In opdracht van Glastuinbouw Nederland heeft Vertify in 2022-2023 biotoetsen uitgevoerd om verschillen in gevoeligheid van verschillende trips populaties van praktijkbedrijven voor diverse insecticiden te testen. Voor de testen hebben diverse telers, afkomstig uit verschillende delen van Nederland, plantmateriaal met trips ingestuurd naar Vertify. Daarbij is ook gevraagd om aan te geven welke middelen in de maanden voorafgaand aan de verzending zijn gebruikt. Er zijn grote verschillen in effectiviteit tegen Californische trips (Frankliniella occidenta-lis) waargenomen tussen de verschillende praktijk-populaties. Dat is te lezen in het onderzoeksrapport van Vertify.
Het onderzoek is uitgevoerd volgens IRAC testmethode 014, een internationaal erkend protocol voor resistentie onderzoek. De trips zijn afkomstig van acht verschillende populaties, waaronder potplanten, gerbera en chrysant. Het onderzoek is gedaan in petrischaaltjes, zodat de toepassing uniform is uitgevoerd en alle trips zijn geraakt met het gewasbeschermingsmiddel.
Resultaten
De geteste praktijk-populaties reageerden zeer verschillend op de getoetste gewasbeschermingsmiddelen. Het verschil in effectiviteit tussen de praktijk-populaties ligt tussen de 50% en 75%. Interessant hierbij is dat ook dat ook een natuurlijke stof is meegenomen, en dat deze eenzelfde cijfers laat zien.
De grafiek in figuur 1 toont de hoogste en laagste gemeten effectiviteit (van alle praktijk-populaties) op de acht getoetste insecticiden met een trips claim op tien tot elf dagen na behandeling. De grijze lijn laat het effectiviteitsverschil zien op Californische praktijktrips, die ligt tussen de 50% en 75%.
Figuur 1
Discussie
De proefopzet is relatief klein van aard. Hierdoor kunnen er geen harde conclusies worden getrokken, slechts indicaties. Er is in dit onderzoek geen aantoonbare relatie gevonden in het opgegeven gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de periode voorafgaand aan dit onderzoek en de effectiviteit. De proef geeft wel een indicatie tussen type teelt en de effectiviteit. Ook binnen een gewasgroep kunnen de verschillen groot zijn, met effectiviteitsverschillen tussen de 15% en 40%.
Conclusie
Van de ingestuurde monsters konden van 2 herkomsten potplanten, 2 herkomsten gerbera en 2 herkomsten chrysant larven en/of adulten van Californische trips worden geïsoleerd om een populatie voor de testen op te bouwen. Ook van Pepertrips afkomstig van potplanten kon een voldoende populatie worden opgebouwd. Van geen van de populaties roos, 1x potplant en 1x chrysant konden voldoende levensvatbare larven en/of adulten worden geïsoleerd.
Voor een groot deel van de geteste herkomsten waren er veel verschillen in doding met verschillende middelen. De verschillen bleken niet een aantoonbare relatie te hebben met het door telers opgegeven middelengebruik in de periode voor afgaand aan de bemonsteringen. Ook het middelengebruik met ook andere producten, bleek geen aanleiding te zijn voor de vitaliteit van de populaties en de effecten van middelen.
Bij verdere analyse van de data bleek dat de effecten van de middelen voor een groot deel ook afhankelijk waren van de teelt. Hoewel er binnen gewasgroepen verschillen waren, reageerden populaties (Californische trips) uit gerbera minder goed op de middelen dan populaties uit chrysant. Populaties uit potplanten gaven de hoogste doding en minste vraatschade.
Het eindrapport van de biotoets met diverse insecticiden op Californische trips is hier te lezen.
Bron: Kennis in je Kas
Voor meer informatie:
Vertify
[email protected]
www.vertify.nl