De Raad van State heeft vanochtend een beroep van een Westlandse teler en Glastuinbouw Nederland tegen woningbouwplannen van de gemeente Den Haag niet-ontvankelijk verklaard.
De teler en de belangenbehartiger lieten na tegen een besluit in april 2020 beroep aan te tekenen. In een besluit uit april 2021 werden geen wijzigingen opgenomen over de minimale afstand tussen woningbouw en glastuinbouw. Die beide zaken samen brachten de Raad van State tot het besluit.
Minimale afstand woningbouw-glastuinbouw
In de zaak gaat het onder meer over de vraag wat de afstand is die er minimaal tussen een woning en een kas gehandhaafd moet worden. Er zou verwarring zijn over 10 dan wel 25 meter minimale afstand tussen woningbouw en glastuinbouw.
De teler en glastuinbouw betogen dat ten onrechte 'gevoelige bebouwing' wordt toegestaan op 25 meter van de glastuinbouwlocatie. Zij zouden als minimale afstand 65 meter willen zien, vanwege een gepland energiecentrum voor aardwarmte met WKK-installatie op het terrein van de teler.
De rechter wijst erop dat in het besluit uit 2021 als minimale afstand tussen woningbouw en glastuinbouw 25 meter genoemd staat. Dat elders in de plantoelichting 10 meter staat genoemd, heeft 'geen juridische betekenis'.
Snelheid energietransitie verkeerd ingeschat
Ter zitting heeft Glastuinbouw Nederland naar voren gebracht dat zij niet eerder beroep heeft ingesteld tegen het besluit in 2020 omdat zij dacht dat er minder behoefte zou komen aan WKK-installaties. Glastuinbouw Nederland verwachtte dat WKK-installaties vervangen zouden worden door duurzamere energiebronnen.
Dat de belangenbehartiger een verkeerde verwachting had over de snelheid waarmee de energietransitie binnen de glastuinbouw zou plaatsvinden, is naar het oordeel van rechter geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid waardoor het haar redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen beroep heeft ingesteld tegen het besluit van april 2020.
Bron: Raad van State