Het bouwen van een kas speciaal voor bladgroenten vereist een nauwe afstemming tussen teeltstrategie en technisch ontwerp. Tijdens de Leafy Hydroponics Summit gaf Ronald Thijssen van Ammerlaan Construction een overzicht van de belangrijkste aandachtspunten bij het realiseren van een hightech kas voor bladgroenten. Hoewel er geen standaardoplossing bestaat, is er wél een duidelijke vertrekbasis.
Ronald tijdens de Leafy Hydroponics Summit 2025
Het teeltconcept
Kassenbouwer Ammerlaan Construction, dichter bij huis bekend als Maurice Kassenbouw, is sinds 1948 actief in de kassenbouw en heeft ervaring met uiteenlopende gewassen: van groenten en zachtfruit tot bloemen en, in toenemende mate, bladgroenten in hightech gecontroleerde teeltomgevingen.
Volgens Ronald begint het ontwerp van een bladgroentekas bij de productiedoelen – niet bij technische specificaties. "Het begint bij het teeltconcept," legde hij uit. "Telers moeten eerst bepalen welke rassen ze willen telen, wat het oogstgewicht per cyclus is, wat het jaarlijkse oogstdoel is en welk productiesysteem ze willen gebruiken. Dat vormt de basis voor de grootte en opzet van de kas." Keuzes over het type gewas – babyleaf of kroppen – of het opkweken in eigen beheer of uitbesteden, en het teeltsysteem (NFT, DFT of mobiele gotensystemen) zijn essentieel. Deze beslissingen beïnvloeden de kasindeling, infrastructuur en langetermijnstrategie.
Locatie
Ook de locatie is van cruciaal belang. Sneeuw- en windbelasting bepalen de constructieve eisen, terwijl de energiestrategie afhankelijk is van de beschikbaarheid van warmte, stroom en CO₂. Toegang tot schoon grondwater is een must. "Regenwater is niet voldoende," aldus Ronald. "Laat vroeg een grondwateranalyse doen, bijvoorbeeld op ijzergehalte, zodat tijdig gefilterd kan worden als dat nodig is."
Bij het ontwerp moet direct rekening worden gehouden met het hele project, ook als de kas in fasen wordt gebouwd. Denk aan het formaat van ketels, waterbehandeling en oogstfaciliteiten. "Een te kleine ketel later vervangen is inefficiënt. Vooruit denken voorkomt extra kosten," zei Ronald.
Het gekozen teeltsysteem bepaalt de technische inrichting. NFT- en mobiele gotensystemen vragen om trellisconstructies, terwijl DFT-systemen betonnen bassins vereisen. Elke keuze heeft zijn eigen structurele en operationele gevolgen. Zo moeten trellissen voor mobiele goten speciaal gevormd zijn om gewicht te dragen en goede drainage te ondersteunen. Drijvende systemen vereisen juist een stevige fundering om het watergewicht te kunnen dragen.
Drie kasmodellen
Ronald lichtte drie kasmodellen toe: traditioneel, hybride semi-gesloten en volledig semi-gesloten. Het verschil zit vooral in lucht- en energiebeheer. Traditionele kassen vertrouwen op natuurlijke ventilatie. Hybride systemen combineren ventilatoren met natuurlijke afvoer en matige luchtafwisseling. Volledig semi-gesloten systemen werken met mechanisch verplaatste lucht op grote schaal. Maar meer luchtverplaatsing betekent ook meer elektriciteitsverbruik. "Als je tot 70 à 80 m³/m²/uur gaat, stijgt je stroomverbruik flink. Dan wordt de energieprijs een belangrijk punt," aldus Ronald.
Bij drijvende teeltsystemen is luchtcirculatie lastiger. Luchtslurven boven de bassins geven schaduw en belemmeren de verticale luchtstroom. Bij NFT-systemen kunnen luchtslurven efficiënter geplaatst worden, zodat ze de opwaartse luchtstroming juist versterken. De keuze van ventilatoren speelt hierbij een rol. Radiale ventilatoren zijn efficiënter en bouwen meer druk op, maar zijn duurder. Axiale ventilatoren zijn goedkoper en worden vaak gebruikt in semi-gesloten systemen voor massale luchtverplaatsing.
Koeling blijft een technisch en economisch struikelblok. Overdag mechanisch koelen is vaak weinig effectief en kostbaar. "Je kunt beter 's nachts koelen, dan is het rendement groter en kun je de gemiddelde etmaaltemperatuur verlagen," legde Ronald uit.
Een alternatief is verdampingskoeling via koelwanden, maar dan moet de waterkwaliteit – vooral het zoutgehalte – goed worden bewaakt. Er zijn systemen met papieren of plastic elementen. Sommige telers accepteren bewust iets lagere prestaties op een paar hete dagen per jaar om grote investeringen te vermijden. "Als ik 350 dagen goed kan draaien, accepteer ik die andere 15," zeggen ze dan merkt Ronald.
Lichttransmissie is cruciaal. Voor bladgroenten is glas met weinig ijzer, dat UV-A en UV-B doorlaat, de standaard. Dit bevordert de bladkleur en winterproductie. Diffuus glas helpt om licht gelijkmatiger te verdelen in warme klimaten, maar beperkt de transmissie iets. Antireflectiecoatings kunnen dat compenseren. Ronald benadrukte: "Welk glas je ook kiest – het moet altijd low-iron zijn."
Scherm- en energiesystemen bestaan doorgaans uit drie lagen: bovenin, in het midden en onderin de kas. Dat maakt een flexibele aansturing van verduistering en energieretentie mogelijk. Voor de zijwanden is er keuze tussen vaste isolatiepanelen of glas/polycarbonaat met beweegbare panelen, wat gevolgen heeft voor zowel investering als flexibiliteit.
Verwarmingsopties zijn onder meer vloerverwarming en monorailbuizen. De afstemming met luchtbuizen is belangrijk om warmte goed over te dragen aan de circulerende lucht. Ook CO₂ kan via het luchtsysteem worden ingebracht. Ronald waarschuwt voor overschatting: "De lucht in de buis koelt onderweg af. Gebruik daarom lucht die maar één of twee graden warmer is dan de kaslucht, voor een stabiel klimaat."
Waterkwaliteit
Waterkwaliteit is vaak een onderschatte factor. Ronald geeft een standaardaanpak voor de filtratie van drainwater: eerst een organisch filter (zoals doek of tunnel), dan een koolstoffilter voor chemische resten, gevolgd door ozonbehandeling tegen ziektekiemen. Water moet koel blijven (rond 10°C) en zonlicht moet uit opslag worden geweerd. Nano-oxygenatie helpt de waterkwaliteit stabiel te houden.
De lichtintensiteit voor bladgroenten neemt toe. Voor babyleaf en teenleaf wordt >300 µmol/m²/s steeds vaker toegepast. LED's moeten dimbaar en programmeerbaar zijn, met veranderende rood-blauwe verhoudingen per teeltfase. Denk ook aan onderhoudsinfrastructuur: glasliften, servicewagens en kasdekplatforms. "Onderhoud levert geen geld op, maar voorkomt verlies," aldus Ronald.
Tot slot waarschuwt Ronald voor het zoeken naar één juiste oplossing. "Die bestaat niet. Alles hangt af van het teeltdoel, de locatie, energiebronnen en de gewenste flexibiliteit. Er zijn meerdere wegen naar stabiele productie – het gaat erom dat techniek en teeltstrategie vanaf het begin op elkaar zijn afgestemd."
Voor meer informatie:
Maurice Kassenbouw B.V. / Ammerlaan Construction B.V.
[email protected]
www.kassenbouw.com