Tholen - Virussen zijn het laatste wat telers in hun tomatenteelt willen hebben. Dat buiten de deur houden van virussen begint al tijdens de veredeling. Tijdens de open dag van het tomaten- en paprikateam van Syngenta gaf Marcel Prins, hoofd veredeling tomaat en paprika bij de veredelaar, vorige week 'college' over virussen en veredeling.
Een klein virusdeeltje kan in een paar dagen een hele plant ontregelen. Marcel laat zien hoe wonderlijk dat is door een vergelijking te maken: voor een virusdeeltje is een plant naar verhouding net zo groot als onze planeet is voor een mens.
Rugose
De focus lag in Marcel’s presentatie op het Tomato brown rugose fruit virus (ToBRFV), een lid van de tabaksmozaïekvirus- of tobamovirusfamilie. Die tobamovirussen lijken allemaal op elkaar. “Als je ze onder een elektronenmicroscoop legt, zien ze er hetzelfde uit, met allemaal rechte deeltjes, gerangschikt in een soort wenteltrapstructuur. Daardoor krijg je ze heel moeilijk kapot.”
Tobamovirussen hebben slechts 3 genen, maar dat is genoeg om een plant succesvol te infecteren. Gelukkig kan met behulp van veredeling iets worden gedaan aan rugose.
Resistentie
Bij veredelingsbedrijven als Syngenta zijn ze vooral bezig om resistente rassen te ontwikkelen, zodat het virus geen kans krijgt. Maar eerst gaat Marcel een paar stappen terug, naar de oorsprong van een van het beruchte rugosevirus, ToBRFV.
In 2014 werd een nieuwe ziekte ontdekt die in Israël tomaten had geïnfecteerd die resistent waren tegen ToMV. Het bleek te gaan om een ‘nieuw’ tobamovirus: ToBRFV. Echt nieuw was de rugose niet, volgens Marcel, waarschijnlijk zat het probleem al in de oorspronkelijke tomaten uit Peru. In elk geval kwam het nu naar boven, en er moest iets gebeuren, want ToBRFV is een heel vervelend virus.
De virusdeeltjes zijn namelijk extreem stabiel, ze blijven tot 20 jaar in de aarde aanwezig en worden gemakkelijk mechanisch overgedragen van plant naar plant: door handen, kleding, gereedschap, bestuiving, stofdeeltjes in de lucht en water.
Wereldwijde verspreiding
Door de hardnekkigheid van ToBRFV verwacht Marcel dat het virus zich uiteindelijk over heel de wereld zal verspreiden, wat resistentie nog belangrijker maakt. Ondertussen zijn er wel allerlei maatregelen om de verspreiding zoveel mogelijk te vertragen, zoals inspecties, laboratoriumanalyses en protocollen.
Ontwikkeling van resistente rassen
De sector moet dus uiteindelijk naar resistentie toe. “Om resistente rassen te ontwikkelen, moet je allereerst weten over wat voor virus je het hebt. Dat is tegenwoordig heel snel te bepalen door naar de genetica te kijken.” Wat ook prettig is, is dat gecultiveerde en wilde tomaten zelf al diverse bronnen van resistentie tegen rugose hebben. Voor de veredelaar is het dan de truc om die resistenties te vinden ze te veredelen in de commerciële rassen.
Dat zoeken naar resistenties gebeurt tegenwoordig eigenlijk altijd op moleculair niveau. Je gaat daarbij op zoek naar de genetische merker die in of dichtbij een resistentiegen ligt, die je moet hebben. Daarbij heb je verschillende lagen van resistentie, een soort deur met verschillende sloten. Als je elk van die lagen ietsje sterker kan maken, hoef je geen absolute resistentie in te bouwen om uiteindelijk toch een weerbare plant te krijgen.
“We zijn daarom bewust op zoek gegaan naar verschillende bronnen van resistentie die op verschillende manieren aangrijpen. Die bronnen zijn gelukkig voorradig.” Na uitgebreid veredelen, proeven buiten en in de kas, zullen de resistente rassen uiteindelijk klaar zijn om op de markt gebracht te worden.
Dat heeft bij Syngenta nu al geleid tot een vleestomaat met intermediate resistance tegen rugose, die beschikbaar is voor de markt. Andere rassen zullen snel volgen.
Voor meer informatie:
Marcel Prins
Syngenta
marcel.prins@syngenta.com
www.syngenta.nl