Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

GMO in tien vragen

Over de Gemeenschappelijke MarktOrdening groenten en fruit (GMO) wordt door velen gesproken, weinigen echter kennen de details. Dutch Produce Association (DPA) die de belangen behartigt van de erkende telersverenigingen waar ruim 90% van de Nederlandse groenten- en fruitproducenten bij zijn aangesloten heeft dagelijks met deze materie te maken. In de onderstaande tien vragen wordt geprobeerd enig inzicht te geven in de materie.


1. Wat is GMO?

Brussel kent binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) meer dan 20 gemeenschappelijke marktordeningen (GMO’s ); groenten en fruit is daar één van. Een vrij kleine GMO (700 à 800 miljoen euro) en een vrij lichte ordening.
Bij grote GMO’s gaat het vaak om vele miljarden euro’s. De meeste GMO’s betreffen inkomstentoeslagen. De groenten en fruit GMO heeft een andere doelstelling. Op basis van een aantal criteria kan een ieder op collectieve wijze GMO-subsidie verwerven (zie hieronder).


2. Wie kan GMO-subsidie krijgen?

Iedere groenten- en fruitteler binnen de EU en in Nederland kan GMO-subsidie verkrijgen. Echter, men moet bereid zijn om aan een aantal voorwaarden te voldoen. Doelstelling van de GMO is bundeling van teelt, marktgerichte oriëntatie en productverbetering. Producenten moeten zich aansluiten bij een erkende telersvereniging (TV) om gebruik te kunnen maken van GMO-financiering. De TV stelt ieder jaar een zogenaamd Operationeel Programma op dat moet voldoen aan diverse eisen. Bijvoorbeeld op het terrein van milieu, marktgerichtheid of productontwikkeling. De TV (de telers dus) moet 50% van de kosten van het Operationeel Programma zelf betalen. Additioneel krijgt de TV de andere 50% uit Brussel.


3. Hoe komt een Operationeel Programma tot stand?

Het Operationele Programma (OP) wordt opgesteld door de telersvereniging. Iedere TV is daar vrij in, binnen de condities die hiervoor gesteld zijn. Dit houdt in dat TV’s Operationele Programma’s kunnen hebben die verschillen. De OP wordt goedgekeurd door de ledenvergadering van de betreffende TV. Het programma wordt ingediend en goedgekeurd door het Productschap Tuinbouw, namens het Ministerie van EL&I, uitvoerder en toezichthouder van de GMO’s programma’s.


4. Leidt GMO tot versplintering van de sector?

Als algemene conclusie is dit niet juist.
De huidige GMO bestaat sinds 1996. In datzelfde jaar kwam The Greenery tot stand. Telersverenigingen zoals ZON, Fruitmasters, Margraten en Zaltbommel gingen niet mee in de fusie. Daarnaast verlieten diverse telersgroepen The Greenery, om hen moverende redenen. Hieruit ontstonden o.a. Versdirect, BGB en later FresQ. In de eerste jaren maakte de Nederlandse sector niet optimaal gebruik van de GMO-regeling. Rond 2000 vroegen bestaande verenigingen GMO-erkenning aan.
Een paar kleinere verenigingen kwamen na 2000 tot stand, maar het grootste deel van de TV’s bestond al vóór de eerste aanvragen van GMO-gelden.

Dat veranderen van TV niet altijd eenvoudig is heeft een reden. Sommige telers maken via GMO gebruik van meerjarige investeringsprojecten en binden zich daardoor voor langere periode aan de TV. Degenen die dat niet doen kunnen op basis van statutaire regels per jaar opzeggen.


5. Wordt GMO alleen maar gebruikt voor investeren in 'stenen'?

Sommigen zijn die mening toegedaan.
Ja, de laatste 10 jaar is er veel geïnvesteerd in infrastructuur, distributiecentra en pakstations, hetgeen geleid heeft tot kortere en efficiëntere ketens. Dat was ook hard nodig om aan de toenemende eisen van de markt te kunnen blijven voldoen. Daarnaast werd er wel degelijk door de grotere partijen in de markt GMO-gelden ingezet voor marketing, promotie en innovatie. Veelal in business-to-business-trajecten en daarom ook minder zichtbaar voor de buitenwereld.

De leden van DPA onderkennen dat het tijd is voor een verschuiving in de bestedingen. Hiertoe hebben zij eind vorig jaar onderling een convenant afgesproken waarin zij toezeggen tenminste 10% van de GMO-gelden te gebruiken voor marketing, promotie, innovatie en ketensamenwerking. Dit kan op individueel TV-niveau als ook middels collectieve projecten.


6. Is GMO bureaucratisch en niet efficiënt?

Ja, in zekere zin wel. Maar bedacht moet worden dat GMO-gelden Europese gemeenschapsgelden zijn waarvoor Brussel verantwoordelijkheid moet afleggen aan de Europese burgers. Geprobeerd wordt, middels de zgn. Nationale Strategie, de implementatie van GMO-regelgeving zoveel mogelijk af te stemmen op de situatie in iedere afzonderlijke EU-lidstaat. Uiteraard binnen de algemene kaders die Brussel stelt.

Daarnaast vinden er regelmatig aanpassingen plaats om zodoende de toepassing te vereenvoudigen. Maar het is waar, makkelijk is het nog steeds niet en toenemende eisen maken het ook niet simpeler.


7. Is de groenten- en fruit GMO achterhaald?

De groenten en fruit GMO behoort tot de meest moderne marktordeningen en wordt door EU-landbouwcommissaris Çiolos regelmatig als voorbeeld gesteld, om ook in andere sectoren een betere marktpositie voor de producenten te bewerkstelligen.
De Commissie wil binnen GLB 2013 onder andere meer "groene en blauwe diensten” verplichten. De groenten en fruit GMO past dit reeds toe.

Eind vorig jaar liet Çiolos per brief aan de sector weten, dat hij weinig aanleiding zag om de GMO groenten en fruit te veranderen. Veel van de aspecten die voor andere marktordeningen worden nagestreefd zijn bij groenten en fruit al verankerd.


8. GMO na 2013 …. Hoe verder?

De DPA-leden zijn van mening dat ook na 2013 de producentenorganisatiestructuur hoeksteen moet blijven van het groenten- en fruit GMO-beleid. Voor de intensieve voedingstuinbouw die Nederland kent is dit de meest interessante optie. Immers het huidige systeem levert de Nederlandse sector ca. 100 miljoen euro per jaar op. Een hectarepremie/inkomstentoeslag, zoals sommigen veelal niet-georganiseerden wensen, brengt hooguit 10 miljoen euro subsidie op.
Bovendien zal de gewenste bundeling daardoor onder druk komen te staan. Ook de milieu-, markt- en innovatiedoelstellingen zullen veel moeilijker kunnen worden gerealiseerd. Lagere budgetten en meer stringente handhaving van regelgeving zijn in de toekomst echter niet uit te sluiten.


9. Hoe denken andere EU-landen over de GMO groenten en fruit?

Binnen COPA-COGECA, de Europese agrokoepel, is de afgelopen twee jaar hard gewerkt aan een gezamenlijk standpunt van de Europese groenten- en fruitsector.
Vorig jaar is dit gezamenlijk standpunt aangenomen en heeft als basis het voortzetten van de groenten en fruit GMO middels de structuur van producentenorganisaties. Het zal duidelijk zijn dat DPA dit standpunt van harte onderschrijft. Neemt niet weg dat allerlei landen nog verschillende wensen hebben waarover de komende twee jaar nog gediscussieerd zal worden. Met andere woorden, er zullen zeker nog allerlei veranderingen plaatsvinden. Als de kern overeind kan blijven is dat een goede zaak voor de Nederlandse sector.


10. Kan GMO worden verbeterd?

Jazeker. Dat zal de komende jaren ook een continu proces zijn. Eventuele blokkades om tot verdere bundeling te komen zullen moeten worden opgeheven. Deze bundeling en meer marktgerichte oriëntatie zal zowel op nationaal als op Europees niveau moeten gaan plaatsvinden. Als de Nederlandse voedingstuinbouw haar positie op de Europese markt de komende decennia wil behouden is verdere bundeling voor de sector een conditio sine qua non. De huidige GMO kan hierbij een prima hulpmiddel zijn.
Publicatiedatum: