Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Wetgeving versterkt de positie van de kleine teler"

Tholen - “Het is een heel belangrijke stap om de kleinere AGF-leverancier net even iets meer kracht te geven en te beschermen,” zegt advocaat Mario Versendaal van Scholtens Advocaten uit Emmeloord over de Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen. “Die wet is in het leven geroepen om het evenwicht tussen de grote, sterke afnemer en de wat kleinere, zwakkere leverancier meer op niveau te brengen. Het versterkt de positie van de kleine teler.”

Mario vergelijkt de wet met de bescherming van de consument. “Hier wordt gezegd: Als je een kleine leverancier bent, dan heeft de afnemer bepaalde spelregels in acht te nemen om de leverancier niet in een bepaald keurslijf te drukken.” 

Twee in het oog springende zaken die de wet regelt zijn afspraken rondom betalingstermijnen en het annuleren van bestellingen op korte termijn. Voor de betalingstermijn van bederfelijke versproducten gaat een maximale termijn van 30 dagen gelden. Voor niet bederfelijke landbouw- en voedingsproducten is dat 60 dagen. “Dat geeft voor de kleine leverancier veel duidelijkheid wanneer hij zijn geld gaat krijgen.”

Het wordt ook onrechtmatig wanneer de afnemer een bestelling van bederfelijke producten annuleert op een korte termijn - de wet geeft aan minder dan 30 dagen - waardoor redelijkerwijs van de leverancier niet meer verwacht kan worden dat hij een alternatief afzetkanaal kan regelen.  

Duidelijkheid 
Mario ziet dat de wet vooral duidelijkheid biedt over wat rechtmatig is en wat onrechtmatig is. “Duidelijk is wanneer een afnemer onrechtmatig handelt jegens een leverancier. Dat is puur een vaststelling, maar daarmee ben je er nog niet. De vraag is: gaat de leverancier, de teler er wat mee doen? Die moet nog steeds aan de bel trekken.”

Waar een leverancier of teler nu bij een geschil de gang naar de rechter moet maken voor een uitspraak, kan dat als de Europese Richtlijn is omgezet naar Nederlandse wetgeving (naar verwachting is dat voor de zomer van 2021) via een geschillencommissie. “Nu moet je naar de rechtbank en dat duurt lang en kost geld. Een geschillencommissie heeft naast juridisch onderlegde leden ook leden met praktijkervaring waardoor er heel laagdrempelig en met weinig kosten een geschil kan worden voorgelegd.”

Het oordeel van een geschillencommissie is in principe bindend en de commissie kan een schadevergoeding vaststellen.  

Staffel 
De wet heeft tot doel de leverancier te beschermen die in een onevenwichtige relatie staat tot zijn afnemer. Om dat vast te stellen wordt gekeken naar de jaaromzetten van de afnemer en de leverancier. Er is een zestal omzetcategorieën geformuleerd waarbij de leverancier bijvoorbeeld een omzet heeft van maximum twee miljoen euro en de afnemer een omzet van meer dan twee miljoen. Dit loopt tot een omzet tussen 150 en 350 miljoen voor de leverancier en meer dan 350 miljoen voor de afnemer. “In de wetgeving is er heel duidelijk voor gekozen om het zo te staffelen dat afhankelijk van de omzet van de leverancier ook de ondergrens van de omzet van de afnemer van belang is.”  

Vastleggen 
De advocaat stelt vast dat de belangen in de agrifood-sector steeds groter worden waardoor de machtsverhoudingen veranderen, wat zorgt dat bepaalde partijen meer bescherming nodig hebben. "Dat kan door wetgeving, maar dat kan ook doordat je zelf goede overeenkomsten maakt. Leg duidelijk vast wat je van elkaar verwacht. Liever iets te veel uitgeschreven, dan te weinig.”

Daarbij geeft Mario aan dat een goede overeenkomst maatwerk is op een bepaalde situatie gericht en gebaseerd op zowel input uit de praktijk als juridische kennis. Een situatie waarbij dit aspect bijvoorbeeld speelt, is als agrarische goederen, bijvoorbeeld uien of wortels, worden opgeslagen met als doel om ze te verkopen als de prijzen stijgen. “In de praktijk wil het nog weleens gebeuren dat, ondanks de goede bewaarneming, er schimmel of rot optreedt. Wie is dan degene die aansprakelijk is voor de schade? Dat is een vraag die veel speelt en basis kan zijn voor een enorme discussie. Dat is een kwestie van heel goed contracteren.”

Voor koelhuizen houdt dit in dat zij moeten vastleggen dat de opslag gebeurt voor risico van de degene die de partij laat opslaan en dat die ook met enige regelmaat moet gaan inspecteren. Wat natuurlijk niet wegneemt dat het koelhuis de producten goed moet opslaan. “Als dat niet gebeurt, is het koelhuis alsnog aansprakelijk,” besluit Mario. 

Dit artikel verscheen eerder in editie 4, 35e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl. 

Voor meer informatie:
Scholtens Advocaten
Mario Versendaal
m.versendaal@scholtensadvocaten.nl