Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

'Pay as you grow-model' kan stap India naar glastuinbouw kleiner maken

De Indiase markt biedt enorme kansen om AGF-producten af te zetten. Met een bevolking van 1,5 miljard mensen, waarvan een derde vegetarisch is, ligt het bouwen van kassen voor groententeelt voor de hand. In de laatste jaren hebben Indiase telers hun kennis van technologie ook bijgespijkerd, waardoor er kansen zijn ontstaan voor bedrijven die hen kunnen voorzien van de ‘juiste technologie’. Dat is waar de Nederlanders om de hoek komen kijken. Het RVO werkt samen met India om uitdagingen op het gebied van Climate Smart Agriculture (CSA) aan te pakken. Een serie webinars gaat in op de verschillende onderwerpen die gerelateerd zijn aan CSA, aan de vooravond van een digitale missie in september. In een van die webinars werd de glastuinbouw voor het voetlicht gebracht.

Na een introductie door moderator Tarannum Kadarbhai, de Indiase vertegenwoordiger van PUM Netherlands Senior Experts, was het tijd voor Gert Stiekema van de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen om te beginnen. Hij benoemde de samenwerking tussen India en Nederland in de glastuinbouw als ‘zeer belangrijk’ voor beide landen. Klimaatverandering dwingen ons om opnieuw na te denken over onze voedselsystemen. Droogte, overstromingen en hoge temperaturen hebben invloed op de manier waarop we telen, zo zei hij. Kassen kunnen de oplossing bieden om een klimaatonafhankelijke productie van fruit en groente te creëren, met hogere opbrengsten en minder input. De Nederlanders, zei hij, delen al vele jaren hun kennis van de glastuinbouw met India.

Een van de mensen die hun kennis met India heeft gedeeld is Don Kester van Priva, die zelf teler was voor hij bij dat bedrijf ging werken. “In Nederland hebben we een goede, veelbelovende glastuinbouwsector,” zegt hij. Met die kennis, evenals kennis over het besparen van hulpmiddelen en het behalen van hogere opbrengsten, heeft Nederland veel knowhow om met de Indiase telers te delen. “Maar het is aan de Indiase telers en investeerders om te zien waar ze deze kennis willen inzetten voor het verbeteren van de faciliteiten.” Met andere woorden, het delen van kennis moet vraaggestuurd zijn.

Groot land met veel mogelijkheden
De volgende spreker was Desh Ramnath van de Dutch Greenhouse Delta (DGD). Zijn ondernemersmotto is: “je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden”. En hij vindt dat er in India meer dan genoeg mogelijkheden zijn om beter te worden. “Bij DGD zien we India als een groot land met veel mogelijkheden.”

Desh benadrukte daarna de groeiende midden- en hogere inkomensklassen in India, wat het land tot een enorme markt maakt op het gebied van voeding. Daarnaast zijn het Midden-Oosten en de VAE ook interessante exportmarkten voor India.

India is niet alleen interessant voor de lokale telers, maar ook voor Nederlandse bedrijven die kennis aanbieden, omdat het een groeiende economie heeft waar een groot deel van de mensheid leeft. Consumenten en telers daar worden zich, net als elders, steeds meer bewust van het klimaat. De traditionele tuinbouw in India gebruikt meer dan 75% van het water daar, en gezien het feit dat er in de Indiase eetgewoontes nog wat ruimte is voor verbetering als het op gezondheid aankomt, is het duidelijk dat er veel kansen zijn voor de AGF-sector.

En de vraag is er. “We zien dat restaurants, hotels en grote multinationals geïnteresseerd zijn in schoon, gezond en vers voedsel.” Desh legde vervolgens uit dat, gedeeltelijk vanwege de lagere kosten voor huisvesting, energie en arbeid in India, de teelt van populaire groenten zoals rode paprika's kan leiden tot goede rendementen voor Indiase telers als ze willen overstappen op teelt onder glas.


Foto: Simply Fresh

Over de financiële drempel heen
Voor het volgende deel van het webinar, een paneldiscussie, werd de deelnemers gevraagd een poll in te vullen en aan te geven wat volgens hen het grootste obstakel zou zijn om over te stappen op kasteelt in India. De meerderheid van de stemmers was bezorgd over de financiële implicaties, wat leidde tot instemmende reacties van panellid Ram Kaundinya, directeur-generaal van de Federation of Seed Industry of India.

“Vooral voor kleine telers die over willen stappen op kasteelt, zou een ‘pay as you grow’-model een goede financiële regeling zijn.” Hij voegde eraan toe dat de keuze voor het telen van de juiste gewassen ook een belangrijk aspect is. “We hebben niet alleen komkommers en paprika’s nodig, die maken slechts een klein deel uit van de totale groenteconsumptie in het land. We hebben ook gewassen als aubergine, okra en meloenen nodig om uit te breiden.”

Ram benadrukt nog twee andere belangrijke financiële aspecten voor kastelers. Zo is er volgens hem meer onderzoek nodig naar het verlagen van de bouwkosten. “We moeten uitbreidingen niet plannen op basis van subsidies. We moeten een niveau van ¼ van de huidige kosten bereiken, wat neerkomt op € 4000 per hectare.”

De prijzen van zaden liggen momenteel ook erg hoog. “We hebben geen grote zadenindustrie in India en we importeren het grootste deel dus uit Europa. We moeten lokale veredelingsprogramma’s ontwikkelen om de kosten van zaden te verlagen en telers te helpen met opschalen.”

Een ander panellid, Nitin Puri van Yes Bank, is het ermee eens dat financiën een grote rol spelen in het opstarten van een kas. “Financiële instellingen zouden als katalysator moeten fungeren voor investeringen. We moeten ondernemingen in India koppelen aan technologie en kennis uit het buitenland.”

Niet high tech, maar 'right tech'
De microfoon ging daarna naar Sachin Darbarwar, oprichter en directeur van Simply Fresh. Hij borduurde voort op de financiële aspecten en zei dat de kwaliteit en kosten door middel van precisietuinbouw met elkaar in balans kunnen worden gebracht. “Je kunt kwalitatief materiaal niet goedkoper krijgen, dus we moeten ons niet richten op geavanceerde technologie, maar op de juiste" - geen high tech, maar 'right tech'. "Je moet de juiste technologie kiezen voor de regio en de markt.”

Een andere grote uitdaging is het opleiden van personeel om die ‘juiste technologie’ optimaal te gebruiken. “Met precisietuinbouw worden veel beslissingen gebaseerd op data. Je hebt dus een goede trainer nodig om de trainer te trainen.”

Gelukkig zijn veel mensen bereid hun ervaringen te delen en heeft India veel jonge talenten die graag de tuinbouwsector in willen. “Over een tijdje hebben we een heleboel goede telers in India,” verwacht Sachin. Hij trekt daarbij de vergelijking met de IT-revolutie die zich in het land heeft voltrokken.

Don Kester voegt eraan toe dat Priva een groot trainingscentrum heeft dat ook online lessen aanbiedt. Hij zou graag zien dat studenten al les krijgen over de tuinbouwsector op school. “Het zou goed zijn om een soort module te hebben die op middelbare scholen en universiteiten in India gegeven wordt, zodat studenten meer leren over de prachtige tuinbouwsector.”


Foto: Simply Fresh

Telen voor de markt
Zoals in elke sector is het belangrijk dat je een markt hebt voor je producten. Dit geldt ook voor de veredelingssector die Ram graag ontwikkeld zou willen zien in India. “Het probleem is dat de markt zo klein is.” De glastuinbouw zal groeien als de veredelingssector groeit, en een florerende glastuinbouwsector kan lucratief zijn voor veredelaars; het is een cyclus die ergens moet worden opgestart. “De sector moet inzien dat hier enorme waarde in ligt,” zegt hij. Ook liggen er enorme kansen voor de export van glasgroenten uit India.

De binnenlandse markt is echter ook veelbelovend voor Indiase telers. “Als bedrijf merken we dat er in India nu meer bewustzijn is,” zegt Sachin. “We letten op wat we eten, producten moeten veilig en betaalbaar zijn.” Voeg daar de grote, jonge bevolkingsgroep in India aan toe, waarvan velen vegetarisch zijn en je hebt een recept voor succes. “We moeten er alleen voor zorgen dat we de behoefte van de consument begrijpen.”

Desh voegt eraan toe dat India een complex land is met veel lagen, en dat is terug te zien in de markt. Er zijn consumenten voor kwaliteitsproducten, maar ook voor goedkopere producten, en hier moeten telers op inspelen.

Als het op de kwaliteitsconsument aankomt zou het logisch zijn als telers en investeerders hun geavanceerde kassen dicht bij het distributiecentrum van een retailer bouwen, zodat de transportkosten laag blijven, producten snel in de schappen liggen, de voedselveiligheid hoger is en er minder verloren gaat na de oogst. Zo’n kas, die wordt geleid door een ervaren Nederlandse teler met team, stelt Indiase telersgezinnen, bestaand uit vijf mensen, in staat om ineens € 1000 per maand te verdienen als er twee man in de kas werken. Voorheen zouden ze € 100 verdienen terwijl alle vijf personen op het land werkten.

“Op die manier kunnen we telers een toekomstperspectief bieden: in plaats van zich te richten op het in stand houden van een bedrijf, kunnen ze werken voor een inkomen en kunnen de kinderen naar school,” zegt Desh. “Tegelijkertijd kunnen mensen het vak leren van Nederlandse telers en dit zelf gaan toepassen. In combinatie met educatie vindt er dan een kennisoverdracht plaats naar Indiase werknemers en telers, waarbij na een paar jaar de Nederlandse teler niet langer nodig is en de Nederlanders alleen nog kennis en middelen bieden. We kunnen een multichannel- en multimarktbenadering hebben in India.”

Don merkt op dat de Nederlanders bereid zijn om de aankomende Indiase telers te helpen, vooral omdat ze dat traject al eerder hebben meegemaakt. “Mijn vader is in Nederland klein begonnen. Hij moest zijn eigen bank starten om financiële middelen te krijgen en innovaties te doen. Het was moeilijk, maar we hebben die weg al eens bewandeld en we zijn nu bereid om Indiase telers te helpen op datzelfde pad.”

Hij zegt dat hij telers kan helpen inzien dat “als je een beetje van het verdiende geld uitgeeft, dat leidt tot een betere productie en kwaliteit. Minder gewasbeschermingsmiddelen en water gebruiken is ook een goede businesscase. We hebben niet altijd geld nodig van overheden - als je gezonde producten teelt voor een regio waar 30% van de mensen vegetarisch is, werk je voor de beste markt ter wereld!”

Publicatiedatum: