Te midden van alle vakspecialisten op Seed meets Technology werd op 26 september door Plantum en Proeftuin Zwaagdijk een minisymposium georganiseerd over de LNV 'Toekomstvisie gewasbescherming 2030' en wat de rol van de zaadsector daarin is.
Dat het onderwerp leeft, bleek wel uit het feit dat het maximaal aantal deelnemers (75) bij inschrijving weer snel bereikt was en dat dagvoorzitter Niels Louwaars de discussies soms moest afkappen om binnen de beschikbare tijd te kunnen afronden, zo schrijft Gea Bouwman in een verslag. Een mooie gelegenheid voor zij die er niet bij konden zijn om alsnog een indruk te krijgen van het event.
Ministeriële visie
De eerste spreker was Hans van den Heuvel van het ministerie van LNV. Hans besprak de visie en startte met de aanleidingen voor de nieuwe ministeriële visie, waarvan er één zeker herkend werd door de zaal: er zijn steeds minder chemische gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar en de verwachting van het ministerie is dat deze trend de komende jaren doorzet.
Daarom moet urgent gezocht worden naar nieuwe manieren van gewasbescherming, waarbij het belangrijk is samen en in dezelfde richting te werken. Het ministerie stelt dat er een paradigma shift nodig is: van een kwetsbaar teeltsysteem waar steeds weer gecorrigeerd moet worden als er ziekten of plagen dreigen naar een robuust weerbaar teeltsysteem dat in staat is verstoringen door pathogenen zelf op te vangen.
In zo’n systeem is een sleutelrol weggelegd voor de veredeling, die kan zorgen voor resistente en weerbare rassen. Het ministerie zet zich in voor de benodigde randvoorwaarden, zoals acceptatie van nieuwe veredelingsmethoden en cofinanciering van onderzoek.
Weerbaar
Volgens Piet Boonekamp, directeur Artemis, zitten we momenteel in ‘de eeuw van de biologie’ en hij ziet dan ook veel mogelijkheden voor weerbare planten en teeltsystemen. De biologische gewasbeschermingsmiddelen die zijn leden ontwikkelen, kunnen veel bijdragen, maar ook nieuwe groepen producten zoals biostimulanten kunnen biologische buffering ondersteunen.
In de glastuinbouw is al veel bereikt met biologische gewasbescherming; de komende jaren zullen de mogelijkheden voor onbedekte teelten, maar bijvoorbeeld ook zaadbehandelingstoepassingen, verder ontwikkeld worden.
Een interessant aspect daarbij, waar Artemis ook graag op wil samenwerken met de sector, is de rol van het microbioom op zaad. Piet benadrukte dat ‘oude’ gewasbeschermingsmiddelen en -methoden zeker niet onmiddellijk overboord gezet moeten worden, maar dat we wèl nu aan nieuwe systemen moeten gaan werken, want er is nog veel kennis en bewustwording nodig.
Zaadbehandeling
Rob Pronk van Incotec stelde dat ‘zaadbehandeling tot 2030’ zeker geen ‘business as usual’ is: er zijn nieuwe uitdagingen waar de zaadbehandelindustrie mee geconfronteerd wordt en/of aan kan bijdragen. Zaadcoating met gewasbeschermingsmiddelen is nog steeds een zeer efficiënte, weinig milieubelastende en effectieve manier van gewasbescherming, maar dit lijkt nog te weinig erkend te worden.
Een grote uitdaging voor de sector de komende jaren wordt het uitbannen van het gebruik van (niet-afbreekbare) microplastics. Verder bieden zaden nog veel mogelijkheden voor het meegeven van ‘nieuwe chemie’, (micro)nutriënten en biostimulanten. Tot slot is een uitdaging hoe de diverse typen producten die we aan het zaad willen meegeven, te combineren op een kiemkrachtig en voldoende houdbaar zaad.
Dagelijkse veredelingspraktijk
Tot slot nam Laurens Kroon van Bejo Zaden ons mee in de wereld van de veredeling. Hij ziet veel parallellen tussen de doelen van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 en zaken waar Bejo mee bezig is. Veredeling op resistentie is een integraal onderdeel van de veredelingsprogramma’s, maar kent vele uitdagingen en is een voortdurende ‘rat race’.
Nieuwe veredelingsmethoden kunnen dan bijdragen om de tijd van ontwikkeling van rassen tot markt te verkorten. Bejo ziet daarbij vooral grote en duurzame mogelijkheden in de editing van zogenaamde S-genen (susceptibility genes), die kunnen voorkòmen dat een pathogeen de plant binnendringt.
Weerbare planten en teeltsystemen staan ook centraal in Bejo’s programma voor biologische productie. Verder ontwikkelt Bejo ook niet-chemische zaaddesinfectie en duurzame zaadcoatings. Hoewel de lange termijn visie en doelen van het ministerie en Bejo dus zeker dezelfde kant op gaan, vraagt Bejo het ministerie om ook voldoende oog te hebben voor de wereld buiten Nederland en zich in te spannen voor een gelijk speelveld.
Gelijk speelveld
Op dit laatste thema, de internationale omgeving waarin zaadbedrijven èn telers opereren, werd in de discussie verder ingegaan. Zaden moeten ook aan fytosanitaire eisen voldoen en wordt bijvoorbeeld het gebruik van biologische gewasbeschermingsmiddelen wel geaccepteerd in andere landen, wil Nederland niet te veel voor de muziek uit lopen?
Het ministerie gaf aan dat de visie en ambitie wellicht Nederlands zijn, maar dat de uitdagingen waar we met de land- en tuinbouw voor staan, wereldwijd zijn (groeiende wereldbevolking om te voeden, klimaatverandering, minder beschikbaarheid van chemische gewasbescherming, etcetera).
Daar moeten we als Nederland, maar dus ook internationaal, een antwoord op vinden. De relatie gewasbescherming – fytosanitaire eisen kan inderdaad een lastige zijn, en moet goed meegenomen blijven worden.
Op de oproep vanuit de zaal om geen chemische gewasbeschermingsmiddelen te verbieden als er nog geen alternatieven zijn, antwoordde het ministerie dat de striktere criteria voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen al een aantal jaar geleden in Europa zijn ingezet en dat dit proces onomkeerbaar is.
Samen naar 'ambitieus doel'
Geconcludeerd werd dat de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 ambitieus is, maar dat we gezamenlijk willen werken aan de realisatie, om ook in de toekomst een duurzame, economisch rendabele, land- en tuinbouw mogelijk te maken.
Voor meer informatie:
Plantum
www.plantum.nl
[email protected]