Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Inzamelprogramma wilde verwanten van groenten succesvol begonnen

Groenten worden constant verbeterd door veredelaars. Wilde plantensoorten die verwant zijn aan de cultuurgewassen (crop wild relatives, CWR) vormen daarbij een belangrijke bron van nieuwe eigenschappen in de veredeling. Omdat het voortbestaan van veel wilde plantensoorten in hun natuurlijke omgeving onzeker is, verzamelt het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) zaadmonsters van deze diversiteit voor bewaring in haar genenbank. In 2022 is het inzamelprogramma van CWR succesvol van start gegaan.

Veiligstellen van bedreigde verwanten
Nederland telt circa 1500 wilde plantensoorten, waarvan er 214 verwant zijn aan land- en tuinbouwgewassen. Van deze wilde verwanten dreigen er 53 uit Nederland te verdwijnen en staan daarom op de Nederlandse Rode Lijst van plantensoorten. Denk daarbij aan zeegerst, een wilde verwant van gerst, en oot, een wilde verwant van haver. Wanneer populaties van planten verdwijnen, verdwijnt daarmee ook de genetische diversiteit waaruit veredelaars putten voor het verbeteren van onze voedselgewassen.

Bemonsteren van populaties
Na pilotstudies in 2020 en 2021 startte het CGN in 2022 met het inzamelprogramma, waarbij gestreefd wordt per jaar minimaal 50 CWR populaties te conserveren. Het CGN werkt daarvoor samen met natuurorganisaties, lokale beheerders, vrijwilligers en de stichting Het Levend Archief.

Voor de Rode Lijst CWR zijn populaties geselecteerd om een goede dwarsdoorsnede van de Nederlandse diversiteit te kunnen bemonsteren. Hierbij zijn voorkomen in verschillende floradistricten, geografische spreiding en populatiegrootte als belangrijkste criteria gebruikt. In totaal werden voor de 53 soorten op de Rode Lijst CWR circa 300 populaties geselecteerd als doelgebieden van verzamelexpedities. Waar mogelijk worden ook zaadmonsters verzameld van CWR die niet op de Rode Lijst staan, om ook deze diversiteit veilig te stellen.

Van de duinen naar de genenbank
In 2022 lag de focus met name op de regio Nijmegen, Zuid-Limburg en de Noord- en Zuid-Hollandse duingebieden. Tijdens expedities werden zaden verzameld en in een zakje gestopt. De verzamelaars noteerden belangrijke gegevens als de soort, locatie en het voorkomen van andere plantensoorten in het biotoop.

In totaal werden 78 CWR-populaties bemonsterd, waarvan 22 Rode Lijst-soorten. De zaadmonsters werden geschoond en enkele maanden gedroogd. De zaden worden vacuüm verpakt en bij -20˚C geconserveerd in de zaadopslag van het CGN. Inclusief de eerdere pilot studies zijn er zaadmonsters verzameld van in totaal 102 populaties. Het gaat om 56 verschillende soorten CWR, waarvan 33 Rode Lijst-soorten.

Zaadkwaliteit
Om te kunnen garanderen dat opgeslagen monsters ook in de toekomst te gebruiken zijn, is het uiterst belangrijk om de kiemkracht van het verzamelde zaad vast te stellen. Vanwege de grote variatie aan wilde soorten en hoe zij kiemen, startte in 2022 een inventarisatie van eerder gebruikte protocollen voor kiemkrachtbepalingen voor elk van de CWR.

Voor vrijwel alle soorten werden protocollen gevonden en werd gezocht naar de meest optimale procedure voor elk van de soorten. Het experimentele onderzoek is inmiddels gestart en de eerste testserie met 8 monsters liet goede kiemkrachtpercentages zien. Momenteel wordt gewerkt aan een tweede serie met 25 monsters.

Planning
Het inzamelprogramma wordt in de komende jaren voortgezet, waarbij het programma zich elk jaar zal uitbreiden met een aantal geselecteerde doelgebieden. Voor 2023 wordt vooralsnog gedacht aan Zeeland, Texel en Groningen. Tevens zal het kiemkrachtonderzoek in de komende jaren worden voortgezet.

Op termijn is het doel van het programma de conservering van kwalitatieve zaadmonsters die representatief zijn voor de genetische diversiteit van CWR in Nederland. Zo draagt het programma bij aan de missie van het CGN om de schatkist aan diversiteit te behouden voor gebruik, zowel nu als in de toekomst.

Bron: Wageningen University & Research 

Publicatiedatum: