In zijn nota Duurzaam Voedsel spreekt het ministerie van LNV onder meer de ambitie uit om Nederlandse consumenten in staat te stellen en zelfs te verleiden tot duurzame en gezonde voedselconsumptie. Dit vanuit de filosofie dat het consumptiegedrag een belangrijke motor is voor duurzame ontwikkeling. Daarvoor is het nodig dat er dat eerst inzicht verkregen wordt in het denken en doen van consumenten. Het LEI deed daarom onderzoek naar de houding en het gedrag van consumenten op het gebied van 7 voedselkwaliteitswaarden: gezondheid, veiligheid, productkwaliteit, dierenwelzijn, milieu, ambachtelijkheid en rechtvaardigheid. Enkele bevindingen:
Gezondheid, smaak en betaalbaarheid belangrijkste
Gezondheid, smaak en betaalbaarheid blijken verreweg het belangrijkste bij het kopen van voedsel. Dat vindt men en daar handelt men ook naar. Duidelijk is dat de door LNV geformuleerde waarden niet de enige waarden zijn die consumenten belangrijk vinden. Met name de waarden die met het landbouwproductieproces te maken hebben gaf men relatief minder prioriteit. Gezondheid noemt men als één van de belangrijkste voedselkwaliteitswaarden.Dierenwelzijn, milieu, ambachtelijkheid onbelangriojk
De 'productiewaarden' dierenwelzijn, milieu, rechtvaardigheid en ambachtelijkheid spelen nauwelijks een rol. Behalve ten aanzien van milieu zegt men er ook 'minder dan de gemiddelde Nederlander' over te weten. Velen geven te kennen dat ze dierenwelzijn, milieu en rechtvaardigheid vooral een zorg vinden van overheid en bedrijfsleven. Mensen die deze waarden in de top drie van belangrijke waarden plaatsen (maximaal 4%), wegen het ook als aankoopmotief, zeggen ernaar te handelen en doen dat ook.Duidelijk verband tussen denken en doen
Mensen die een bepaalde voedselkwaliteitswaarde belangrijk vinden handelen daar in het algemeen ook naar. Mensen die gezond of natuurlijk belangrijk vinden eten meer groenten, fruit en vis. En mensen die letten op betaalbaarheid eten deze producten juist minder en kopen vaker en meer producten in de aanbieding. Mensen die milieu, dierenwelzijn, natuur en rechtvaardigheid belangrijk vinden kopen meer producten met het EKO en fair-tradekeurmerk.Kennis beïnvloedt gedrag alleen wanneer er ook interesse is
Er is weinig samenhang tussen de objectieve (wat men weet) en subjectieve (wat men denkt te weten) kennis over een bepaalde voedselkwaliteitswaarde en het aankoopgedrag. Die relatie is wél hoog bij de beperkte groep die consequent kiest voor dierenwelzijn, rechtvaardigheid en milieu. Mensen die zeggen meer behoefte te hebben om na te denken (slechts één derde van de onderzoeksgroep en niet speciaal hoger opgeleiden) hechten meer belang aan milieu, dierenwelzijn en rechtvaardigheid. Ze handelen daar ook naar.Zie voor meer informatie het rapport Eten van waarde, Peiling Consument en Voedsel op de site van LNV.
Bron: Ministerie van LNV