Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Twintig telers, twee bloemenmengsels in grote proef biodiversiteitsstroken

Eind 2024 is WUR samen met twintig glastuinbouwbedrijven verspreid door Nederland gestart met het aanleggen van biodiversiteitsstroken van 250 m² naast hun kassen. In deze stroken testen ze twee speciaal samengestelde bloemenmengsels, bestaande uit eenjarige, tweejarige en meerjarige planten. Het doel is om de biodiversiteit te versterken en natuurlijke vijanden van kasplagen aan te trekken. Tegelijkertijd onderzoeken ze hoe deze stroken de invlieg van schadelijke plagen beïnvloeden. De uitdaging is om een goede balans te vinden: zoveel mogelijk nuttige insecten aantrekken zonder het risico op plagen te vergroten.

Invloed van biodiversiteit op plaagbestrijding
Binnen dit project wordt gekeken naar een breed scala aan gewassen, waaronder paprika, potplanten, tomaat, chrysant, gerbera, cymbidium, lelie en aardbei. Om een gunstige omgeving te creëren voor natuurlijke vijanden, werken ze met een variatie aan planten en struiken. Deze bieden schuilplekken, nectar, alternatieve prooien en pollen, waardoor een diverse populatie nuttige insecten zich kan vestigen en ondersteund wordt. Op elk van de bedrijven is een biodiversiteitsstrook aangelegd, maar ook een controleveld van 250 m² met kort gemaaid gras. Door deze twee situaties te vergelijken, kunnen ze de impact van de biodiversiteitsstroken nauwkeurig meten. Ook kijken ze naar de rol van groene dooradering en de invloed van omliggende vegetatie op de effectiviteit van de stroken.

Op basis van literatuur en eerder onderzoek zijn twee bloemenmengsels ontwikkeld. Het eerste mengsel richt zich op het aantrekken van predatoren zoals gaasvliegen, zweefvliegen en lieveheersbeestjes, die helpen bij de bestrijding van bladluizen. In het tweede mengsel zijn juist planten weggelaten die aantrekkelijk zijn voor trips, om het risico op deze plaag te minimaliseren. Twaalf bedrijven hebben het eerste mengsel ingezaaid, acht het tweede. Onderzoekers kijken heel gericht naar wat werkt in de praktijk. Welke planten trekken nuttige insecten aan, zonder dat je tegelijkertijd extra risico's binnenhaalt?

Daarnaast zijn op de testlocaties vier soorten jonge bomen geplant die bepaalde bladluissoorten aantrekken. Deze bladluizen vormen geen bedreiging voor de kasgewassen, maar dienen als voedselbron voor natuurlijke vijanden en dragen zo bij aan geïntegreerde plaagbestrijding.

Van kennis naar kas
De biodiversiteitsstroken zijn eind 2024 succesvol aangelegd. De eerste kiemplantjes zijn inmiddels zichtbaar, en er wordt verwacht dat de meeste planten in mei opkomen en in juni zullen bloeien. In de komende jaren richten ze hun onderzoek op de ontwikkeling van biodiversiteit en de effecten op plaagbestrijding. Onderzoekers van WUR zullen in 2025 en 2026 regelmatig langskomen om de biodiversiteitsstroken te monitoren en data te verzamelen over de aanwezigheid van nuttige insecten en mogelijke plagen.

Gedurende het onderzoek vergelijken ze de effecten van beide mengsels op natuurlijke vijanden en plaagbestrijding. Ze kijken daarbij niet alleen naar de toename van nuttige insecten, maar ook naar mogelijke risico's, zoals een verhoogde invlieg van plagen of de overdracht van virussen. Tegelijkertijd ontwikkelen ze innovatieve methoden om natuurlijke vijanden uit de biodiversiteitsstroken te oogsten en in te zetten in de kas. Uiteindelijk moet dit onderzoek telers helpen bij het kiezen van de juiste biodiversiteitssamenstelling, afgestemd op het gewas en de specifieke plaagdruk. Wanneer ze bijvoorbeeld veel last hebben van trips, kunnen bepaalde planten beter vermeden worden, terwijl bij bladluisproblemen juist soorten gekozen kunnen worden die extra veel natuurlijke vijanden aantrekken.

Samenwerking en financiering
Dit project is een samenwerking tussen Glastuinbouw Nederland, Wageningen University & Research en Universiteit Leiden. De financiering is afkomstig van het Ministerie van LVVN, Stichting KijK, Innovatiefonds Hagelunie, provincie Zuid-Holland (via Greenport West-Holland), gemeente Westland, Glastuinbouwpact Bommelerwaard & Tielerwaard en het Hoogheemraadschap Delfland. Daarnaast leveren Biobest, ECW Energy en de Federatie Vruchtgroente Organisaties een bijdrage in natura.

Bron: WUR

Publicatiedatum: