Dit is de belangrijkste conclusie uit een onderzoek naar de relatie tussen “voedselprijzen en speculatie op agrarische termijnmarkten”. Het gelijknamige onderzoeksverslag is afkomstig van een werkgroep van LEI, die het onderwerp samen met Profundo vanuit meerdere invalshoeken heeft uitgediept. Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) verstrekte de opdracht daartoe.
Tevens is vastgesteld dat door de bedoelde speculatieve kapitaalinstroom de agrarische termijnmarkten amper extra in beweging lijkt te komen. Pensioenfondsen en vermogensbeheerders handelen maar met een marginaal deel van hun vermogen in zogenaamde grondstoftermijncontracten. Bij een representatief aantal ondervraagde fondsen beweegt die marge zich tussen 0,19% en 2,04% van de totale beleggingsportefeuille.
Als de oorzaak van de gestegen voedselprijzen in het openbaar ter sprake komt, wijzen media en ngo’s daarvoor dikwijls met een beschuldigende vinger naar pensioenfondsen en andere institutionele beleggers. Zij immers zijn pas de laatste tien jaar met hun kapitaal actief op de termijnmarkten. En het kan geen toeval zijn dat uitgerekend in die periode ook de voedselprijzen - met pieken in 2007/08 en in 2010/11 – omhoog gingen, zo luidt vaak globaal genomen de redenering. Maar is deze koppeling wel terecht?
Het Ministerie van EL&I heeft deze vraag voorgelegd aan enkele onderzoekers van LEI. Zij hebben zo veel mogelijk wetenschappelijk feitenmateriaal verzameld over de al of niet bestaande relatie tussen voedselprijzen en speculatie.
‘Smoking gun’
Uit de omvangrijke, zichzelf vaak tegensprekende literatuur dringt zich de conclusie op dat speculatie door indexfondsen de prijzen van agrarische goederen niet structureel verhoogd kan hebben. In jargon heet het dat er geen ‘smoking gun’ is geïdentificeerd. Dat wil zeggen: er is geen verklarend mechanisme te vinden dat toont hoe financiële speculatie door indexfondsen kan leiden tot structureel hogere prijzen.Het vaak gehoorde voorstel om de derivatenhandel te beperken door positielimieten in te voeren, krijgt geen bijval in het onderzoek. Positielimieten (beperking van het aantal contracten dat een belegger of bank in een bepaalde optieklasse mag hebben) zien de onderzoekers als “een kuur tegen een kwaal die niet bestaat”. Bovendien kunnen ze negatieve effecten hebben op het functioneren van de termijnmarkten.
Biobrandstoffen
De ondervraagde pensioenfondsen en vermogensbeheerders ontkennen in meerderheid een verband tussen de hoge voedselprijzen en de speculatie op termijnmarkten. Dit baseren ze alleen al op het feit dat er geen directe relatie is tussen de termijnmarkt en de fysieke markt. Er vindt geen fysieke levering van grondstoffen plaats op basis van de termijncontracten, die door beleggers worden afgesloten. De prijs komt daarom uiteindelijk tot stand door vraag en aanbod op de fysieke markt, zo luidt de redenering.Andere factoren spelen volgens de vermogensbeheerders een grotere rol bij de prijsstijgingen. Bijvoorbeeld de stijgende vraag naar agrarische grondstoffen vanwege het toenemend gebruik van biobrandstoffen. Verder zijn van invloed de bevolkingsgroei in opkomende markten en de toenemende droogte, alsook de exportbeperkingen en de hoge olieprijzen.
Bron: LEI