Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
in aubergineteelt

Pilot met bijvoeren Macrolophus voor snellere opbouw populatie

Op een teeltlocatie bij Van Duijn De Jong Aubergines in Oosterland, wordt op een locatie van 2 hectare Macrolophus volgens standaardregime zonder bijvoerstrategie uitgezet. Op een tweede locatie, met een vergelijkbaar ras, plantdatum, teeltregime, wordt een bijvoerstrategie gevolgd. Het gaat om een praktijkpilot in de aubergineteelt voor de 'kas als ecosysteem'.

De roofwants Macroplophus pygmaeus is een belangrijke biologische bestrijder in de teelt van aubergine. Dat komt doordat deze generalistische predator veel verschillende plaagorganismen op zijn menu heeft staan: witte vlieg, spint, rupsen, mineervlieg en bladluis. Juist deze plagen willen auberginetelers zo goed mogelijk beheersen, gedurende de gehele teelt. Daarom is het ook belangrijk dat de opbouw van deze roofwants goed start.


Roofwants Macroplophus pygmaeus.

Opbouw een handje helpen
Auberginetelers ervaren dat het aanslaan van Macrolophus nog weleens wisselend op gang komt. Omdat de roofwants ook geruime tijd nodig heeft om tot ontwikkeling te komen, is het niet goed aanslaan van de roofwants een flink risico voor de teelt. Doel van deze pilot is te onderzoeken of de populatieopbouw van Macrolophus ook wordt versneld door het aanbieden van alternatief voedsel, namelijk Ephestia-eieren en Artemisia-cysten.

A/B test
Op een teeltlocatie bij Van Duijn De Jong Aubergines in Oosterland, wordt op een locatie van 2 hectare Macrolophus volgens standaardregime zonder bijvoerstrategie uitgezet. Op een tweede locatie, met een vergelijkbaar ras, plantdatum, teeltregime, wordt een bijvoerstrategie gevolgd. Hierbij wordt volgens een zogenaamde bijvoerstrategie gewerkt. Representatieve rijen worden geselecteerd waarin de Macrolophus wordt ingezet op uitvoerpunten in de rij. Deze inzet op week 9 en 10 wordt vervolgens een 6-tal weken bijgevoerd met Ephestia, na deze periode wordt nog 9 weken volvelds Artemisia verblazen.

Intensieve monitoring
Om goede uitspraken te kunnen doen of deze bijvoermethode ook een meerwaarde heeft, is het belangrijk de opbouw van de plaagorganismen én de Macrolophus goed te volgen. Daarom wordt dit intensief gemonitord door de teler en zijn adviseur via het Natutec-systeem. Ook wordt vier keer een spoelmonster uit de pilotproef geanalyseerd om ondersteunende monitoringgegevens te krijgen. Uren die deze bijvoerstrategie kost, worden ook goed in kaart gebracht, zodat ook dit aspect meegewogen kan worden over een uitspraak of deze bijvoerstrategie inderdaad effectief is.

Telers intensief betrokken
Het is een mooie uitdaging om een grote pilot echt in de praktijk te laten verlopen. Er is breed draagvlak vanuit de gewasgroep Aubergine om dit bijvoerconcept aangereikt door Koppert goed te beproeven. Hoewel het teeltbedrijf waar de pilot wordt uitgevoerd zelf natuurlijk het meeste leert, komen de resultaten voor alle telers beschikbaar.

Financiering van deze pilot
De pilot wordt uitgevoerd in het kader van het pilotprogramma Kas als Ecosysteem en wordt gefinancierd uit het praktijkprogramma Plantgezondheid en stichting Kennis in je Kas (KIJK).

Bron: Glastuinbouw Nederland

Publicatiedatum: