Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Enten van groenteplanten: van uitdaging tot standaard

Enten kan men toepassen op alle groentegewassen zoals tomaat, aubergine, komkommer, courgette, paprika en watermeloen. Vandaag de dag is enten van een uitdaging de standaard geworden, ondanks dat het een 'operatie' is en blijft die met uiterste precisie uitgevoerd moet worden. Hans van Herk van Propagation Solutions gaat hieronder uitgebreid op de materie in. 


Hans van Herk richt zich als teeltadviseur specifiek op plantenkwekers

Er zijn verschillende redenen om te enten. Meestal zijn resistentie tegen ziektes of extra groeikracht de belangrijkste redenen. Hierdoor kunnen er meer stengels en/of vruchten aangehouden worden, kan er meer CO² worden ingezet en kan de teelt langer voort gezet worden. Dit alles leidt tot hogere producties. 

Van uitdaging tot standaard
Enten is al een oude truc maar vond zichzelf opnieuw uit in de late jaren ’90. De introductie van nieuwe onderstammen in tomaat die naast resistenties de extra groeikracht gaven in de teelt werden een groot succes. Vooral tomaat en aubergine profiteerden enorm en producties gingen fors omhoog door bovenstaande punten. Credits qua productontwikkeling moeten zeker naar de auberginetelers in Nederland aangezien zij als eersten de groeikracht van de onderstammen gingen combineren met de vruchtkwaliteit van de rassen.

Verder werd het voor plantenkwekers ook veel interessanter om tomaten te enten doordat de zogenaamde ‘Brielse entmethode’ werd vervangen door de ‘Japanse kopenting’. Deze methode gaf veel meer snelheid, efficiëntie, een betere slaging en is inmiddels wereldwijd de standaard geworden.

Gekopente tomaat boven de lobben

Deze uitdaging ligt er echter nog steeds bij de andere gewassen zoals paprika en komkommer. Buiten biologische teelten en grondteelten worden deze gewassen niet geënt, terwijl er toch forse arealen van deze gewassen zijn. Op dit moment zijn er nauwelijks onderstammen die op basis van groeikracht deze teelten naar een hoger niveau brengen qua productie. Het gaat nu nog alleen om resistentie.

Watermeloen als uitzondering
De grote uitzondering, (bijna) niet geteeld in Nederland, is de watermeloen. In onder andere Zuid-Europa, Mexico, de Verenigde Staten, Australië en in het Midden-Oosten worden enorme arealen geteeld. Fusarium oxysporum is hier de grondgebonden ziekte die enten noodzaak maakt. Echter, watermeloen is een lastige en de diverse types (zaadloos, micro-types) maken het nog eens lastiger. Ook de onderstammen zijn veel lastiger af te stemmen op de rassen aangezien ze genetisch gezien sterk verschillend zijn: Er wordt gebruik gemaakt van pompoenachtige (Cucurbita maxxima x mosschata) en Lagenaria-types (Lagenaria vulgaris). Verder wordt de smaak van watermeloenen ook beïnvloedt door de onderstam. Een verregaande specialisatie qua combinatie onderstam en ras is dan ook doorgevoerd.

Watermeloenen kunnen niet met de Japanse kopenting gedaan worden, dus wordt er een variant van ‘afzuig-enten’ toegepast. Hierbij wordt het lobblad van de onderstam gebruikt en beide lobbladeren van de watermeloen. Ook worden de wortels eraf gehaald om de worteldruk te verminderen. Hierdoor ontstaat een complexe combinatie van twee planten waaraan allerlei handelingen verricht zijn die ook nog eens opnieuw gaat wortelen op dezelfde dag als het enten. De aantallen per uur liggen dan ook beduidend lager in vergelijking tot de kopenting bij tomaat of aubergine.


Geënte watermeloen met lobblad onderstam

Het compact houden van de planten is ook niet makkelijk, wat toch een echte klantwens is van de eindgebruikers die de watermeloen vaak akkerbouwmatig telen. Compactheid wordt verkregen door de juiste plantleeftijd te hanteren voor het enten.

Watermeloenplanten strekken makkelijk in de vergroeiingsruimte door de hoge vochtgehalten die nodig zijn voor het vergroeien, maar dit kan ook makkelijk een tegenstander worden. Een strakke focus tijdens het vergroeiingsproces om vochtproblemen te voorkomen is essentieel.

Vergroeien en laten helen van de ent
Het laten helen van de wond die ontstaat doordat twee planten worden doorgesneden en weer aan elkaar bevestigd worden, heeft flinke overeenkomsten met een menselijke operatie en de herstelperiode in een ziekenhuis. De situatie waarin geënt wordt moet schoon en steriel zijn. De omstandigheden na de operatie moeten comfortabel zijn én zonder prikkels. Dit alles om volledige focus te hebben op het herstel van de wond.

Als dat vertaald wordt naar de planten en de omstandigheden dan zijn de volgende zaken direct na het enten erg belangrijk:

  • Hoge luchtvochtigheid (100%) om verdamping te stoppen;
  • Blad-natperiode om dat te verstevigen;
  • Prettige en vlakke temperatuur (23°C D/N);
  • Geen invloeden die verdamping stimuleren zoals straling en wind.

Diameters van de stengels moeten redelijk gelijk zijn, iets wat maatwerk is en qua aantal groeidagen en per seizoen en locatie kan verschillen. De methoden om deze omstandigheden te creëren zijn divers. De volgende zijn veel voorkomend.

1. Plastic tunnels
Twee voorbeelden van tunnels die in de kas zelf zijn gemaakt; een gebogen tunnel of een platte tunnel. De laatste heeft de voorkeur omdat temperatuur en vochtigheid gelijk zijn voor alle planten. Het is goed voorstelbaar dat dit niet geldt voor de gebogen tunnels als het midden wordt vergeleken met de zijkant. Hiermee komt de uniformiteit in het geding.

