De Ziektewet-uitkering van een voormalig agrarische medewerker uit de tomatenteelt is op goede gronden beƫindigd. Dat heeft de Rechtbank Den Haag gisteren geoordeeld in een zaak tussen de medewerker en uitkeringsinstantie UWV. Het betoog van de man over het niet goed Nederlands kunnen spreken en opleidingsniveau slaagde niet.
Ziektewet
Op 5 november 2018 meldde de agrarisch medewerker, via een uitzendbureau fulltime actief in de tomatenteelt, zich ziek met pijnklachten van de rechterarm en - schouder. Van het UWV kreeg hij een Ziektewet-uitkering toegekend.
Ruim een jaar later werd na een herbeoordeling besloten dat de man meer dan 65% van het loon kon verdienen voordat hij ziek werd. Daarom werd de Ziektewet-uitkering stopgezet.
De man maakte daar bezwaar tegen en een herbeoordeling volgde. Ook met de onveranderde uitkomst van de herbeoordeling was de voormalig agrarisch medewerker het niet eens.
Functiebeperkingen
De man voert aan dat bij het bepalen van zijn belastbaarheid onvoldoende rekening is gehouden met zijn psychische klachten, somatische pijnklachten en lichamelijke klachten. Zowel lichamelijk als psychisch acht hij zich veel beperkter dan volgt uit de beperkingen die door de verzekeringsarts zijn vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML).
Volgens de arbeidsdeskundige zijn de functies monteur, montagemedewerker, teeltmedewerker plantenkwekerij en de reservefunctie verzinker passend. Alleen de functie modinette is dat niet. De rechtbank sluit zich hierbij aan.
Nederlandse taal
Dat de man de Nederlandse taal niet goed machtig is, maakt volgens de rechtbank niet uit. Omdat de man al meer dan zes maanden in Nederland verblijft, vindt de rechtbank dat er vanuit mag worden gegaan dat de man het Nederlands voldoende machtig is. Ook de aangevoerde mogelijke medische belemmeringen hierin doen niet ter zake. De rechtbank verklaart het beroep van de man dan ook ongegrond.
Bron: de Rechtspraak