Bankieren in bange dagen
Voor bankiers staan twee zaken voorop: schade herstellen (inclusief het geschade vertrouwen) en op een verantwoorde manier kredieten verlenen. Herstel van het aangetaste weerstandsvermogen is belangrijk, omdat een bank werkt met geld van spaarders. Om dezelfde reden is verantwoorde kredietverlening ook van vitaal belang voor een bank. Het spanningsveld tussen herstel van de solvabiliteit en kredietverlening is er gewoon. En banken blinken niet altijd uit in het uitleggen van hun kredietbeleid. Zo blijven er lacunes tussen klachten van ondernemers en bankstatistieken. En komt de overheid met een meldpunt voor ondernemers die menen ten onrechte geen krediet te krijgen.
Vorig najaar verschenen berichten dat de kredietverlening stilstond. Dat was overdreven. Maar er was wel wat gaande. De kredietgroei verminderde nadat die in de eerste helft nog fors was. Banken hebben gas teruggenomen, leek de conclusie. Maar dat was één kant van het verhaal. "De groei van de zakelijke kredietverlening hangt historisch nauw samen met de groei van de investeringen", aldus De Nederlandsche Bank (DNB). Investeren ondernemers minder omdat ze niet aan leningen kunnen komen? Het omgekeerde geldt zeker ook: ondernemers lenen minder omdat ze vanwege de recessie hun investeringsplannen bijstellen. De kredietbehoefte is ook verminderd. Probleem is dat DNB-statistieken niet alle vragen beantwoorden. DNB publiceert het totaal van alle uitstaande leningen. Je weet bijvoorbeeld niet wat de invloed is van oudere kredietfaciliteiten die zijn ‘volgetrokken’. Als, zoals nu, het uitstaande bedrag niet groeit, betekent dat in theorie dat er evenveel aan nieuwe leningen is verstrekt als dat is afgelost. Conclusie: vraag en aanbod zijn beide gedaald, de schappen van de banken zijn niet leeg, wel minder vol.
Dan de tarifering. De verlaging van de refirente door de ECB (vanaf oktober 2008 in stappen van 4,25% naar 1%) heeft niet tot een gelijke daling van de rentetarieven voor kredietnemers geleid. Volgens DNB was het gemiddelde tarief voor een nieuwe grote lening met een rentelooptijd tussen een en vijf jaar in oktober vorig jaar 5,1% en in juni van dit jaar 4,5%. Het tarief voor nieuwe rekeningcourantkredieten daalde in deze periode gemiddeld van 6,3% naar 3,9%.
De tarieven die kredietnemers betalen, zijn in de eerste plaats afhankelijk van de inkoopprijs van de bank. Het rentetarief van de ECB beïnvloedt die inkoopprijs, maar de invloed is beperkt. Het effect is sterker naarmate de rentelooptijd korter is (vandaar de relatief forse daling van het tarief voor rekeningcourantkredieten). Ook de rentetarieven die banken elkaar in rekening brengen, tellen mee. Sinds vorig najaar kenden die zeer hoge opslagen omdat banken elkaar wantrouwden. Het gaat inmiddels beter, maar nog niet goed. Banken concurreren bovendien heftig om spaargeld aan te trekken. Mijn indruk is dat de spaarrentes sinds vorige zomer per saldo licht zijn gedaald. En de kapitaalmarktrente (tienjarige staatsobligaties) is sinds vorig zomer weliswaar gedaald van rond 4,5% naar 3,4%, maar banken moesten hogere risicopremies betalen als ze lange middelen wilden aantrekken. Ten slotte zal aanscherping van het toezicht op banken de bancaire dienstverlening duurder maken. Door de crisis heeft een officiële renteverlaging dus een beperkt effect.
Het is goed dat een Nederlandse parlementaire commissie de kredietcrisis gaat navorsen. Ze zal zeker concluderen dat er, wereldwijd gezien, overmatig krediet is verstrekt. Hopelijk leidt dat tot enig begrip voor het huidige kredietbeleid van banken. Als overmatig drankgebruik de oorzaak is van een probleem, kan overmatig drankgebruik niet ook de oplossing zijn. Leuk is anders, vooral voor wie de gevolgen ondervindt, maar alles beter dan nu het hoofd in het zand te steken.
Bron: Agrarisch Nieuws, ABN-Amro