Voordelen van dit systeem zijn de lage kosten en de flexibiliteit qua locatie. Nadelen zijn dat er veel invloeden (temperatuur en wind) mogelijk kunnen zijn die het stabiele klimaat in de tunnel verslechteren.

2. Klimaatcellen
In een ideale situatie kunnen temperatuur en vochtigheid tot op 0,1°C en 1% geregeld worden. Hiervoor zou een klimaatcel perfect moeten zijn. De voordelen zijn dat het efficiënter is qua aantal planten per vierkante meter en dat er geen invloed is van straling of wind. Nadelen zin dat het systeem duurder is en dat er meerdere cellen nodig zijn als er vele weken wordt geënt. 

Slagingssucces
Details bepalen de mate van slaging, al ligt deze bij tomaat vaak op hoge niveaus. Watermeloen heeft als norm 80-85% omdat het lastiger is. Het moment om de acclimatisatie te starten en de ‘patiënt’ weer terug te brengen in ‘de echte wereld’ is een 24/7-job; het gaat uiteraard ook door in de weekenden. Langzaam moet de luchtvochtigheid naar beneden gebracht worden in kleine stapjes, bij komkommer werkt dit vaak met 1%, andere gewassen kunnen tegen grotere stappen (3-5%). De temperatuur blijft gelijk omdat dit de motor van het proces is. Als deze omlaag gaat, dan vertraagd ook het helingsproces.

De eerste dag van de acclimatisatie zullen de planten snel ‘slap gaan’, te herkennen aan de hangende lobbladeren en de donkergroene kleur van de koppen. Dan moet de tunnel weer snel gesloten worden of de RV verhoogd om de verdamping weer te beperken. Dit kan de eerste dag al na 20-30 minuten zijn.

De tweede dag kan de acclimatisatie iets langer duren, bijvoorbeeld 2-3 uur. Maar ook dan verschijnen weer dezelfde symptomen waarmee de planten aangeven dat er voldoende verdampt is en er een tekort dreigt te ontstaan.

De derde dag zou de acclimatisatie de gehele dag kunnen duren en komen de symptomen pas aan het einde van de dag terug. De luchtvochtigheid moet dan weer naar een niveau worden gebracht waarop de verdamping minimaal is.

De vierde dag van de acclimatisatie, meestal 6-7 dagen na het enten, is het proces vrijwel klaar en de wond geheeld. De vochtigheid kan definitief terug naar 70-75% en de planten zouden weer normaal moeten kunnen functioneren

Meestal is één extra dag goed voor het herstel om zo de stap naar het volgende proces onderdeel, verspenen, goed te kunnen doorstaan. De planten gaan naar een duidelijk lagere densiteit (van circa 400 pl / m² naar circa 75 pl / m²). Géén kleine stap dus neem de tijd, adviseert Hans.

Techniek van acclimatisatie
Acclimatisatie van de tunnels kan op twee manieren gedaan worden, namelijk door snedes te maken in het plastic op een regelmatige manier of door de tunnels open te gooien.

Snedes maken is relatief ongelijk voor de planten, de tunnel opengooien is een vrij stevige maatregel. Voordeel van de laatste is dat het zeer uniform is, nadeel is dat men er bijna letterlijk bij moet blijven staan.

De eerste methode heeft naast de ongelijkheid qua vochtigheid voor de planten ook een groter risico op strekking. Dit is zeer ongewenst aangezien compactheid een belangrijke klantwens is, strekking is later erg lastig te herstellen.

Symptomen van heling = acclimatisatie
De planten kunnen niet praten maar laten wel degelijk zien wanneer de vergroeiing plaats gevonden heeft. Via fysiologische processen, dat dan weer wel. Voorbeelden zijn:

Als deze laatste drie symptomen zichtbaar zijn, dan is het duidelijk tijd om te starten met acclimatisatie of om de stappen te versnellen/vergroten. Vaak wordt er gewerkt met een protocol zodat er na 3-4 dagen gestart wort met acclimatiseren. Dat is prima maar er zijn ook uitzonderingen. Rassen kunnen goed aansluiten bij een onderstam of het is op dat moment gewoon een perfecte combinatie. Dan mag er zeker een dag eerder gestart worden en hetzelfde standaard protocol aangehouden worden, alleen alles één dag sneller. Hiervoor is controle tweemaal daags onontbeerlijk, dit zal ook in de weekenden moeten gebeuren.

Goede entresultaten
Voor een plantenkweker zijn goede slagingen bij het enten onontbeerlijk, alle kosten zijn inmiddels gemaakt. Tevens levert het opvangen van tekorten door opnieuw zaaien een flinke achterstand t.o.v. de rest van de partij op, dit is niet meer in te halen.

Om uniforme partijen planten te maken zijn hierdoor essentieel:

  • Goede afstemming van de leeftijden onderstam en ras;
  • Kwaliteit onderstammen (veel energie, compact, veel wortels, donkergroene bladkleur);
  • Discipline staf omtrent het enten zelf inzake hygiëne en assembleren van de 2 planten;
  • Goede condities om de planten te laten vergroeien;
  • Een goed getrainde staf om het juiste moment van acclimatisatie te bepalen.

Hans concludeert dat het mooi is dat het enten van groenteplanten in een aantal decennia standaard is geworden bij vele gewassen. Hopelijk lukt het ook om de kwaliteit naar een constant niveau te krijgen én te houden.

Voor meer informatie:
Hans van Herk
Propagation Solutions
+31 (0)6 20 91 81 00
hans@propagationsolutions.nl