagh (groep Ardo - diepvriesgroenten) stelde vast dat onze AGF industrie aan de wereldtop staat wat technologie en automatisering betreft. Anderzijds ziet hij nog belangrijke kansen op het niveau van kwaliteit en rendement voor de grondstoffen. Hij verwees daarbij naar het overlegplatform UNILET in Frankrijk, waarbij de primaire productie en de industrie samenwerken. Voor Ardo zelf is dit misschien minder evident gezien zij als bedrijf een gamma van een 69-tal verschillende groenten verwerken. Hij ziet op dit vlak zeker mogelijkheden in de GMO groenten en fruit en de samenwerking binnen de keten tussen producenten- en brancheorganisaties, maar dan enkel indien de regeling ook plaats geeft voor samenwerking met de verwerkende industrie. Hij stelde vast dat deze marktordening vooral ontwikkeld is vanuit de versmarkt.
Filip Wallays (groep Agristo - aardappelverwerking) deelde de visie van B. Haspeslagh met betrekking tot de continue inspanningen op het vlak van innovatie in techniek. Anderzijds stelde hij vast dat de aardappelteelt zich steeds meer concentreert in grotere productiebedrijven, waarbij de marktwerking via een wisselwerking tussen vrije markt en contracten zelfregulerend blijkt te zijn over meerdere jaren. Hij drukte echter zijn bezorgdheid uit over de onduidelijkheid van de definitie van 'duurzaamheid' die op vandaag gehanteerd wordt - een reactie die algemeen gedeeld werd. Dit kan de toekomst van sectoren en bedrijven in gevaar brengen. B. Vandewaetere verwees daarbij naar het werk in het kader van de Europese "Sustainable Consumption and Production (SCP) round table", die eerlang zijn werk afrondt en een aantal definities en methodologieën zal vastleggen.
Voor François Maes (Special Fruit – import/ export fruit en groenten) is een marktgerichte productie, waarbij overleg doorheen de ganse keten centraal staat, een belangrijk instrument om een duurzame groei in de sector te realiseren. De stelling geldt volgens hem voor zowel de lokale productie als de ingevoerde producten die nog te vaak zonder specifieke eindbestemming worden afgezet op de Europese markt. Binnen Europa leidt het zich organiseren in telersverenigingen niet noodzakelijk tot betere prijsvorming. F.Maes pleitte dan ook voor een evolutie binnen de GMO met meer aandacht voor ketenoverleg in functie van een marktgerichte afzet. Wat duurzaamheid betreft ziet hij zeker kansen voor optimalisering op niveau van logistiek (o.a. multimodaal transport) hoewel er voor de verssector ook beperkingen zijn door de eisen rond ‘just in time delivery’ van klanten. F.Maes kon zich niet vinden in het beeld dat sommige politici op vandaag schetsen alsof enkel lokale productie of stadslandbouw zullen leiden tot groei. Opvallende stelling was tevens dat hij uitging van een Europees productiegebied waarbij ook Noord-Afrika wordt meegerekend.
Véronique Willems (UNIZO internationaal) nam het op zich om de positie van de KMO's in dit verhaal te verdedigen. Zij gaf aan de hand van een aantal recente aanpassingen van Europese wetgeving aan dat de toegang tot O&O, financiering e.d. geen eenvoudige zaak is. Veel KMO's denken voortdurend in termen van innovatie en nieuwe kansen, maar hun bedrijfsstructuur en -omvang laat vaak niet toe om deze ook in uitvoering te brengen. De rol van interprofessionele en beroepsorganisaties om via clustering bepaalde doelstellingen uit te voeren is voor deze bedrijven essentieel.
Romain Cools, algemeen secretaris van Belgapom & Vegebe sloot het boeiende debat af met de vaststelling dat de Belgische AGF groothandel en verwerking wel degelijk nog kansen ziet in duurzame groei. In samenwerking met de nationale en Europese koepelfederaties zal FVPhouse en zijn federaties suggesties overmaken aan de overheid alsook projecten opzetten voor een concrete invulling hiervan. Daarbij verwees hij onder meer naar gezamenlijke projecten rond logistiek en transport.
Voor meer informatie:
Romain Cools, Belgapom & Vegebe, [email protected] / tel. 0475/32.87.57 en Veerle Van der Sypt, Fresh Trade Belgium, [email protected] / tel. 0476/95.46.82