“Volg de vuistregels en de planten doen wat ze moeten doen” was de titel van het vorige artikel in deze serie over irrigatie. In dit laatste deel onderzoekt Godfried Dol hoe deze regels tot stand komen.
Een tomatengewas heeft vijf duidelijke groeifases waarin een verschillende benadering nodig is voor de irrigatie. Godfried bespreekt de strategieën voor elke periode, voor een tomatengewas dat in een klimaat met veel licht wordt geteeld. In klimaten met lage lichthoeveelheden kunnen de strategieën heel anders zijn.
Verschillende strategieën – veredeling
In klimaten met veel licht hebben de planten de neiging om vegetatief te groeien. Om dit tegen te gaan kan het blok worden gedroogd tot 40-50% van het verzadigingsgewicht zodra de wortels uit het blok komen. Normaal gesproken weegt een blok van 10 x 10 x 7,5 cm ongeveer 500 gram wanneer deze verzadigd is. Dit betekent dat het blok gedroogd kan worden tot 250-300 gram. De irrigatie moet ’s ochtends worden uitgevoerd, zodat de blokken ’s nachts niet te nat zijn.
Wanneer de planten water uit de blokken opnemen, wordt de vrijgekomen ruimte opgevuld door lucht, waardoor de wortels de nodige zuurstof krijgen. De EC in het blok kan oplopen tot 12 bij deze methode, waardoor de plant generatiever wordt en de wortels worden gestimuleerd om zich uit te breiden in het hele blok. Het voorkomt ook dat er lange, door elkaar gevlochten wortels ontstaan wanneer er te veel water wordt gegeven en er zich waterophoping vormt aan de oppervlakte. De wortels groeien in deze plassen en worden lang, waarna ze afbreken wanneer de planten in de kas worden uitgeplant.
Verschillende strategieën – bloeiende planten
De meeste telers in warme klimaten hebben geen toegang tot kwekerijen die een plant in de bloeifase kunnen leveren. Als de planten klein zijn wanneer ze door de vermeerderaar worden geleverd, moet de teler de vermeerderingscyclus afmaken. Wanneer er dan veel licht is en een lage luchtvochtigheid gaat de plant grote bladeren maken om zichzelf af te koelen. Er zijn nog geen vruchten aan de plant die functioneren als opvangplaats voor assimilaten.
Als de plant zonder interventie blijft groeien, wordt deze erg vegetatief. De teler moet generatieve impulsen geven zodat de plant kan bloeien en vrucht kan dragen. Een bekend aspect van vruchtdragende plantsoorten is dat bedreigende omgevingsfactoren een reproductieve reactie veroorzaken bij de plant. De meeste telers gebruiken deze kennis en zorgen ervoor dat de wortels van de plant niet in het groeimedium groeien.
Een voorbeeld hiervan is te zien in figuur 1 hieronder. Het groene vel voorkomt dat de wortels uit het blok in het groeimedium eronder groeien en meer volume krijgen.
Figuur 1; de plant onder controle houden. Godfried adviseert om gekleurde vellen te gebruiken om te voorkomen dat de wortels te ver doorgroeien. Transparante vellen zijn moeilijk te zien en wanneer ze worden verwijderd, is het eenvoudig om er een te vergeten.
Door dit te doen wordt het volume van het groeimedium beperkt. Zelfs een kleine plant kan vocht uit het blok opnemen, wat de teler controle geeft over de hoeveelheid vocht en zout in het wortelgebied. Door het gewicht van het blok tot 50% van het verzadigingsgewicht te drogen, ontstaat er een generatieve impuls waardoor de plant hormonen gaat produceren voor reproductie.
De irrigatie moet nauwkeurig worden gecontroleerd. De blokken moeten meerdere keren per dag gewogen worden, zodat de teler ze op 50% van hun verzadigingsgewicht kan houden. De planten zouden niet met een nat groeimedium de nacht in moeten gaan. Irrigeer in de ochtend wanneer het nog koud is. Controleer de gebieden in de kas waar het warmer is of waar meer licht is, of de planten daar niet uitdrogen en eerder verwelken.
Het is beter om de irrigatieleidingen onder de goot te laten lopen, zodat de zon geen kans heeft om het irrigatiewater op te warmen.
De EC in de druppelaar moet 4.0 zijn. Wanneer de blokken worden geïrrigeerd, kan het water worden gestopt als de eerste drainage-interval zichtbaar is. Het is duidelijk dat als er te veel variatie in de EC is tussen de blokken, er meer drainage-intervallen moeten plaatsvinden. De EC in het blok kan toenemen tot 10-16. Dit creëert een generatievere impuls.
Het is de trend om minder stikstof toe te voegen in de meststofformule, zodat de plant niet wordt gestimuleerd om vegetatief te worden. Het lijkt erop dat een laag stikstofgehalte ook helpt bij het verhogen van de brix van de vruchten.
