Jantje zit met z'n vader in de auto. Vader heeft haast en rijdt veel te hard.
Dan bedenkt vader ook nog dat hij iets vergeten is. Zonder goed uit te kijken, draait hij de auto en gaat hij verder in de tegengestelde richting.
Zegt hij tegen Jantje: 'Wat ik net gedaan heb, mag eigenlijk niet.'
Zegt Jantje: 'Ach, wees gerust. De politieauto die achter ons rijdt, doet het ook.'