Begin mei is het project 'PPS Composten ter verhoging van de weerbaarheid' officieel van start gegaan. In dit meerjarige onderzoek staat één centrale vraag centraal: hoe kunnen we compost gericht inzetten om planten weerbaarder te maken tegen ziekten, zodat de inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen omlaag kan?
Het project richt zich op twee belangrijke pijlers. Allereerst wordt onderzocht hoe de weerbaarheidsverhogende eigenschappen van compost meetbaar en reproduceerbaar gemaakt kunnen worden. De samenstelling van compost varieert nu vaak per batch, omdat het afhangt van wisselende reststromen en weersomstandigheden tijdens het composteringsproces. Dat maakt het lastig om betrouwbare, weerbaarheidsbevorderende compost te leveren. Daarom wordt gewerkt aan methoden om compost op basis van kwaliteit en werkzaamheid te beoordelen.
Daarnaast kijkt het project naar de breedte van de werking: Heeft compost effect in verschillende gewassen tegen dezelfde ondergrondse ziekte, zoals Pythium in tomaat, gerbera en potplanten? Of biedt het juist bescherming tegen meerdere pathogenen binnen één gewas, zoals Pythium én Fusarium? Ook bovengrondse effecten op bijvoorbeeld bladluis of Botrytis worden onderzocht.
Ketenproject
Het project is een publiek-private samenwerking (PPS) waarin de hele keten vertegenwoordigd is. Van producenten van compost (BVOR) en substraatleveranciers (Kekkilä-BVB en Grodan), tot de gewascoöperaties van tomaat en gerbera, Stichting Kennis in je Kas (KijK) en Glastuinbouw Nederland. De bio-analytische testen worden uitgevoerd door Eurofins. De projectleiding is in handen van Johanna Bac-Molenaar (WUR Glastuinbouw).
Bron: Glastuinbouw Nederland