Verschillende strategieën – van bloei tot oogst
Zodra de bloemen aan de eerste tros open zijn, wordt het plastic vel verwijderd, zodat de wortels kunnen groeien en daar meer ruimte voor hebben. Hoe langer dit kan worden uitgesteld, hoe beter het is voor de generativiteit van de plant.
Maar als de planten zich niet kunnen verankeren in het groeimedium, worden ze onstabiel en kunnen ze omvallen, ook als ze aan de draad opgehangen worden. Het omvallen van de plant kan de bepalende factor zijn voor het moment waarop de plant mag gaan wortelen in het groeimedium.
Op het moment van planten is de EC in het blok 10-16. Het groeimedium moet worden gevuld met EC=4-irrigatiewater. Door dit verschil in EC worden de wortels gedwongen om heel snel te groeien in het groeimedium. Een goede tros zoals in figuur 2 is een teken dat de planten generatief zijn. Zie ook de extreme krul in deze tros cherrytomaten.
Als de irrigatie te laat in de middag wordt uitgevoerd of het groeimedium te nat blijft, worden de trossen langwerpig en staand van vorm, zoals te zien is in figuur 3.
Figuur 2; Een mooie krul in de tros door een generatieve stimulans uit de watergift
Na het aanplanten hebben de planten toegang tot een bijna onbeperkte hoeveelheid water in de zak. Dat is een gevaarlijke situatie omdat de beschikbaarheid van zoveel water een vegetatieve impuls geeft. Om dit effect te verminderen, pas je de volgende vuistregel toe: beperk de irrigatie na het planten en verlaag de hoeveelheid vocht in de bak met 1-2% per dag. Dat betekent dat na 10 dagen de wateropname van de planten zorgt voor een droogteperiode van 15%. De afname in water moet worden gecreëerd zonder drainage. Na twee tot drie weken starten de drainage-intervallen en is de EC in de drain tussen 6-10. Verlaag vanaf dat moment de drainage EC met 0,5-1.0 EC-eenheden per week. De EC moet op 4,5 uitkomen tegen de tijd dat de oogst begint. Verlaag de druppelaar-EC geleidelijk tot 3.0.
Drie weken nadat de wortels in de mat meer ruimte hebben gekregen is de droogteperiode 20%. Deze moet boven die 20% blijven tot één of twee weken voor de oogst of eerder als de planten een generatiever lijken te zijn. Dit kun je bereiken door vroeg te stoppen met irrigeren en overdag meer water te geven tussen start- en stoptijden om de EC onder controle te houden. Late irrigatie-intervallen zorgen voor een enorme vegetatieve impuls, waardoor trossen niet meer krullen. (zie figuur 3).
Als het erop lijkt dat de droogteperiode ’s nachts te lang is, dan zijn irrigatie-intervallen ’s nachts een betere keuze. Maar in de meeste gevallen volstaat het om vroeg te stoppen. Je kunt altijd extra irrigatie-intervallen toevoegen, maar je kunt er geen terugnemen als die eenmaal is gegeven. De teler heeft een belangrijke rol in het irrigatiebeheer. Het weer is elke dag anders en de stoptijd van de irrigatie is als gevolg daarvan dus ook anders.
Figuur 3 boven; langwerpige tros door te veel irrigatie.
Verschillende strategieën – oogst en daarna
Als alles goed gaat heeft de teler een gezonde plant vol vruchten, klaar om geoogst te worden. De plant heeft ongeveer een maand na het begin van de oogst de meeste vruchten. Op dit punt heeft de plant verzorging nodig. De teler moet het de plant zo eenvoudig mogelijk maken om te groeien. De meerderheid van de assimilaten die de plant aanmaakt worden gebruikt voor de productie van vruchten. Het verzorgen van de plant stimuleert een vegetatieve groei en garandeert een toekomstige oogst. Nu is het moment om over te stappen van generatief naar vegetatief. De plant moet nu bladeren aan gaan maken en voldoende ruimte behouden.
De droogteperiode van de mat moet snel afnemen naar 10% of minder. Dat betekent dat de teler later op de dag moet irrigeren. De EC in de drain moet nu naar 4,5 en de EC in de druppelaar moet op 3.0 zijn. Met minder licht heeft de plant minder irrigatie nodig. De volgende vuistregel kan worden toegepast;
De laatste irrigatie-interval moet worden uitgevoerd met 200 joules voor de zon ondergaat. Als de droogteperiode te lang is, kan er ’s avonds nog een keer geïrrigeerd worden tussen 21.00 en 23.00 uur.
Het is belangrijk om te onthouden dat de bovenstaande richtlijnen zijn gebaseerd op het behouden van een juiste EC. Met andere woorden, de juiste EC is de primaire richtlijn. Het drainagepercentage is een manier om dit te bereiken. Als de EC te hoog is, kan een hogere frequentie in irrigatie-intervallen ’s middags de EC weer verlagen.
Het wordt niet aanbevolen om een lagere EC in de druppelaar te gebruiken. Een aantal bedrijven willen een hogere brix bereiken door een hogere EC aan te houden. Een lager drainagepercentage is vereist om een hogere EC te behouden.
Verschillende strategieën – topping
Ongeveer zes weken voor het einde van het gewas worden de koppen uit de plant gehaald. De overblijvende zeven tot acht trossen rijpen een voor een in de zes weken daarna tot de plant leeg is. Door de kop te verwijderen heeft de plant minder assimilaten nodig voor de groei, waardoor het bladeren en wortels aanmaakt. De meerderheid van de assimilaten die de plant creëert worden gebruikt voor de groei van vruchten. Doordat er steeds minder vruchten groeien, heeft de plant een kleine buffer waarmee het water bij de vruchten kan krijgen als de worteldruk hoog is. Daarom moet de worteldruk worden verminderd. Telers doen dit door de EC en droogteperiode te verhogen. De droogteperiode kan langzaam worden verhoogd van 10% tot 25% bij de laatste oogst. De EC kan worden verhoogd naar 8. Doordat er minder vruchten zijn, zijn er meer assimilaten beschikbaar voor de laatste paar trossen. Zelfs met een hogere EC worden bereiken de vruchten nog steeds een mooie grootte.
Irrigatieplan
Klik hier voor een vergroting van figuur 4; gewasirrigatieplan
Irrigatie is een erg belangrijk hulpmiddel in het arsenaal van een teler. De EC en droogteperiode kunnen worden ingezet om een plant in een vegetatieve of generatieve richting te stimuleren. Deze invloed is erg sterk in de eerste groeifasen van het gewas wanneer de plant voornamelijk bladeren heeft en geen vruchten om assimilaten aan te trekken. Door een hoge EC en een lange droogteperiode te gebruiken, sturen telers de plant in een generatieve richting. De beoogde drainage-EC bepaalt hoeveel water telers moeten geven. Vanaf de droogteperiode kan de stoptijd van de laatste irrigatie-interval worden berekend. Deze twee elementen zijn de sturende krachten die de irrigatiestrategie bepalen.
Als telers de punten die hierboven zijn besproken in een irrigatieplan moeten vatten voor de vijf groeifasen van een gewas, dan is de grafiek in figuur 4 het resultaat. Dit zijn de richtlijnen die de behoeftes van een gewas weergeven. Natuurlijk kunnen de behoeftes veranderen. Een plant kan te vegetatief worden na het oogsten en dit kan betekenen dat de teler de droogteperiode wil verlengen. Het is een richtlijn die de teler herinnert aan het plan dat hij voor ogen had. Er moet een reden zijn om af te willen wijken van het plan, zodat de teler goed moet nadenken over zijn keuze. Zeker voor telers die weinig contact hebben met andere telers kan dit een ondersteunend proces zijn.
Door dagelijks naar de belangrijkste variabelen te kijken, blijft de teler zich richten op wat belangrijk is en worden kleine afwijkingen snel opgespoord voor ze problematisch worden. Uiteraard kunnen telers dit nooit perfectioneren, maar als ze blijven proberen komen ze wel in de buurt, meent Godfried.
Samenvatting – algoritmes vs. 38 jaar ervaring
Dit artikel in deze serie heeft aangetoond dat irrigatiestrategieën een gedetailleerde benadering vereisen voor iets wat zo eenvoudig lijkt. Toen Godfried voor de planten voor mijn zus ging zorgen, kon hij niet vermoeden dat hij op een dag een blog van 5000 woorden over dit onderwerp zou schrijven.
Uit deze artikelen blijkt echter ook dat er maar vier belangrijke parameters zijn die telers onder controle moeten houden om een gezonde irrigatiestrategie te creëren. De sleutel in irrigatie is dat het weer elke dag anders is en dat er als gevolg daarvan anders moet worden gekeken naar irrigatiestrategieën. Het is belangrijk om de discipline op te brengen hier elke dag naar te kijken. De juiste informatie verzamelen, ervoor zorgen dat de informatie juist is, de kracht van de plant beoordelen en het weer voorspellen zijn belangrijke elementen.
Door dagelijks de strategie te beoordelen, ontstaan er patronen en wordt het beheer een stuk eenvoudiger dan het lijkt in dit artikel.
Hoewel de irrigatiestrategie in een semi-gesloten kas niet anders is als die van een conventionele kas, hoopt Godfried dat deze serie in relatief simpele termen duidelijk maakt wat belangrijk is bij het bepalen van een irrigatiestrategie. De strategie die in deze serie wordt beschreven, werd gebruikt door het Automatoes Team, die de Autonomous Glasshouse Challenge won dit jaar met het laagste gebruik van water en meststoffen.
Voor meer informatie:
Glasshouse Consultancy
www.glasshouse-consultancy.com
Godfried Dol
LinkedIn
godfrey@glasshouse-consultancy.com
+81 80 700 94 006