Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Philippe Binard, Freshfel:

"Marokko en Oost-Europese landen zijn niet alleen leveranciers, maar ook bestemmingen voor onze export, die ook nog groeien"

Tholen - Nadat Philippe Binard in 1987 in de AGF-sector startte, is hij er nooit meer weggegaan. Na 34 jaar, waarvan de laatste 20 jaar bij Freshfel, staat hij in nauw contact met onder andere de Europese Commissie en het Europees Parlement en behoort het verdedigen van de belangen van de Europese groenten- en fruitsector tot zijn taken als algemeen afgevaardigde van Freshfel. Philippe vindt dat een gevarieerd aanbod kan bijdragen aan een gezond voedingspatroon. “Soms is het goed om ananas of banaan te eten.”

Het product is altijd zijn uitgangspunt, hij maakt zich hard voor een hogere consumptie van groenten en fruit en is voorstander van een collectieve aanpak. Voortgekomen uit een consolidatie van organisaties die al in de jaren ’60 van de vorige eeuw werden opgericht, is Freshfel inmiddels uitgegroeid tot een instituut, dat een krachtige stem geeft aan haar meer dan 150 leden uit de gehele keten; van producenten, importeurs, verladers en exporteurs, distributeurs, groothandelaren, kleinhandelaren en hun dienstverleners, zoals logistiek en koeltransport, tot zaadbedrijven en gewasbeschermingsbedrijven. Het forum voor de Europese groenten- en fruitketen, bestaat dit jaar 20 jaar. Reden voor een goed gesprek over de sector, de knelpunten en de vooruitzichten. Hieronder het verhaal, dat eerder in vakblad Primeur verscheen. 

Freshfel viert dit jaar haar 20-jarig bestaan, welke rol heeft de organisatie de afgelopen twee decennia vervuld?
“Eind jaren negentig veranderde er het een en ander, zowel op politiek niveau als in de organisatie van de gemeenschappelijke markt voor groenten en fruit. Er vond een verschuiving plaats van een subsidie voor het product naar een subsidie voor een project; een belangrijke verschuiving. Hierdoor veranderde ook de manier waarop bedrijven waren georganiseerd, omdat de teler meer verantwoordelijkheid kreeg op het gebied van handel en afzet. Om ervoor te zorgen dat de klant jaarrond kon worden beleverd, werden andere activiteiten op het gebied van in- en uitvoer ondernomen, die er voorheen niet waren.

In die tijd werd ook veel gesproken over gewasbescherming. Het was ook de tijd dat de handel mondiaal werd, met een sterke toename van producten van het zuidelijk halfrond die in Europa op dat moment niet beschikbaar waren. Er gebeurde dus veel en we besloten om op Europees niveau twee organisaties samen te voegen die in Brussel actief waren en de AGF-sector vertegenwoordigden.

Zo begon het Freshfel-verhaal en al snel veranderde de horizontaal vormgegeven organisatie die de handel vertegenwoordigde, in een verticale organisatie die de belangrijke schakels van de toevoerketen vertegenwoordigt. De verticale organisatie verandert ook fundamenteel de manier waarop we een kwestie benaderen: de hoofdrolspeler is niet een handelssegment, maar het product. Wij kijken naar wat gunstig is voor het product, vanuit verschillende perspectieven.

In het begin had deze aanpak als een zeer grote uitdaging kunnen worden gezien, maar in werkelijkheid hebben we gezien dat wanneer vertegenwoordigers van de groenten- en fruitsector objectief naar het product willen kijken, zij weten hoe zij samen moeten komen, zij weten hoe zij de beste oplossing kunnen vinden en zij weten hoe zij prioriteit moeten geven aan het algemeen belang van het product. In de afgelopen 20 jaar waren er heel wat kleine uitdagingen op de weg, maar ze laten ook heel wat mooie resultaten na: dat de sector met een sterke en professionele stem spreekt, wat gewaardeerd wordt door de beleidsmakers in Brussel: de Europese Commissie en het Europees Parlement.”

Hoewel de toekomst voor groenten en fruit er rooskleurig uitziet, zijn er ook vraagstukken. Wat zijn de belangrijkste uitdagingen waar de sector voor staat?
“Ja, de toekomst ziet er rooskleurig uit, maar als er problemen en uitdagingen zijn, dan is het belangrijk om een sterke stem te hebben om deze uitdagingen aan te gaan en er oplossingen voor te vinden. De toekomst ziet er ook rooskleurig uit, omdat we de afgelopen jaren hard hebben gewerkt om de autoriteiten ervan te overtuigen dat de consumptie van groenten en fruit niet op het juiste niveau ligt. In de EU ligt de gemiddelde dagelijkse consumptie per persoon rond de 360 gram, terwijl dit ten minste de aanbevolen 400 gram zou moeten zijn.

Wij nemen al tien jaar actie op dit gebied, bijvoorbeeld met schoolgroenten en -fruit, en de boodschap in de Farm to Fork Strategie, dat wij in Europa moeten overschakelen op een plantaardig dieet, is zeker op onze acties geïnspireerd. Onlangs zijn er een aantal door Freshfel Europe geïnspireerde beleidsinitiatieven genomen om de consumptie te stimuleren. Bijvoorbeeld in het feit dat het specifieke budget voor de promotie van groenten en fruit is verdubbeld, terwijl het totale budget voor bevordering van de afzet van landbouwproducten met tien procent is verlaagd.

We zijn ook erg blij dat dit jaar het Internationale Jaar van Groenten en Fruit is, want dat geeft ons een stimulans. Als we erin slagen om de consumptie van groenten en fruit voor elke Europeaan met één extra portie te laten toenemen, hebben we misschien 12 à 14 miljoen ton extra nodig. Dat zou een grote stimulans voor de sector kunnen zijn, en mogelijk ook helpen om betere prijzen in de keten te realiseren.”

Naast dit potentieel ziet Philippe ook uitdagingen. “We kunnen nog steeds teleurgesteld zijn over wat er de afgelopen tien jaar is gebeurd op het gebied van de exporthandel. Na het Russische embargo dat in 2014 werd ingesteld en werd opgevolgd door een economisch embargo uit Algerije, dat op dat moment de vierde exportmarkt voor de EU was en dus een aanzienlijke impact had op onze handel, moesten we onze export herpositioneren. Dat is niet gemakkelijk, omdat er nog steeds veel sanitaire en fytosanitaire belemmeringen zijn. Om toegang tot nieuwe markten te krijgen, proberen wij deze barrières actief weg te nemen. Als we een nieuwe markt openen, is dat in eerste instantie misschien voor 1.000 ton, terwijl de export naar Rusland twee miljoen ton was, het is dus niet gemakkelijk om het evenwicht te herstellen.”

Een andere uitdaging die Philippe signaleert is Brexit. “Het VK nam ongeveer 10 procent van de totale intra-EU-handel voor zijn rekening, wat neerkomt op ongeveer drie miljoen ton van de 30 miljoen ton, dus we kunnen deze handelsstroom niet in gevaar brengen. Het feit dat in de handel tussen het VK en de EU geen invoerrechten en tarieven worden toegepast, is een positief element, maar het feit dat het VK buiten de interne markt staat, zorgt zowel in het VK als in de EU voor problemen met controles en documenten. Wij proberen daarvoor oplossingen te vinden, onder andere in digitalisering.” Een andere mogelijkheid is te kijken of er andere systemen zijn waarbij het VK voor sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden deel blijft uitmaken van de interne markt om documenten en controles te vermijden. “Dat werkt al meer dan 40 jaar, dus waarom zouden we dat niet doen?”

Er zullen zeker ook kansen zijn. Hoe zie je de toekomst van de aanvoerketen van groenten en fruit en welke knelpunten moeten worden aangepakt?
“De kansen liggen bij het aanpassen aan een nieuwe vraag. De coronacrisis heeft daarbij geholpen. We zijn heel actief geweest om een oplossing te vinden voor de Covid-situatie. Ondanks dat de AGF-sector als essentiële sector was aangemerkt, was het niet business as usual was. Er waren veel problemen met de mobiliteit van vrachtwagenchauffeurs, de mobiliteit van seizoenarbeiders en maatregelen rondom social distancing, die de activiteiten gedeeltelijk vertraagden. Ook waren er veel logistieke moeilijkheden met schaarste van containers en geen of beperkte luchtvracht. Daarnaast was ook de sluiting van de foodservice een grote uitdaging voor dat deel van de activiteit.  Dit alles leidde tot extra kosten die wij aan het begin van de pandemie raamden op 500 miljoen euro per maand voor de sector in Europa.  De consumenten hebben verschillende boodschappen over de verpakking afgegeven en een aantal producten is ernstig getroffen door de sluiting van de horeca en foodservice.

De situatie is niet gemakkelijk geweest, maar er zijn twee dingen aan corona die zeer positief zijn. Enerzijds is er het feit dat de consument plotseling bereid was meer aandacht aan zijn gezondheid te besteden, tijd had om thuis door te brengen en het plezier in het product en het koken herontdekte. Anderzijds kochten de consumenten groenten en fruit, omdat zij zagen dat het goed was zich af te stemmen op de natuur, waar het virus vandaan zou kunnen komen. We moeten hierop voortbouwen en wat het milieu betreft moeten we, in samenhang met de Farm to Fork Strategie en de Green Deal, steeds voor ogen houden dat groenten en fruit als categorie het minst belastend zijn voor het milieu en tegelijkertijd de grootste gezondheidsvoordelen bieden van alle voedingscategorieën.

Ja, we zien mogelijkheden en daarbij moeten we rekening houden met de evolutie van de maatschappelijke vraagstukken. Daarom is er in de Europese Commissie en haar strategie een focus op biologisch. Wij steunen dit absoluut en veel telers in Europa stappen over op biologische teelt. Maar we moeten er wel voor waken dat dit gebeurt op een manier die de evolutie van vraag en aanbod met elkaar verbindt, zodat we een segment, dat waarschijnlijk moet groeien, niet in gevaar brengen. We wijzen er ook met klem op, dat er, om in de richting van duurzaamheid te kunnen ontwikkelen, heel wat alternatieve teeltmethoden bestaan die even duurzaam en soms zelfs duurzamer zijn. We moeten ervoor zorgen dat in de wetgeving alle inspanningen van de teler op rechtvaardige erkenning kan rekenen. De groenten- en fruitsector is een van de sectoren geweest die het voortouw hebben genomen om in te spelen op deze maatschappelijke vraagstukken.”

Philippe merkt op dat druk van NGO's en de retail over het gebruik van gewasbescherming heeft geleid tot veranderingen in de wetgeving, maar ook in standaarden van retailers of algemene standaarden, zoals bijvoorbeeld GlobalGAP. “De sector is één van de drijvende krachten geweest achter de aanpassing om het gebruik van gewasbescherming tot een minimum te beperken en alleen dat wat nodig is. Dit proces werd meer dan 20 jaar geleden gestart.”

“We moeten ook kijken naar de impact van de digitale wereld op de consument en de verkoop van AGF. Groenten en fruit zijn niet noodzakelijk het eerste product dat de consument overweegt online te kopen. Consumentenaankopen in deze categorie zijn nog steeds erg impulsief. Bij online aankopen kan de consument in de verleiding komen om meer standaardproducten te kopen en producten die langer houdbaar zijn. We moeten oppassen dat we er niet op achteruit gaan als we meer online gaan verkopen.”

Het milieu is een probleem en de stijgende productiekosten als gevolg van de milieumaatregelen worden niet gecompenseerd door toenemende prijzen. Hoe ziet Freshfel de toekomst van de AGF-teelt in Europa?
“Ja, de milieumaatregelen hebben gevolgen voor de productiekosten en effenen tegelijkertijd het pad voor de modernisering van de land- en tuinbouw met meer precisielandbouw, vermindering van het gebruik van gewasbescherming, waterbeheer en bescherming van de biodiversiteit. Dit alles vergt investeringen, actie en toezicht.

We moeten ons aanpassen aan een veranderend ondernemingsklimaat met stijgende prijzen en ervoor zorgen dat de sector zeer concurrerend en aantrekkelijk blijft voor de consument. Europa neemt hierin waarschijnlijk het voortouw en dat betekent dat wij naar de internationale aspecten van dit proces moeten kijken, zodat, als wij exporteren naar derde landen, de milieu-inspanningen die hier worden gedaan om aan de plaatselijke vraag te voldoen, niet in de weg staan van onze concurrentiepositie.

Het is heel belangrijk dat we in ogenschouw nemen dat 95 procent van de consumenten zich buiten de EU bevindt. Europa moet ook zijn invoer uit derde landen op peil houden, dus moet er rekening worden gehouden met het partnerschap met leveranciers uit derde landen. We moeten ervoor zorgen dat niemand achterblijft en dat er nog steeds mogelijkheden zijn om in Europa producten in te voeren en aan de strengere eisen te voldoen.

Als we kijken naar de ontwikkeling van de vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, zien we dat derde landen daarin altijd zijn geslaagd. De import is de laatste jaren stabiel gebleven en neemt zelfs toe. De strengere EU-wetgeving is een uitdaging voor importeurs en telers buiten de EU, die we gezamenlijk moeten aanpakken.”

Marokko exporteert steeds meer, de productiekosten in Oost-Europa liggen veel lager dan die in Noordwest-Europa en we moeten onze seizoenarbeiders van steeds verder weg aantrekken. Hoe reageert de EU-toeleveringsketen op de toenemende concurrentie aan de randen van het continent en hoe kan een gelijker speelveld worden gecreëerd?
“Er wordt gezocht naar concurrentievermogen. Mechanisatie is een methode die kan helpen, net als efficiëntere rassen die kunnen inspelen op de weersomstandigheden of innovatie in de structuur van het bedrijf, zodat het zo wendbaar is als nodig is, om op de veranderende marktomstandigheden te reageren. Wij moeten ook kijken naar het beleveren van alle mogelijke segmenten. De retail is een belangrijk segment, maar er kunnen ook andere segmenten zijn in de foodservice, die zeer gediversifieerd is. Het gaat van bedrijfs- of schoolkantines tot restaurants en transport-, sociale of gezondheidscatering. Al deze sectoren hebben hun specifieke behoeften en de sector moet klaar zijn om op concurrerende en innovatieve wijze in deze behoeften te voorzien.

Het is belangrijk dat de AGF-sector alle gevraagde diversiteit kan bieden. Ook convenience is erg belangrijk, zodat groenten en fruit kant-en-klaar zijn en als snack kunnen worden gegeten. Het aanbod uit Marokko of Oost-Europese landen zal altijd een aanvullend assortiment zijn, waardoor de teeltperiode wordt verlengd. Marokko en Oost-Europese landen zijn niet alleen leveranciers, maar ook bestemmingen voor onze export, die ook nog groeien. Ook in Europa zijn er verschillende kostenstructuren. Maar uiteindelijk is het niet alleen een kwestie van kosten. Het gaat er ook om het juiste product van de juiste kwaliteit te leveren, met de juiste verpakking en versheid; er zijn veel componenten die een rol spelen bij het tevreden stellen van de klant.”

De EU lijkt voorstander te zijn van een focus op lokale teelt van AGF. Wat betekent dat voor exporterende landen als België of Nederland?
“In de Europese Unie produceren we ongeveer 80 miljoen ton voor de versmarkt. De intra-EU-handel bedraagt 30 miljoen ton en de export naar derde landen is vijf miljoen ton. Dat betekent dat 45 miljoen ton groenten en fruit in de lidstaten blijft, waar het product is geteeld. De sector is dus in de eerste plaats lokaal georiënteerd.

De kwestie van lokaal kan soms een vreemde ondertoon hebben. België exporteert bijvoorbeeld naar Parijs, dat 300 kilometer verderop ligt, en dat kan lokaler zijn dan een product dat uit het zuiden van Frankrijk of uit Bretagne komt. De definitie van lokaal is onze eerste uitdaging. Het is goed om de bevestiging te hebben dat onze producten hoofdzakelijk lokaal zijn. Maar uit concurrentieoogpunt is er ook een noodzaak voor geïmporteerde producten, omdat eerlijke concurrentie een rol speelt bij het verbeteren van de kwaliteit. Bovendien zal een divers en jaarrond assortiment bijdragen aan een gezond voedingspatroon. Er is behoefte aan een verscheidenheid van producten, net als aan een variëteit van teeltmethoden en verschillende soorten verpakking en rijpheid van het product. Soms wil een consument een avocado een paar dagen kunnen bewaren en soms geeft hij de voorkeur aan een kant-en-klare avocado om die dezelfde avond nog te eten. Wij hebben zeer gesegmenteerde doelgroepen met een grote diversiteit in eetgewoonten zoals veganistisch, vegetarisch, conventioneel, etnisch, lokaal of biologisch. De diversiteit van ons aanbod maakt deel uit van de rijke beschrijving van de sector en geeft ons alle gelegenheid om in te spelen op de verschillende behoeften.”

Er zijn zorgen over de beschikbaarheid van gewasbescherming. Hoe ziet Freshfel deze kwestie en kunnen gene-editing technieken een rol spelen in dit proces?
“Freshfel hamert op de noodzaak van samenhang in de wettelijke aanpak van gewasbescherming. Je kunt niet zeggen dat er door klimaatverandering meer bedreigingen van ziekten en plagen zullen zijn en tegelijkertijd de toolbox leeghalen door het aantal werkzame stoffen te verminderen. Natuurlijk kijkt de sector naar innovatie en wordt er overgeschakeld op biologische bestrijdingsmethoden, waarbij wordt afgestapt van synthetische gewasbescherming.

Maar het is net als met ons, als we van tijd tot tijd ziek zijn, hebben we medicijnen nodig om te herstellen. Planten zijn net zo. Tegelijkertijd blijft de EU terughoudend in de ontwikkeling van nieuwe veredelingstechnieken, wat een manier is om nieuwe rassen te vinden die beter bestand zijn tegen mogelijke bedreigingen van klimaatverandering, zoals bijvoorbeeld groenten die minder water nodig hebben bij teelt in de vollegrond of minder gewasbescherming nodig hebben omdat ze resistent zijn. Onderzoek en innovatie op dit gebied is heel belangrijk.”

Philippe ziet een lichte mentaliteitsverandering in de EU ten aanzien van het gebruik van gene-editing technieken, maar verwacht dat dit tijd zal vergen, ook om een mentaliteitsverandering bij de consument teweeg te brengen. Er moet rekening worden gehouden met de houding van de consument ten aanzien van deze technieken alvorens ermee te beginnen. “De Europese consument is in het algemeen relatief gereserveerd over dit onderwerp. Er zijn veel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden wanneer we naar dit onderwerp kijken. Is het nodig om dit op het etiket te vermelden? Moeten we de consument informeren? Transparantie is een onderdeel van vertrouwen.”

Maakt Freshfel zich zorgen over de krapte op de grondstoffenmarkt en de stijgende prijzen?
“Post-corona is er inderdaad een tekort aan bepaalde materialen, bijvoorbeeld containers of verpakkingsmateriaal. Er zijn enkele verstoringen geweest in de toeleveringsketen en er is een tendens dat dit een impact heeft op de prijzen van het product. Ook mogen we niet vergeten dat er nog steeds enkele Covid-maatregelen van kracht zijn, die leiden tot hogere kosten in de keten.

De pandemie in het algemeen zal economische gevolgen hebben. Tegelijkertijd zien wij dat de retail steeds meer druk op de prijs uitoefent, want om de consument post-corona weer in de winkel te krijgen, is prijsconcurrentie een belangrijk element. We moeten het juiste evenwicht zien te vinden tussen de gestegen kosten en de vraag hoe die kosten gelijk kunnen worden verdeeld in de toeleveringsketen én hoe we tegelijk aantrekkelijk kunnen blijven voor de consument.

Objectief gezien blijven groenten en fruit één van de goedkoopste categorieën. Je kunt je aanbevolen vijf porties groenten en fruit per dag eten voor minder dan twee euro; het is ook een kwestie van perspectief. Als er uiteindelijk een paar centen bij de prijs van groenten en fruit moeten, blijven de producten nog steeds zeer aantrekkelijk.

Eén van de hardst groeiende productcategorieën in het huidige assortiment, is ook één van de sterkste producten: het zeer populaire zachtfruit dat tegen een hoge prijs worden verkocht. De prijs zou voor een aantal consumenten een barrière kunnen zijn, maar om het in perspectief te plaatsen: AGF is nog steeds relatief goedkoop en, belangrijker nog, het is een zeer gezond product.

Freshfel steunt de omzetting van de richtlijn met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken, in nationale wetgeving. Bovendien wordt in de Farm to Fork Strategie een code opgenomen ter ondersteuning van verantwoorde handels- en marketingpraktijken. Freshfel is een van de ondertekenaars van de code. Deze code is gericht op een eerlijke verdeling van de verantwoordelijkheden. Als wij er echter in slagen om in het kader van de Farm to Fork Strategie een eerlijker en een gezondere vraag naar groenten en fruit te ontwikkelen, hebben wij misschien 14 miljoen ton meer nodig. Dat zal leiden tot meer vraag die een betere prijs voor iedereen zal leiden en dat zal helpen om de verhoudingen in de keten te stabiliseren.”

Dit artikel verscheen eerder in editie 7-8, 35e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl. 

Voor meer informatie:
Philippe Binard
Freshel
Ph.Binard@Freshfel.org