Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

WUR onderzoekt alternatieve bronnen voor fosfaat in glastuinbouw

De glastuinbouw gebruikt verschillende meststoffen, waaronder fosfaat. Dit element (P) is hoofdzakelijk afkomstig uit mijnen in bijvoorbeeld Marokko, China en de VS. Via mijnbouw en transport brengt deze meststof een belasting op het milieu met zich, en bovendien komt er een moment dat fosfaatreservers uitgeput raken, meldt de WUR. De Business Unit Glastuinbouw en Bloembollen van Wageningen University & Research onderzoekt welke alternatieve bronnen er zijn en hoe die zijn te implementeren in de glastuinbouw. 


Fosfaatmijn

Niet alleen de glastuinbouw gebruikt fosfaat als meststof; dat geldt ook voor de landbouw. Daar is fosfaat één van de ingrediënten van de mest die wordt uitgereden over het land. Er zijn echter grote verschillen met de wijze waarop de glastuinbouw meststoffen gebruikt: zo moeten meststoffen oplosbaar zijn in water, en kunnen de meststoffen individueel worden toegediend aan het gietwater (dus per element). Dat betekent dat alternatieve bronnen en routes voor hernieuwbaar fosfaat rekening moeten houden met de huidige werkwijze.

Wageningen Plant Research (WPR) onderzoekt samen met Wageningen Food & Biobased Research (WFBR) en Wageningen Food Safety Research (WFSR) verschillende bronnen. Enkele voorbeelden zijn: rioolslibas uit verbrandingsovens, effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties, dierlijke meststoffen en dierlijke resten.

Elk van die bronnen heeft zijn eigen karakteristieken. Zo bestaat effluent uit de rioolwaterzuivering maar voor een zeer klein percentage uit fosfaat. WPR, WFBR en WFSR onderzoeken de bronnen op onder meer toepasbaarheid, technische voorwaarden, contaminanten en schaalgrootte met oog voor wetgeving en mogelijke businesscases. Uit de meest veelbelovende bronnen en mogelijke toepassingen wordt vervolgens een selectie gemaakt waar verder aan gewerkt wordt in een nog op te richten Living Lab. Hierbij zullen dan ook stakeholders vanuit overheid en bedrijfsleven betrokken worden.

Bron: WUR 

Publicatiedatum: