Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

De carbonfootprint in glastuinbouw verlagen

Voedselproductie in steden bloeit van commerciële dakkassen tot verticale landbouw in voormalige magazijnen, die de ruimte optimaal gebruiken door planten in lagen van vloer tot plafond te telen. Voor Neil Mattson, hoofddocent aan de School voor Integratieve Plantkunde aan de Cornell University, hangt de levensvatbaarheid van deze projecten samen met hun koolstofvoetafdruk. Mattson geeft leiding aan de groep gecontroleerde omgevingslandbouw van Cornell, gericht op de vermindering van de afhankelijkheid van de staat New York van geïmporteerd voedsel.


Neil Mattson. Foto door Chris Kitchen.

Mattson: "Een van onze onderzoeksonderwerpen betreft de koolstofvoetafdruk van verschillende voedselproductievormen. Kijkend naar met name sla, aardbeien en spinazie hebben we ontdekt dat de koolstofvoetafdruk veel lager is als het in Californië wordt geteeld en naar New York wordt vervoerd dan wanneer ze lokaal in kassen worden geteeld. We hebben meer wolken en moeten voor meer aanvullend licht zorgen, wat het energieverbruik verhoogt."

Mattson heeft echter ook onderzoek gedaan naar vorderingen in belichting en kastechnologieën die de koolstofvoetafdruk van de lokale glastuinbouw kunnen verminderen. Efficiënte LED gebruiken minder energie en kunnen onmiddellijk automatisch aan- of afslaan in reactie op de tijdelijke schaduw van een wolk, in tegenstelling tot de veelgebruikte hogedruknatriumlichten die 15 minuten nodig hebben om op te warmen. Met LED kunnen telers ook het lichtspectrum aanpassen om de fotosynthese efficiënter te maken en de gewaskwaliteit te verbeteren.



New York staat momenteel tweede in de VS in gecontroleerde omgevingslandbouw, met een netto groothandelsinkomen van $27 miljoen per jaar volgens de landbouwtelling van 2012 en Mattsons onderzoek hebben hem doen concluderen dat van alle mogelijkheden om voedsel in de stad te telen kassen het beste zijn voor de milieuduurzaamheid. Voedsel in magazijnen telen ('plantenfabrieken') vereist kunstlicht en HVAC-systemen om de warmte die door dit licht wordt opgewekt te beheren, waardoor een veel hogere koolstofvoetafdruk wordt veroorzaakt.

Mattson blijft sceptisch over het vermogen van stedelijke landbouwpraktijken om hele steden te voeden, maar heeft ondertussen wel zelf het domino-effect gezien dat gemeentelijke tuinen kunnen hebben op de voeding van een wijk, vooral in 'voedselwoestijnen' waar schoolkinderen voorheen beperkt toegang hadden tot groenten en fruit.

Hij noemt het voorbeeld van Harlem Grown, een gemeentelijke tuin midden in Harlem, die heeft laten zien dat het blootstellen van kinderen aan tuinieren veel verder gaat dan voeding. Naast het beheer van lokale stedelijke teeltbedrijven biedt Harlem Grown tuinbouwontwikkelingsprogramma's aan Harlem-jongeren. Op hun beurt brengen kinderen nu groenten thuis die hun ouders niet in de supermarkt kunnen vinden, van mosterdgroenten en dwergboerenkool tot koji en hun ouders zijn begonnen hun lokale winkels te vragen om ze aan te bieden.

"Zelfs als de stedelijke landbouw maar in een klein deel van onze dagelijkse voedingsbehoeften kan voorzien, zijn de psychologische en educatieve voordelen enorm," zegt Mattson.

Bron: Cornell University
Publicatiedatum: