Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Verschuiving in de keten

"Groententelers zijn steeds meer producent van eindproduct"

Telers in de vollegrondsgroententeelt schuiven steeds meer op in de keten. 'Ze zijn steeds meer producent van een eindproduct', zegt Ulko Stoll, vaktechnisch adviseur van Vollegrondsgroente.net en beleidsmedewerker Vollegrondsgroente van LTO Noord.

Een beeld krijgen van het werk van Ulko Stoll, dat was de insteek van een dag op pad met de adviseur in de vollegrondsgroenteteelt. Onderweg, in gesprek met telers Niels Zuurbier en Dick Pater en Stoll, wordt er gesproken over de ontwikkelingen in hun vollegrondsgroentenbedrijven.

Retailgericht
Eerste bedrijf op de route is vollegrondsgroentenbedrijf Ursem-Zuurbier in Heerhugowaard. Niels Zuurbier is één van de vier campagnons in dit bedrijf, dat 185 hectare ijsbergsla, 55 hectare spitskool, 10 hectare tarwe en 7 hectare luzerne teelt op percelen in een omtrek van 25 kilometer rond de twee bedrijfslocaties. In de piek, van week 25 tot week 45, werken er 80 mensen.

Het bedrijf is volledig self-made. Dolf Ursem begon in 1997 met een paar hectare kool en sla. In 2002 kwam Zuurbier in het bedrijf, toen werd 25 hectare sla, 7 hectare sluitkool en 3,5 hectare spitskool geteeld. In de loop der jaren groeiden de teelten, werden er schuren gebouwd en kwamen in 2014 twee achterneven van Zuurbier in het bedrijf. "Het omspanningsvermogen van het bedrijf werd te groot, we hadden meer mensen nodig in het management", blikt Zuurbier terug. "Die vonden we, Ivan en Dave zijn de uitdaging aangegaan om firmant te worden."

Alles draait om de klant bij Ursem-Zuurbier. Het bedrijf is lid van The Greenery. Via deze afzetorganisatie gaat het product naar distributiecentra en supermarkten in het hele land. 'We zijn telkens meegegroeid met onze klanten', zegt Zuurbier. "We zijn heel retailgericht, dagelijks springen we in op wensen van de klanten."

Daar hoort voor Ursem-Zuurbier bij dat zij een compleet eindproduct levert aan de klant. Dozen opzetten en het vacuüm koelen van het product tot 4 graden, wat eerder bij The Greenery werd gedaan, gebeurt nu op het bedrijf. "Steeds meer telers halen dit zelf in huis", aldus Stoll. 'Dat maakt je flexibel en geeft toegevoegde waarde. Het levert kortere lijnen op en een verser product." Zuurbier vult aan: "Van het land naar de klant, die doorlooptijd is bij ons 5 tot 6 uur."

Kritisch op LTO
Zuurbier is voorzitter van LTO Noord vakgroep Vollegrondsgroente. Over de ontwikkelingen binnen LTO Nederland zegt hij: "Zet de sectoren zo snel mogelijk landelijk neer. En maak keuzes, waar je naar toe wil. Het bestaansrecht is er zeker, maar LTO zal zich moeten aanpassen aan de veranderde omgeving. Focus je op dingen die belangrijk zijn, op een aantal landelijke items."

Daar hoort wat Zuurbier betreft niet bij dat LTO zich gaat mengen in de klantrelaties, zoals hij deze heeft met supermarkten. "Ik kan prima zelf onderhandelen, dat hoeft LTO voor mij niet te doen bij de supermarkten", aldus Zuurbier. "Dat zou ik een zwaktebod vinden, als LTO dat voor mij doet."

Collega teler Dick Pater denkt er hetzelfde over als Zuurbier. "Telers zeggen zelf wel 'nee' als het moet tegen de supermarkt", aldus Pater. "De markt moet gewoon zijn werk doen, zoals dat altijd is geweest. LTO moet zich niet bemoeien met alles dat met de markt te maken heeft."

De vollegrondsgroentesector loopt volgens Pater ver vóór op wat LTO wil met een sterkere rol voor de sectoren. "Onze sector doet veel aan kennisuitwisseling zowel in studieclubs als via internet. Dat werkt heel goed, per gewas wordt er informatie gedeeld." Dat beaamt Stoll, die per gewas contacten onderhoudt met de ondernemers. "Telers met hetzelfde gewas spreken dezelfde taal, via de studieclubbijeenkomsten en de website VollegrondsgroenteNET.com wordt informatie ontsloten en kennis gedeeld."
 
Inzet op duurzaamheid
Pater heeft met vijf campagnons een bedrijf in Waarland van 170 hectare ijsbergsla, 80 hectare spitskool, 30 hectare boerenkool en 50 hectare spinazie. In Spanje teelt Pater spinazie en andijvie. Pater is 62 jaar, zijn compagnons zijn 'in de veertig' en jonger. "Als je voldoende jonge mensen in je bedrijf neemt, groei je door", zegt Pater. "Ik ben ooit begonnen omdat ik houd van mijn werk, maar er kwam steeds meer bij. Nu heb ik een vrije rol, ik kijk over het bedrijf heen, spiegel de anderen en ga ook rustig een middag fietsen."

Op het bedrijf loopt een proef in het kader van 'Teelt de grond uit', waarbij sla en paksoi in drie lange vijvers wordt geteeld op water. Vanuit de vraag 'wat heeft een plant nodig?' en het gegeven dat de supermarkt vraagt om meer continuïteit, bedachten Pater en adviseur Stoll dit innovatieprogramma. De financiering, waarvoor ze naar het ministerie van EZ gingen, komt uit het innovatieprogramma in het kader van de Topsectoren. Ook Proeftuin Zwaagdijk en de WUR zijn bij de proef betrokken. "Van 25 hectare telen in de grond haal je dezelfde productie in 1 hectare waterbak", licht Stoll toe. "Het is een heel duurzame manier van produceren. Er zijn weinig gewasbeschermingsmiddelen nodig, er is nauwelijks residu en de sla blijft langer vers."

Duurzaamheid staat hoog in het vaandel bij Pater. Dat verwacht hij ook méér bij LTO Noord. "Ga met z'n allen voor duurzaamheid. Het beleid is nu gericht op behoud van gewasbeschermingsmiddelen, maar zou moeten zijn dat we geen milieubelastende middelen meer willen", vindt Pater. "Zeg niet altijd 'nee', maar denk eens mee met de supermarkten."

Pater kijkt altijd vóóruit. Hij denkt na over hoe de teelt van de verschillende gewassen er over tien of twintig jaar uitziet. "Waar telen we over twintig jaar bladgewassen?", is een vraag van Pater, en beantwoordt deze met: "Ik denk in de fabriek. Wil je dit wel traditioneel blijven doen, dan kan dat niet meer met gewasbeschermingsmiddelen."

Dichtbij de ondernemers
"Het is enorm interessant de ontwikkeling van dit soort bedrijven te zien", zegt Stoll over de bezoeken aan Zuurbier en Pater. "In één op één gesprekken spreek ik met hen over hun visie, sparren we over de toekomst. Daar wil ik dichtbij zijn. Dit soort leden kun je als vereniging maar nauwelijks bijhouden, maar dat is wel wat ik wil. Het geeft mij voeding voor de bijeenkomsten die we houden en de artikelen die ik schrijf.'
Stoll over zijn werk: "Als ik één keer per jaar bij een teler kom, dan wil hij dingen weten van mij. Niet alleen teelttechnisch, maar juist steeds meer de informatie vanuit de verschillende netwerken waarin ik zit. Om dingen te kunnen plaatsen waar ze zelf mee bezig zijn. Ik probeer dan wat te prikkelen, door vragen te stellen zoals: "Wat is je volgende innovatiestap? Van welke teelt of klant neem je het eerste afscheid? Nee, ik kom allang niet meer bij een teler om alleen maar over trips te praten."

Bron: LTO Noord
Publicatiedatum: