Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Projectgroep Osires start na eerste evaluatie met kasproeven

Grip op de microbiologie rond plantenwortels door management van organische stof in het watersysteem kan ziekten en groeiremming in substraatteelten voorkomen. Volgens Glastuinbouw Waterproof zoomen onderzoekers in het vorig jaar gestarte Osires in op de rol van specifieke organische stoffen en ontwikkelen zij een toolbox waarmee telers de effecten op plantengroei gericht kunnen managen. Jim van Ruijven van de WUR licht de achtergrond toe en brengt verslag uit over de voortgang. 

Het is bekend dat planten via hun wortels organische stoffen (waaronder suikers, organische zuren en fenolische verbindingen) afscheiden en via deze stoffen invloed hebben op het microbioom in de wortelomgeving. In de natuur en in grondteelten zetten planten het microbioom op deze wijze zodanig naar hun hand, dat pathogene organismen niet snel de overhand krijgen. In substraatteelten binnen de glastuinbouw wordt dit natuurlijke mechanisme verstoord, onder andere door het voortdurend recirculeren en ontsmetten van drainwater. Hierdoor kunnen gewassen alsnog kwetsbaar blijken voor ziekten en groeistoornissen.

Meer grip op wortelomgeving
“Bij planten die in de vollegrond groeien, blijven de stoffen die de plant uitscheidt dicht bij de eigen wortels. In een substraatteelt met recirculatie worden deze stoffen mogelijk door de hele kas verspreid”, schetst onderzoeker Jim van Ruijven van Wageningen University & Research. “Bovendien beschikken vrijwel alle bedrijven tegenwoordig over ontsmettingssystemen die zowel micro-organismen afdoden als organische stoffen afbreken, ongeacht de vraag of ze gunstig of schadelijk zijn voor de plant."

"Als substraattelers meer grip willen krijgen op een weerbare wortelomgeving – wat ons zeer wenselijk lijkt – zullen we eerst meer inzicht moeten krijgen in de relevante interacties tussen deze stoffen en in de juiste micro-organismen en waterbehandelingsacties. Vervolgens kun je maatregelen invoeren om de organische stoffen en het microbioom te monitoren en te managen.”

Vier jaar, drie projectfasen
Het begin vorig jaar gestarte project waar Van Ruijven aan meewerkt loopt door tot eind 2025 en omvat drie fasen:

  1. Monitoring van gehaltes en samenstelling van organische stof en microbiologie in de praktijk op twee bedrijven (tomaat en phalaenopsis), op verschillende punten in het watersysteem. Toepassen van Next Generation Sequencing (NGS) voor het bestuderen van microbiologie (taxonomische diversiteit) in de watermonsters. Ontwikkelen en optimaliseren van kwantitatieve metingen van functionele genen (qPCR) en activiteitmetingen voor het bestuderen van de microbiologie (functionele diversiteit). Ontwikkeling van methoden voor identificatie/karakterisering van organische materiaalfracties en soorten organisch materiaal voor opstelling van OM-profiel.

  2. Kasproeven met verschillende waterbehandelingen en organisch stof concentraties.

  3. Ontwikkelen van een toolbox voor telers en het testen en demonstreren daarvan in de praktijk.

Eerste evaluatie
“We zijn nu bijna een jaar bezig en de praktijkmonitoring zit er zo goed als op”, vertelt de onderzoeker over de voortgang. Eind mei staat er een uitgebreide evaluatie op de agenda met alle deelnemende onderzoekspartijen en meewerkende bedrijven. De voorbereidingen voor fase 2 zijn al in gang gezet. “Het plan is om voor de kasproeven bij ons in Bleiswijk een serie korte, kleinschalige teeltrondes uit te voeren in tomaat en Phalaenopsis”, vervolgt Van Ruijven.

“De teeltduur van zestien weken is lang genoeg om effect te zien op gewasniveau. Korte teelten maken meerdere proeven op rij mogelijk in wisselende opzet, zodat we snel meer kennis en inzicht kunnen verwerven.”

Hier is meer te lezen over het onderzoek. 

Bron: Glastuinbouw Waterproof 

Publicatiedatum: