Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Oogsprognose moeilijk als bestuiving niet perfect is"

Handmatig bestuiven is bezig met een come-back in landen waar arbeid goedkoop is. Het kan goedkoper zijn om handmatig te bestuiven dan om bijen te importeren. Sommige landen hebben importrestricties op levende dieren en insecten, waardoor het moeilijk is om hommels te importeren.

Als er veel risico is op plaaginsecten in de teelt kan het frequente gebruik van gewasbeschermingsmiddelen het gebruik van bijen onmogelijk maken.

Kneuzingen
Het belang van bestuiving kan niet worden onderschat, zegt Godfried Dol in het laatste deel van zijn serie over bestuiving. Het is het belangrijkste proces dat gerelateerd is aan opbrengst en kwaliteit. Het is daarom logisch om een kwaliteitscontrolesysteem te implementeren dat laat zien of de bestuiving optimaal is of niet, zowel voor handmatig bestuiving als bestuiving via bijen.

In het geval van handmatige bestuiving kunnen de kneuzingen, die ontstaan door een elektrische bij (zie figuur 1), worden gebruikt om te bepalen of een medewerker de plant goed heeft bestoven. Als er te weinig plekken op de plant worden gevonden kan dit duiden op een slechte bestuiving. De kneuzingen moeten zich in de buurt bevinden van de bloeiende trossen.

Figuur 1; Kneuzingen door handmatige bestuiving

Figuur 2; Kneuzingen door hommels

Controle van 18-50 bloemen per hectare
Om ervoor te zorgen dat elke bloem door een bij werd bezocht, kan een teler gebruik maken van een handige bijwerking van bestuiving door hommels. Bij het verzamelen van stuifmeel kneust een bij de knop van de gele bloem, waardoor er een bruine vlek ontstaan (zie figuur 2, linkerfoto).

Deze bruine vlekken kunnen worden gebruikt om te bepalen hoeveel bijenkorven er moeten worden besteld. De beste manier om dit te doen is door een gesloten bloem te bekijken (figuur 2, middelste foto)

Bestuiving van deze bloem heeft al plaatsgevonden. Om te zien of de bloem werd bestoven door een bij, trek je de opgedroogde bloemblaadjes terug en kijk je of er kneuzingen te zien zijn (figuur 2, rechterfoto).

Per hectare moeten er 18-50 bloemen worden gecontroleerd, wat een goede steekproef oplevert van de kas.

Figuur 3 Kopperts aanbeveling voor het controleren van bestuiving.

Figuur 3 toont de aanbeveling van Koppert Biological Systems om telers te helpen een optimale bestuiving te bereiken. Voor de meeste tomatenvariëteiten is er een aanbevolen hoeveelheid bijen per hectare per week (of per twee weken als landen willen besparen op verzendkosten). De intensiteit bepaalt of er meer of minder bijen moeten worden besteld.

Beoordeling succesratio
Omdat bestuiving afhankelijk is van zoveel factoren, is het een enorme taak om de planten en de klimaatomstandigheden in een continue, optimale staat te houden. In klimaten met koele zomers lijkt het misschien teveel of extra werk om de bestuiving te beoordelen. Maar vooral in klimaten met warme zomers kan de bestuiving worden beïnvloed door een veelvoud aan factoren.

Om ervoor te zorgen dat de teler alle factoren goed op elkaar afgestemd houdt is er feedback vereist om te beoordelen of de bestuiving heeft gewerkt. Zoals in andere complexe systemen is het mogelijk dat een absolute waarde niet zo absoluut is als er in de marge ook andere omstandigheden meespelen.

Door de kwaliteit van de vruchtvorming te beoordelen kan de teler terugzien welke omstandigheden wanneer effect hebben gehad op de bestuiving en vorming en wat daar de oorzaak van was. Uiteindelijk is meten weten en wat gemeten wordt, kan worden verbeterd.

Bestuivingsscore 
Godfried heeft een score ontwikkeld die het succes van vruchtvorming omzet in een nummer. Met wat training kan deze score onderdeel worden van plantregistratie of worden gebruikt als kwantitatief hulpmiddel om de bestuiving mee te verbeteren, meent hij. En het kan ook een rol spelen in het voorspellen van de opbrengst.

Figuur 4; Bestuivingsbeoordeling van slechte trossen.

Om te illustreren hoe de score werkt, geeft Godfried een voorbeeld van de beoordeling van de tros die in figuur 4 wordt getoond. De resultaten worden weergegeven in de tabel in figuur 5. De betreffende tomatenplant is een trostomaat met een gemiddeld vruchtgewicht van 150 gram. De tros heeft vijf vruchten. Voor elke vrucht die mist trekt Godfrey 20% af. In het voorbeeld missen er twee vruchten, zodat de bestuivingsratio wordt gereduceerd tot 60% zoals wordt aangegeven door de rode cirkel.

De volgende kolom met de titel oO laat zien hoeveel vruchten aan de tros kleiner zijn dan de vruchten erboven. In dit geval hebben de vruchten een goede volgorde, dus er wordt niks voor afgetrokken.

De volgende stap is om te kijken naar de algehele vruchtvorming. De eerste twee vruchten missen en de resterende vruchten hebben geen perfecte vorm, dus de beoordeling is -10% voor een slechte vorming. Dit resulteert in een totale score van 60%-0%-10%=50%. Om hogere opbrengsten te bereiken, moet de bestuivingsratio altijd hoger zijn dan 95%. De score van 50% betekent ook dat we van deze tros 50% minder opbrengst kunnen verwachten.

Figuur 5; Voorbeeld van de beoordeling van de bestuivingsratio

Figuur 6; Beoordeling van de bestuiving van een cherrytomaat (hieronder)

Zie voor een tweede voorbeeld de cherrytomaat in figuur 5.15. De tros heeft 12 vruchten. De tomaten hebben een goede grootte, behalve de eerste twee. Vrucht één is meer dan 10% kleiner dan de volgende vrucht, waardoor het kwalificeert als missende vrucht.

Vrucht nummer twee is kleiner dan vrucht nummer drie, maar minder dan 10%. Deze tomaat kan nog steeds verkocht worden, maar heeft een negatieve score van 0,8%. Deze score krijg je door de maximale bestuivingsaftrek (=10%) te delen door het totaal aantal vruchten (12), wat gelijk is aan 0,8% per vrucht.

Score na het snoeien
Bij de bestuivingsscore gaan telers er volgens Godfried vanuit dat vruchten die meer dan 10% kleiner zijn in vergelijking met de volgende vrucht niet te verkopen zijn. Wanneer de vruchtgrootte minder dan 10% kleiner is, is deze nog wel verkoopbaar, maar trekken telers 10% af van het vruchtgewicht voor elke vrucht.

In dit geval is de algehele vruchtvorming goed, wat resulteert in een totale score van 91,2% (92%-0,8%-0%). Als de vorming snel plaatsvindt, zoals te zien is in de foto’s in figuur 5.5 en 5.9, kan er een positieve score van 5% worden toegevoegd. Als dit gebeurt is het mogelijk om een score van meer dan 100% te halen.

Als de tros genoeg vruchten heeft kan er ook worden gekozen om de eerste twee vruchten te snoeien en nog altijd 12 vruchten aan de tros te behouden. In dit geval geldt een aftrek van 10% omdat het gemiddelde gewicht van de tros minder is. Daarom is het belangrijk om de score te bepalen na het snoeien van de tros, stelt Godfried.

Figuur 7; Bestuivingsscore bepalen voor een cherrytomaat

Opbrengstraming
Alhoewel de score verre van perfect is, erkent ook Godfried, biedt het volgens hem wel een hulpmiddel om te begrijpen of de bestuiving goed is of beter of slechter wordt, als dit wekelijks wordt uitgevoerd. In combinatie met een beoordeling of de bijen of handmatige bestuivers hun werk doen, kan dit hulpmiddel, evenals de informatie uit deze serie artikelen, de teler informatie geven over de redenen waarom bestuiving niet optimaal is.

In het geval van het voorbeeld met de grote tros, laten de kneuzingen op de plant duidelijk zien dat deze planten op de juiste manier handmatig waren bestoven. De missende eerste twee vruchten kunnen duiden op uitputting of vegetatieve bloemkelken als de belangrijkste reden van slechte bestuiving.

In het geval van de cherrytomaat kan er ook sprake zijn van uitputting of een gebrek aan bijen. Hulpmiddelen zoals plantregistratie en klimaatregistratie zijn nodig om een goed overzicht te krijgen van waarom de bestuiving geen 100% is. Uiteindelijk worden medewerkers beoordeeld op de kwaliteit van hun werk, volgens Godfrey. Het belang van bestuiving voor de kwaliteit en opbrengst zorgt ervoor dat telers ook de bestuiving moeten beoordelen.

Als laatste zijn er modellen beschikbaar om de opbrengst te voorspellen. Als de bestuiving perfect is, werken deze modellen goed. Het wordt echter lastig om de opbrengst te voorspellen wanneer de bestuiving niet perfect is. Door beoordelingen uit te voeren zoals hierboven beschreven krijg je een vermenigvuldigingsfactor waarmee de voorspelde opbrengst kan worden verminderd als gevolg van een minder dan perfecte bestuiving.

Dit artikel is het laatste artikel in een serie van drie over bestuiving.
Deel I - "Zonder goede bestuiving zijn alle technieken in de kas niets waard" 
Deel II - Hoe ziet een goede bestuiving eruit?

Voor meer informatie:
Glasshouse Consultancy
www.glasshouse-consultancy.com 

Godfried Dol
LinkedIn
godfrey@glasshouse-consultancy.com 
+81 80 700 94 006

Publicatiedatum: