Kapitaalverhoging Univeg toont einde private equity-boom
Opvallend is dat de winstbewijzen automatisch aandelen worden als de groep voor een beursgang kiest. Daarmee lijken CVC Capital en Food Invest een beursgang als een evidente mogelijkheid te zien om CVC Capital, dat in 2006 in De Weide Blik stapte, een exit te bieden. CVC Capital nam toen de plaats in van TrustCapital, Sea Invest en ING. Even later volgde de grootste overname ooit van Hein Deprez: de overname van het Italiaanse groenten- en fruitconcern Bocchi van Nino Bocchi.
De overname kostte bijna 500 miljoen euro en werd volledig met leningen gefinancierd (300 miljoen euro bankkrediet, 171,9 miljoen euro achtergestelde aandeelhoudersleningen). Het gevolg is dat de groep met een vrij hoge schuldenlast werd geconfronteerd. Het eigen vermogen van De Weide Blik Groep was eind 2007 zelfs licht negatief. "Dat is het gevolg van het werken met achtergestelde leningen. Dat was typisch voor de private equity-groepen die toen leningen verstrekten en vervolgens op een recap (herfinanciering) mikten", zei Hein Deprez gisteren. "Die dagen zijn voorbij. Private equity past zich aan de nieuwe omgeving aan en daarom worden achtergestelde leningen opnieuw in gewone kapitaalsaandelen vervangen."
Waarom dan de tussenweg van winstbewijzen? "Om bepaalde verhoudingen tussen de aandeelhouders en het management te respecteren", zegt Hein Deprez. Toch zeggen de winstbewijzen iets over de reële aandeelhoudersverhoudingen. De groep rond Hein Deprez bezit iets meer dan 31% van de winstbewijzen. De rest zit bij Luxemburgse holdings van CVC Capital. CVC Capital splitst zijn winstbewijzen echter op in twee categorieën, de reden is niet duidelijk.
De winstbewijzen worden in een latere fase gewone aandelen. Dat gebeurt automatisch bij een beursgang, zo staat in de aandeelhoudersovereenkomst. Waarnemers zien de beursgenoteerde Pinguin-Lutosa-groep als het vehikel waarlangs De Weide Blik (beter bekend onder de commerciële naam Univeg) naar de beurs zou kunnen gaan. Toch lijkt er geen automatische keuze voor een beursgang te bestaan, heet het.
De creatie van de winstbewijzen laat toe om het boekhoudkundig eigen vermogen van de groep explicieter te tonen, wat van belang is voor de inschatting van bijvoorbeeld krediet- en exportverzekeraars. Op basis van de cijfers van eind 2007 wordt een licht negatief eigen vermogen nu een positieve solvabiliteit van 22,7%. De omzetting van de achtergestelde leningen betekent dat de rente die daarop verschuldigd was (en in de praktijk betaald werd in papier en niet in cash) niet langer verschuldigd is. De winstbewijzen worden vergoed met een dividend.
Univeg haalde in 2007 een groepsomzet van 2miljard euro en boekte daarop een bedrijfswinst van 50miljoen. De operationele cashflow kwam uit op 94miljoen tegenover 90,3 miljoen een jaar eerder. De resultaten over 2008 zouden een stijging tonen ondanks de dure grondstoffen en hoge energieprijzen in een groot deel van het jaar. Duitsland is de grootste markt voor Univeg, gevolgd door Nederland.
Bron: De Standaard Online