’Uitspraak rond schade in Bommelerwaard geldt niet voor alle bedrijven’

De uitspraak van de rechtbank in Amsterdam over de schadeclaim van een gedupeerde orchideeënkweker uit de Bommelerwaard betekent niet dat Defensie alle ondernemers 100% van hun schade hoeft te vergoeden. Dat stelt staatssecretaris De Vries van Defensie aan de Tweede Kamer in reactie op vragen Jan Jakob van Dijk van het CDA en Anouchka van Miltenburg van de VVD. De rechter oordeelde eind april dat Defensie alle schade van de tuinder moet vergoeden. Het bedrijf zat in december 2008 ruim twee dagen zonder stroom toen een Apache helikopter tegen hoogspanningskabels was gevlogen. Defensie wilde een zeker eigen risico omdat de ondernemer niet over een noodaggregaat beschikte.

De Vries meldt dat het ministerie van Defensie bijna 2.700 schademeldingen van bedrijven heeft ontvangen. Deze worden afgehandeld door Dienst Regelingen. Bij de afhandeling van de bedrijfsschades wordt rekening gehouden met mogelijke aftrek van een percentage 'eigen schuld', wegens het niet of niet tijdig zorgen voor adequate noodvoorzieningen. Per geval wordt bezien wat voor soort bedrijf het betreft, welke maatregelen op welk moment zijn genomen en wat er in dit geval verwacht mocht worden van de desbetreffende ondernemer. Of en in hoeverre er sprake is van eigen schuld, is afhankelijk van de omstandigheden in elk concreet geval, aldus De Vries.

Er zijn gevallen waarbij in het schikkingsaanbod 40% van de oorspronkelijke schademelding is ingehouden. De inhouding van een dergelijk percentage kwam in deze gevallen echter niet volledig voort uit de toerekening van eigen schuld, maar was hoofdzakelijk terug te voeren tot het feit dat in deze dossiers niet alle gemelde schade voldoende aannemelijk kon worden gemaakt en daarom niet volledig voor vergoeding in aanmerking kwam. Uit het vonnis van de rechter in de zaak van de orchideeënkweker kan niet in algemene zin worden afgeleid dat er geen eigen risico mag worden toegerekend bij de schadeafhandeling, meent de staatssecretaris.

Volgens de rechter mocht er wel degelijk van de desbetreffende ondernemer worden verwacht dat er noodvoorzieningen zouden zijn getroffen, zij het niet voor de gehele omvang en duur van de stroomstoring. Naar het oordeel van de rechter was in die zaak echter voldoende aannemelijk dat de ondernemer in kwestie alles binnen zijn mogelijkheden had gedaan om de schade te beperken. De uitspraak is dus uitdrukkelijk beperkt tot dit specifieke geval, stelt De Vries. Bovendien gaat het om een uitspraak in kort geding en betreft het een voorlopig oordeel. Zowel in het nog lopende hoger beroep van dit kort geding, als in de bodemprocedure komt de toerekening van eigen schuld in dit specifieke geval nog verder aan de orde.

Bron: Ministerie van Defensie