Waar internationaal genetische modificatie met o.a. CRISPR-Cas9 toegestaan is, is dat in Europa niet het geval. Het baart o.a. veredelingsbedrijven zorgen, omdat zij vrezen internationaal achterop te raken.
In de (Europese) politiek is men met die zorgen bekend, maar snelle veranderingen van de wet- en regelgeving worden niet verwacht. Wel gloort er hoop nu gedreven door verduurzamingsdrift in de land- en tuinbouw nieuwe technieken in beeld komen om gestelde doelen te halen. Dat deelt landbouwminister Carola Schouten in antwoord op Kamervragen gesteld door de inmiddels gestopte VVD-Kamerleden Weverling en Lodders.
Daadkracht
Volgens Schouten pleit Nederland 'al jaren' voor Europese regelgeving die voldoende ruimte biedt voor innovatie en die tegelijkertijd veiligheid van mens en milieu borgt. Desondanks wordt de politiek 'daadkracht' verweten, o.a. in een recent gepubliceerd proefschrift waarop de vragenstellers wijzen.
Het Europees speelveld met betrekking tot ggo's is volgens Schouten 'divers en versplinterd'. Momenteel loopt bij de Europese Commissie een onderzoek naar de status van nieuwe genomische technieken. De uitkomsten daarvan worden vóór 30 april 2021 verwacht. Vervolgens dient de Commissie met aanbevelingen te komen voor maatregelen en/of wetswijzigingen.
Volgens Schouten is het een 'eerste belangrijke stap' in het herzieningsproces van de huidige wetgeving.
Ggo's in Europa
De afgelopen vijf jaar werden er in Europa geen genetisch gemodificeerde gewassen toegelaten. Wel zijn er in vijf jaar tijd vijftig genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) via import in Europa toegelaten dan wel is toelating hernieuwd. Hierdoor ervaren bedrijven momenteel de Europese ggo-regelgeving als problematisch, zo erkent Schouten.
Hoewel voor producten van zowel binnen als buiten de EU dezelfde toelatingsregels gelden, duren in de praktijk ggo-toelatingsprocedures lang en zijn ze kostbaar. Dit kan volgens Schouten op de lange termijn een concurrentienadeel betekenen.