Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

'Geurgevaar' kas afdoende afgedekt in planregels

Een glastuinbouwbedrijf in America wil graag uitbreiden met een nieuwe kas. Hiervoor is in 2021 een bestemmingsplan vastgesteld, waarin een jaar later wijzigingen zijn doorgevoerd. Er blijft echter verdeeldheid over of met de uitbreiding van de kas een geurgevoelig object mogelijk wordt gemaakt. De Raad van State boog zich eind april over de zaak.

Op 8 februari 2022 is door de gemeenteraad een plan vastgesteld, waarmee het de komst van een 'geurgevoelig object' of 'daarmee vergelijkbaar gebruik van kassen' niet toe staat. Ongelukkigerwijs viel daarin het woordje 'niet' weg, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat het bij het besluit behorende plan met planregels en plantoelichting geen twijfel mogelijk laat. Het plan sluit realisatie van een geurgevoelig object uit. Daarbij wijst de rechter erop dat in de planregels staat dat de kas niet verwarmd of belicht mag worden en dat ook aan de verblijfsduur van medewerkers in de kas limieten zijn gesteld in de sterk geautomatiseerde kas. 

Naast onduidelijk vindt de verzoekende partij de planregels ook onrealistisch. De rechter is het daar niet mee eens. Vanuit het glastuinbouwbedrijf is volgens de rechter overtuigend betoogd dat men van plan is een hypermoderne kas neer te zetten voor het veredelen van aardbeiplanten. 

Een beroep van de verzoekster tegen het begin februari, na wijzigingen, vastgestelde plan is vorige week door de Raad van State ongegrond verklaard. Ook het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening is afgewezen.

Vanuit het glastuinbouwbedrijf is gevraagd om de begin februari uitgesproken voorlopige voorziening op te heffen. Dat verzoek wijst de Raad van State ook af. Het plan zoals vastgesteld begin februari 2022 kan wat betreft de rechter blijven staan.

Eind december vorig jaar liet het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas al weten ervoor te willen zorgen dat beide betrokken partijen, naast het glastuinbouwbedrijf ook een mestverwerker, hun bedrijven verder konden ontwikkelen zonder elkaar in de weg te zitten.

Lees hier de hele uitspraak.