Kabinet voorstander van toelating CRISPR-Cas9
"De gevraagde inzet om te streven naar een uitzondering van een specifieke toepassing van één van de nieuwe technieken in de biotechnologie kan niet los gezien worden van de bredere ontwikkelingen in de biotechnologie. De motie wordt beschouwd als een verzoek om in te zetten op het anders en beter benutten van de mogelijkheden die de EU-richtlijn biedt om organismen en producten, die zijn verkregen met behulp van genetische modificatietechnieken, uit te zonderen van de regelgeving," zo antwoordt staatssecretaris Martijn van Dam. "Op dit moment zijn organismen, verkregen met behulp van de in bijlage I B vermelde genetische modificatietechnieken (mutagenese en celfusie), uitgezonderd van de daarvoor geldende EU-regelgeving (richtlijn 2001/18/EEG). Ook is die richtlijn niet van toepassing op technieken die, door plaatsing op deel 2 van bijlage I A, niet worden geacht tot genetische modificatie te leiden.
"Het kabinetsbeleid is dat technieken kunnen worden uitgezonderd als deze niet meer risico's voor mens, dier en milieu met zich meebrengen dan traditionele veredeling, zoals voor cisgenese al is vastgesteld. Eén van de mogelijkheden om de richtlijn te actualiseren en tegelijkertijd uitvoering te geven aan de motie is het wijzigen van bijlage I B. Daarbij kunnen niet alleen de criteria maar ook de formuleringen aan de huidige stand der techniek worden aangepast. Nederland zal hiertoe voorstellen uitwerken gericht op het actualiseren en toekomstbestendig maken van de regelgeving en deze voorstellen met de lidstaten en de Europese Commissie bespreken.
"Daarnaast blijft het kabinet actief aandringen bij de Europese Commissie op duidelijkheid over de juridische status van nieuwe veredelingstechnieken, waaronder de in de motie genoemde toepassing van CRISPR-Cas9, in relatie tot de geldende regelgeving, omdat Europa anders technologische en economische kansen kan missen."
Lees hier het hele antwoord van de staatssecretaris.