Stoplichtsysteem geniet voorkeur boven het Vinkje
In de proef van Erica van Herpen van de leerstoelgroep Marktkunde en consumentenwetenschappen van de Wageningen Universiteit kregen 85 proefpersonen voedingsmiddelen te zien met verschillende soorten gezondheidslabels. Zij gaven vervolgens met een cijfer aan hoe gezond ze denken dat het product is. Zo konden de onderzoekers zien wanneer deelnemers de beste oordelen gaven. Bovendien werd de blik van de proefpersonen gevolgd met een eye-tracking apparaat. De helft van de proefpersonen zag telkens losse producten, terwijl de rest tegelijkertijd een vergelijkbaar voedingsmiddel bekeek. Naast deze kleine proef, was er ook een experiment onder 533 proefpersonen zonder eye-tracking.
In het Verenigd Koninkrijk kunnen consumenten aan groene, gele of rode merkjes zien of producten ongezonde hoeveelheden zout, suiker of (verzadigd) vet bevat. Het onderzoek van Van Herpen toont aan dat consumenten dit Britse stoplicht-systeem beter begrijpen dan de in Nederland gebruikte labels. Grootste voordeel van het Britse systeem is dat consumenten ook van losse producten nauwkeurig inschatten hoe gezond het is. Een ingrediëntentabel of het Vinkje is vooral effectief wanneer soortgelijke producten worden vergeleken.
Van Herpen vindt het ook een probleem dat het Vinkje alleen de aandacht trekt bij een positief oordeel, maar niet bij een negatief oordeel. De afwezigheid van een Vinkje bleek bij de proefpersonen nauwelijks op te vallen. Bovendien zegt die afwezigheid nog niet zoveel omdat het ook kan betekenen dat een producent niet meedoet met het keurmerk. Toch moet het Vinkje niet worden afgeserveerd op basis van één studie, stelt Van Herpen: "Een andere studie laat zien dat het logo wel effect heeft als consumenten onder tijdsdruk staan."
Bron: Resource - Wageningen UR