Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Bert Rikken (Fytosanitaire Markttoegang, ministerie van EL&I):

"Het belang van ons werk neemt verder toe"

Bert Rikken houdt zich bezig met het bevorderen en behouden van markttoegang voor Nederlandse planten en plantaardige producten (inclusief uitgangsmateriaal).
Hij is een van de twee internationale woordvoerders en onderhandelaars van
fytosanitaire afspraken met landen buiten de Europese Unie bij de directie PAV (Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit) van het ministerie van EL&I. ‘Zijn’
afdeling heeft het druk.

“Ons team fytosanitaire markttoegang is begin dit jaar uitgebreid van twee naar vijf medewerkers. Hierdoor zullen we een toename zien in het aantal prioriteitslanden evenals intensivering van inzet op de huidige dossiers. Daarnaast zal er nog meer strategisch maatwerk per land geleverd kunnen worden. Voor een duurzame handelsrelatie is een stuk nazorg nodig, waarbij je onder andere kunt denken aan facilitering van fytosanitaire ‘capacity- building’ en training. De recente
uitbreiding laat niet alleen zien dat het drukker is geworden, - dossiers zijn nu
complexer - maar hiermee onderschrijft het ministerie ook het belang dat de Nederlandse handel in het topsectorenbeleid hecht aan dit onderwerp.”

Bij de NVWA, waarin de Plantenziektekundige Dienst is opgegaan, is een team van eveneens vijf fytosanitaire specialisten verantwoordelijk voor de uitvoerende taken op dit gebied en de implementatie van de gemaakte afspraken. De samenwerking tussen de twee teams is intensief en doorslaggevend voor het positieve beeld dat derde landen van het Nederlands systeem hebben. De inzet, die Nederland pleegt op derde landen, is hiermee uniek in Europa.

Handelspolitiek

Namens het ministerie zegt Rikken dat hij niet zoveel kan met het feit dat sommige zaken of fytosanitair gebied al dan niet politiek ingegeven zijn. “Dat blijft gissen. Wij gaan ervan uit dat onze gesprekspartners integer zijn. Er moet natuurlijk wel een onderbouwing zijn die past binnen de internationale (WTO/SPS-)afspraken die zijn gemaakt, als een land ergens mee komt. Een deel van ons werk is dus goed op hoogte zijn van wat internationaal afgesproken is en wordt.” Naast het bilaterale traject voor het oplossen van handelsbarrières trekken we uiteraard ook
gezamenlijk op met de Europese Commissie. Dat helpt. Een Nederlands probleem is veelal een Europees probleem en de Commissie maakt graag gebruik van Nederlandse expertise en standpunten.

Waar liggen geografisch de zwaartepunten van Nederlands’ inspanning op zijn werkterrein? En hoe wordt geprioriteerd?

Als we naar de exportcijfers kijken, is een aantal landen voor de BV Nederland van groter belang dan andere in het kader van marktbehoud. Denk aan de Verenigde Staten, Rusland en China. Midden- en Zuid-Amerika, met Brazilië voorop, zijn
belangrijke potentiële groeimarkten, evenals de ‘kleinere’ Aziatische landen. Dit geldt ook voor een land als India, waar nog veel uitdagingen voor markttoegang liggen. Ook is het zo dat wij gaan intensiveren op Noord-Afrika, wat traditioneel een belangrijke afzetmarkt voor Nederland is. Prioritering is betrekkelijk eenvoudig. Wij nemen daarbij enkele factoren in overweging. Eén is politieke wenselijkheid. Als de minister of staatssecretaris aangeeft dat er een prioriteit is, dan ligt daar natuurlijk ook een algemeen of economisch algemeen belang onder. Ten tweede: haalbaarheid. Dit heeft onder meer te maken met de bereidheid van een land om mee te werken aan een oplossing. Als de wil er niet is, kan een dossier jarenlang resultaatloos slepen. Drie en vier zijn het economisch belang in het algemeen respectievelijk het sectorbelang in het bijzonder. En vijf is het afbreukrisico als wij niets zouden doen.
Tweemaal per jaar spreken wij de vijf exportkoepels (Anthos, Frugiventa, NAO,
Plantum en VGB) en lopen wij gezamenlijk de wereld na. Zij geven dan aan waarop wij naar hun mening moeten inzetten."

Zaaizaad

Rikken geeft enkele voorbeelden van dossiers. “Een grote kwestie bij zaaizaden is het horizontale karakter van de Nederlandse business. Productie geschiedt wereldwijd, export ook en Nederland is het distributiecentrum. Stel een partij heeft Mexico of Brazilië als bestemming. De autoriteiten zeggen ‘Oké, die mag erin als wij ervan verzekerd kunnen zijn dat deze partij uit Nederland komt en daarmee aan bepaalde eisen voldoet’. Maar het meeste zaad komt weliswaar víá Nederland, maar wordt elders geproduceerd. Die landen willen dan extra garanties. De oplossing ligt in bilateraal overleg tussen ons land en het exportland. Met genoemde landen is hard gewerkt aan een situatie dat toch alles via Nederland kan lopen. In Brazilië is vorig jaar de wet- en regelgeving veranderd, waardoor de export van Nederlands zaaizaad toen is stopgezet. We zijn daar toen heengegaan en hebben met valide argumenten kunnen bewerkstelligen dat de aangenomen wet vrij spoedig daarna is aangepast.

Aan structurele problemen werken wij ook via Brussel. Als wij ergens heen gaan, melden wij de Europese Unie waarheen en waarover het overleg zal gaan. Na terugkomst delen wij de uitkomsten van het overleg met Brussel. Sinds enige tijd neemt dit tweesporenbeleid (van land tot land én collectief via de EU) een hoge
vlucht.” Het probleem, dat voortkomt uit de wereldwijde ‘sourcing’ van zaaizaad, is voor Nederland thans zo goed als opgelost.

Aardappelen

Naar schatting van Rikken hebben zeven van de tien pootaardappelknollen in de wereld een Nederlandse oorsprong. “Aardappelen staan bij alle landen op de agenda. De import van pootgoed is in vrijwel alle landen problematisch, vanwege de rottigheid (ziekten en plagen) die kan meekomen. In de EU is import van pootaardappelen om die reden dan ook verboden. Desondanks exporteren wij naar 70 à 80 landen. In bijvoorbeeld Venezuela was tot twee, drie jaar geleden niets mogelijk. Na een reeks onderhandelingsronden gaat de export naar dit land nu richting de 3000 ton. In Saoedi-Arabië zal de NVWA onder een G2G-programma (‘government to-government’) in het kader van verduurzaming van de handelsrelatie inspecteurs gaan opleiden; een overeenkomst daartoe is ondertekend.”
 
Ter afsluiting belicht hij het recente succes van staatssecretaris Bleker in Kenia, waar Nederlandse pootaardappelen nu worden geaccepteerd. “Wij hebben ons fytosanitair steentje bijgedragen aan dit project. Het komt erop neer dat Nederlandse knowhow Kenia in staat moet stellen om na invoer de teelt te blijven monitoren. Ook zal er met Nederlandse hulp gewerkt worden aan het certificeren van aardappelpootgoed. Het is een omvangrijk project waarin de sector zelf, Wageningen UR (CDI), NVWA en Naktuinbouw zijn vertegenwoordigd. Dit maakt weer deel uit van een nog breder programma van samenwerking tussen Kenia en Nederland.”

Bron: Berichten Buitenland, Ministerie ELI
Publicatiedatum:

Gerelateerde artikelen → Zie meer