Tholen - Een Nederlandse teler van rode paprika's die eind 2012 zijn kas moest ruimen na vondst van de paprikasnuitkever kan rekenen op een ruimere schadevergoeding van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Dat blijkt uit een recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in het langlopende geschil tussen teler en ministerie.
De getroffen teler werd na de vondst van de kever door de NVWA eind 2012 gevraagd zijn gewas te ruimen. Daarna ontving de teler, na diverse juridische uitspraken, in tweede instantie in 2016 een schadevergoeding van 44.000 euro, volgens het ministerie de helft van de totale kosten.
Bijzondere omstandigheden of 'normaal bedrijfsrisico'
De teler liet het daarbij echter niet zitten. Hij ging in beroep en naar nu blijkt met succes. De teler wees er in een zitting in april dit jaar op dat de vergoeding veel lager is dan de door hem geclaimde kostenpost van ruim 6 ton. Volgens hem is hij, omdat hij moest ruimen terwijl hij net een teeltwissel had gedaan, extra hard getroffen omdat zijn jonge planten werden geruimd en hij dus ook later met een nieuwe teelt kon starten.
Het ministerie wees er eerder op dat volgens hen de vondst van de kever valt binnen de normale bedrijfsrisico's. De teler is het daarmee niet eens. Hij stelt dat besmetting niet te voorzien was en dat hij bovendien door adequaat te handelen andere telers heeft geholpen. In totaal werd in 2012 bij vier telers de kever aangetroffen.
Het CBb heeft nu geoordeeld dat LNV bij het vergoeden van de schade een ruimere definitie moet hanteren van de betreffende Kaderwet EZ-subsidies en ook de bijzondere omstandigheden (vernietiging jonge planten) in acht moet nemen. Binnen twaalf weken mag de teler een nieuw besluit vanuit het ministerie verwachten.