De toeslagen, die momenteel worden verstrekt, zijn gebaseerd op historische referenties: de steun die bedrijven in het verleden kregen. De Europese Commissie stelt nu voor om vanaf 2014 gelijke bedragen per hectare te gaan betalen in ieder land of iedere regio. Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) hebben het LEI en Alterra berekend wat daarvan de directe gevolgen zijn voor de betrokken agrarische bedrijven. Omdat de Commissievoorstellen enige ruimte laten voor een eigen nationale invulling van de toeslagen, zijn daarbij ook varianten onder de loep genomen die binnen die ruimte de nadruk leggen op het bevorderen van Innovatie, Groen en een maximale basistoeslag.
Gevolgen in cijfers
Het EU-voorstel zoals het nu voorligt, kost het gemiddelde subsidieontvangende bedrijf in Nederland 1.800 euro per jaar, maar heeft in het bijzonder negatieve gevolgen voor bedrijven met vleeskalveren en bedrijven met zetmeelaardappelen. Zij kunnen bij onveranderde bedrijfsvoering rekenen op een inkomensachteruitgang van respectievelijk 36.000 en 19.000 euro op jaarbasis. Lichte vooruitgang zouden akkerbouwbedrijven (1.800 euro) en bedrijven in de categorie 'overige graasdieren' (1.400 euro) kunnen boeken.Wordt gekozen voor de doorgerekende alternatieven 'maximale innovatie' of 'maximale vergroening', dan zijn de negatieve gevolgen voor het inkomen nog groter. Het stimuleren van de gekozen doelen kost geld dat in mindering komt op de algemeen geldende premies. De eventuele toekomstige baten konden ten tijde van het onderzoek nog niet worden ingeschat. Dat geldt niet voor het alternatief 'maximale basistoeslag', waarbij zelfs nog iets meer geld dan in het EU-voorstel wordt gereserveerd voor de basispremie. Bij dit alternatief is de gemiddelde teruggang in inkomen iets groter dan in het voorstel van de Europese Commissie, maar komen de gevolgen vooral voor de fabrieksaardappeltelers aanzienlijk minder hard aan. De achteruitgang van hun inkomen zou dan nog 5.500 euro bedragen.
Variatie in effecten
De effecten van alle varianten op de inkomens laten grote verschillen zien van bedrijf tot bedrijf, benadrukken de onderzoekers. Tussen 8.000 en 13.000 bedrijven zullen gevolgen ondervinden, die boven de 10.000 euro uitgaan. In deze groep zijn de melkveehouders in het algemeen sterk vertegenwoordigd, behalve in het geval van de variant 'maximale vergroening', die hen relatief voordeel oplevert. De groep bedrijven, die tienduizend euro of meer vooruit gaat door het nieuwe beleid, is veel kleiner en wordt door de onderzoekers geschat op tussen de 800 en 2.500 bedrijven. Daaronder zijn relatief veel akkerbouwbedrijven en bedrijven met opengrondstuinbouw te vinden.Een tabel met de inkomenseffecten van vier GLB-varianten naar bedrijfstype is te vinden in het persbericht op de site van het LEI.
Zie voor meer informatie het rapport GLB-hervorming 2014; Effecten van toeslagvarianten voor de Nederlandse landbouw op de site van het LEI.
Bron: LEI - Wageningen UR