"Het is de eerste keer in Nederland dat een dergelijk onderzoek is gedaan in deze opzet”, zegt Stephan Peters. "In de jaren tachtig is al wel eens een soortgelijk onderzoek gedaan door professor Kampelmacher (1985) waarbij ook de verschillen
in risicoperceptie door wetenschappers en consumenten is onderzocht. Ook toen al bleken opvallende verschillen tussen beide groepen. Voor wat betreft de risicoperceptie door consumenten baseerde Kampelmacher zich op de hoeveelheid
aandacht in de media voor gezondheidsrisico’s. In ons onderzoek echter hebben we het consumenten en wetenschappers zelf gevraagd. Dit is in ons land nog niet eerder gedaan."
Uit de database van CentERdata is een representatieve groep consumenten geselecteerd van 2005 personen. Daarnaast werd een representatieve selectie gemaakt van 62 vooraanstaande Nederlandse voedingswetenschappers en toxicologen. Aan alle deelnemers werd gevraagd om een inschatting te doen van de diverse gezondheidsrisico’s met betrekking tot voeding. In dit artikel beperken we ons tot het risico van residuen van gewasbeschermingsmiddelen in groente en fruit.
Duidelijk verschil in deze grafiek maakt het meteen duidelijk: consumenten schatten het risico van residuen van gewasbeschermingsmiddelen (in het onderzoek ‘bestrijdingsmiddelen’ genoemd) heel anders in dan wetenschappers. Ruim 75 procent van de wetenschappers geeft aan dat zij een verwaarloosbaar tot klein risico voor de gezondheid verwachten ten gevolge van resten van gewasbeschermingsmiddelen in groente en fruit. Geen enkele wetenschapper kent de hoogst mogelijke score toe aan dit risico. Consumenten geven duidelijk een hogere risico-inschatting aan. De gemiddelde score van de wetenschappers is 1,90. De gemiddelde score van de consumenten is 2,92.
"Het standpunt van de ondervraagde wetenschappers komt overigens sterk overeen met de bevindingen in het rapport ‘Ons eten gemeten’, dat in 2004 gepubliceerd is
door het RIVM", merkt Stephan Peters op. "Wetenschappers zien een ongebalanceerd dieet als grootste risico voor de gezondheid, wat overeenkomt
met de bevindingen in het genoemde rapport van het RIVM", vervolgt Stephan Peters. "Consumenten daarentegen zien milieuverontreiniging in het algemeen als grootste voedselrisico. Een ongebalanceerd dieet komt voor hen op de tweede plaats. Op de derde plaats zet de consument residuen van gewasbeschermingsmiddelen op groente en fruit. Consumenten schatten risico’s van gewasbeschermingsmiddelresiduen dus te hoog in. Met als risico dat consumenten
groente en fruit uit het dieet gaan weren. En dat is precies wat we niet willen. Te weinig groente en fruit eten draagt bij aan een ongebalanceerd dieet en dat is juist het grootste risico."
Naar het waarom van het verschil in risico-inschatting door wetenschappers
en consumenten blijft het gissen. "Natuurlijk hebben we vermoedens", zegt Stephan Peters. "Zo lang er over de veiligheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen
gediscussieerd wordt, met name in de media, houdt de consument het gevoel dat er iets mis kan zijn. Zo komen bepaalde milieuorganisaties steeds met de argumenten dat er gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast die kankerverwekkend en hormoonverstorend zijn, dat er te weinig onderzoek wordt gedaan naar de effecten
op kleine kinderen en ook te weinig onderzoek naar cumulatieve effecten. De gezaghebbende wetenschappelijke instituten hebben inmiddels aangegeven dat we ons hierover geen zorgen hoeven te maken. Maar intussen wordt de consument wel ongerust."
Vanuit emotie
"Daar komt bij dat gewasbeschermingsmiddelen bij de consument te boek staan als giftige stoffen", zegt Patricia Schutte, perswoordvoerder bij het Voedingscentrum. "Aan de telefoon krijgen we vaak de reactie ‘u gaat me toch niet vertellen dat gif niet giftig is?’. Het toxicologische basisprincipe dat alleen de hoeveelheid bepaalt of iets giftig is, blijft moeilijk uit te leggen." Stephan Peters vult aan: "Als wetenschappers kijken wij door een technische bril naar voedsel. De consument kijkt vooral vanuit emotie. Ik vraag me wel af in hoeverre de consument die emotie laat meewegen als hij zijn winkelwagentje vult in de supermarkt. Overigens is uit een ander onderzoek gebleken dat de consument veel vertrouwen heeft in de producten die in de winkel liggen. Dit is weer in tegenspraak met de risicoperceptie zoals die uit ons onderzoek blijkt. Voor ons als Voedingscentrum ligt er een belangrijke uitdaging om de consument duidelijk te maken waar de echte risico’s liggen met betrekking tot voeding."Bron: Nefyto-bulletin