"Als je in kassen teelt, kan licht het bloeien, de vruchtzetting, de vertakking en de grootte beïnvloeden. De uitdaging is dat licht op veel verschillende manieren gemeten wordt. Het normale zichtbare golflengte bereik is tussen 390 en 700 nanometer. In contrast, fotosynthetisch actieve radiatie, FAR, is het licht dat planten kunnen gebruiken voor fotosynthese. PAR heeft een bereik van 400 tot 700 nanometer. Dat betekent dat als de golflengte van het licht minder dan 400 nanometer is de planten geen licht krijgen terwijl er genoeg licht is om ze te zien."
Om deze reden moedigt Morton telers aan traditionele methodes om licht te meten, zoals lux, te vermijden. "Dat zijn geen bruikbare eenheden om licht in de kas te meten. Ze kunnen niet goed meten wat de plant nodig heeft. Eenheden als mol en Daily Light Integral zijn veel effectiever."
Op zijn eenvoudigst is mol niet meer dan een manier om lange getallenreeksen te converteren en te versimpelen. "Ter illustratie: stel we nemen een enorme emmer van een meter bij een meter om het licht in de kas te meten. We stellen de fotonen of FAR (het licht dat de planten kunnen zien) ons voor als knikkers. Iedere keer als de emmer vol is, heb je in principe één mol per vierkante meter (mol·m-2). Als je dit een dag lang zou doen en het totaal zou berekenen, dan heb je het aantal mol per vierkante meter per dag (mol·m-2·dag-1). Deze eenheid staat bekend als Daily Light Intergral (DLI), een eenheid om het lichtniveau in kassen te meten die in populariteit toeneemt."
Morton geeft de voorkeur aan DLI omdat het licht gedurende de hele dag gemeten wordt in plaats van een specifiek moment. "Lichtniveau´s in de kas fluctueren van moment tot moment. DLI is een cumulatieve waarde, en daarmee kun je in plaats van te weten hoeveel licht de plant op een bepaald moment kreeg, bepalen hoeveel licht de plant gedurende de dag gekregen heeft en of de plant nog extra belichting nodig heeft."
Maar hoeveel licht is genoeg? Volgens Morton varieert de hoeveelheid licht van gewas tot gewas en in bepaalde mate van soort tot soort. "Een goede vuistregel is een gemiddelde van 10-12 mol·m-2·dag-1. In Alberta kan de DLI in de buitenlucht variëren van 5 tot meer dan 45, afhankelijk van de tijd van het jaar en de locatie. Deze waardes worden buiten behaald, en zullen dus behoorlijk lager zijn in de kas door een aantal factoren zoals de afstand tussen de planten, het soort glas, energiegordijnen etc. Met andere woorden: om tijdens de wintermaanden een goede kwaliteit te halen, kan extra belichting noodzakelijk zijn."
Of je nu extra belichting gebruikt of niet, het is volgens Morton belangrijk om als een plant te denken. "Koop een lichtmeter, houd de DLI bij en geef de planten voldoende licht. Door dit goed in de gaten te houden, zorg je voor een gezonder en robuuster gewas. Als je extra belichting wilt inzetten, weet je precies wat ze nodig hebben. Zowel je planten als je bedrijf plukken de vruchten."
Voor meer informatie:
Government of Alberta
Dustin Morton
780-679-1314
dustin.morton@gov.ab.ca
www1.agric.gov.ab.ca