EVO is enthousiast over het feit dat minister Eurlings rekening houdt met het bedrijfsleven en niet wil overgaan tot het invoeren van een kenteken voor landbouwtrekkers. Het kenteken heeft ook geen één op één relatie met de verkeersveiligheid.
In dit licht is het veel beter om bestuurders van landbouwtrekkers vrijwillig de keuze te geven om 45 km/u te kunnen en mogen rijden. Dit mits ondernemers beschikken over een in te voeren rijbewijs BE en een in zo’n situatie noodzakelijk ’45-kilometer’ bord op het voertuig voeren. Een opleiding behorend bij zo’n BE rijbewijs voegt werkelijk toe aan de verkeersveiligheid, vindt EVO.
Daarnaast zullen ondernemers, die kiezen voor het rijbewijs en ‘45’ bord, ook meer gebruik gaan maken van doorgaande wegen en minder van ventwegen en de bebouwde kom. Dit komt ook de verkeersveiligheid weer ten goede.
Het is volgens EVO verstandig ver te blijven van de oneigenlijke gronden die de transportbranche aanhaalt om tot verplichte kentekening te komen. Deze argumenten worden alleen gebruikt om de transportbranche te beschermen. 95 procent van de bedrijven gebruikt de tractoren immers uitsluitend om het eigen land te bewerken of voor cultuurtechniek (plantsoenen e.d.). Bedrijven die met trekkers werken in het grondverzet vormen geen concurrentie omdat een landbouwtractor geen vrachtauto kan vervangen. Daarnaast lenen niet alle terreinen zich voor het vervoer met trucks. Bovendien is het brandstofverbruik van landbouwtractoren hoger en vallen de operationele kosten
vele malen hoger uit.
Het voorstel vormt volgens EVO, zoals ook de minister stelt, een acceptabele balans tussen enerzijds de aanpak van de verkeersveiligheid en anderzijds de door het bedrijfsleven gewenste, hoognodige beperking van de administratieve lasten.
