Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Florian Wolz over investeringen in Duitse glastuinbouw

"Nederlandse investeerders worden sterke concurrent voor Duitse telers"

Tholen - Als het om kasgroenten gaat concurreert het Duitse afzetcollectief  Franken-Gemüse Knoblauchsland rechtstreeks met Nederlands product. Florian Wolz, bedrijfsleider van de in 1970 opgerichte coöperatie, vertelt open maar kritisch over de nieuwste ontwikkelingen in de sector. 

Vandaag de dag telt het bedrijf 28 medewerkers. De producten van de in totaal veertig aangesloten teeltbedrijven worden voor negentig procent direct aan de Zuid-Duitse retail geleverd. Procentueel zijn tomaten en komkommers de voornaamste kasproducten. Daarbovenop wordt inmiddels 9 procent van het totale assortiment in bio-kwaliteit aangeboden. 

Thuisvoordeel in het geding
“Momenteel zijn er onder meer in de vruchtgroenteteelt enkele Nederlandse investeerders die zich nadrukkelijk op Duitsland richten. Op dit moment overweegt men in Wiesentheid, ca. 80 km hiervandaan, een geheel nieuw kassencomplex voor sla in hydrocultuur te bouwen. Deze discussie raakt natuurlijk ook aan het thema regionale productie”, vertelt hij.

“Telen op water doen wij in onze projecten ook al op kleine schaal en er hebben zich al meerdere telers gemeld die hier eventueel ook in geïnteresseerd zijn. Door moderne teelttechniek nu te implementeren, kan men de bestaande bedrijven ook voor de volgende generatie behouden.”

Precies om die reden is het nieuwe complex - dat volgens plan ca. 10 ha. zal omvatten – een enorme concurrentie voor de regionale telers in Franken (Noord-Beieren). “Van hetzelfde areaal zouden zeker 5 tuindersfamilies goed kunnen leven en hun toekomst bedrijfstechnisch veilig kunnen stellen.”

Regionale teelt
Een teeltcompex van deze omvang in Duitsland zou de Nederlandse investeerders het voordeel van de regionale teelt bezorgen. Aangezien de beoogde locatie in Beieren ligt, kan men de hier geteelde producten onder meer van het regionale herkomstlabel 'Qualität aus Bayern' voorzien. Verkoopcijfers in de retail tonen aan dat dit label vooral bij de vaak lokaal georiënteerde Beierse consument een voorname factor is.

“De AGF-sector werkt nu zo’n 10 jaar met deze regiolabels en we merken dat de klant dit zeer waardeert. Men koopt kwalitatief goede producten, ondersteunt daarbij Beierse bedrijven en koopt ook nog eens producten uit lokale teelt. Dit geeft de mensen voldoening, het gevoel dat ze iets voor de regio betekenen”, aldus Wolz. Deze nauwe betrekkingen tussen telers en consumenten trekt om diezelfde reden echter ook buitenlandse investeerders aan, die kansen zien voor contracttelers op Beiers grondgebied.

Innovatiekracht
Telen op water wordt sinds ruim tien jaar in Nederland en België bedreven. In 2014 deed deze teeltmethode ook in Beieren haar intrede. Het gaat dan ook om een relatief nieuw teeltsysteem, benadrukt Wolz. “Ik ga er vanuit dat telen op water zeker voor slasoorten toekomst heeft en wellicht ook de toekomst is.”

Dat heeft niet enkel met het waterverbruik te maken, maar ook met de huidige klimaatverandering die steeds meer een wissel op de vollegrondsteelt trekt. “We hebben te maken met steeds langere droogtefases en extreem weer. Daarbij blijft het tijdens de herfst langer warm en hebben we tijdens het voorjaar vaak nog te maken met late vorst. Dit gaat ten koste van de productkwaliteit.”

Wolz gelooft dan ook dat men in een gesloten teelt langer, efficiënter en bovenal op een zinvollere manier kan telen. “Zowel kwaliteit als kwantiteit is in een dergelijk systeem niet meer afhankelijk van de weersomstandigheden, waardoor men twaalf maanden per jaar kan oogsten.” Daarnaast bespaart men met de nieuwe teelttechniek ook ruimte. “Met slechts één hectare hydrocultuur kunnen we tussen de drie en de vijf hectare vollegrondsteelt vervangen.”

Hoewel de bedrijfsleider de innovatiekracht van zijn jonge coöperatiegenoten looft, ziet hij ook een zekere terughoudendheid binnen de Duitse sector ten opzichte van nieuwe teelttechniek. “Een Nederlander is eerder bereid tot grote investeringen, dat zie ik in mijn eigen coöperatie terug. Juist bedrijven die de overstap van vollegrond- naar kasteelt overwegen, wachten vaak te lang waardoor iemand anders ze voor is. Ook vermeldenswaardig is het feit dat wij met onze bestaande twee hectare hydroteelt reeds heel Beieren en delen van Baden-Württemberg kunnen voorzien. Met die wetenschap kijken we kritisch naar de tien geplande hectare in Wiesentheid.”

Toch is de teneur rondom nieuwe concurrentie niet per definitie negatief, beklemtoont Wolz. “Deze plannen zijn zeer goed doordacht. Men kan noch de Beierse telers noch de Nederlanders met hun hightech arealen verwijten dat ze geen oog hebben voor de huidige ontwikkelingen. Desondanks willen we onze eigen telers graag een mooie toekomst bieden.”

Regionale producten voor het premium-segment
“De voorbije twee jaar zijn we door de spannende ontwikkelingen op de markt onder druk komen te staan. Bij ons als organisatie stond regionaal tot voor kort gelijk aan premium, waarmee we ons doel enigszins voorbijgestreefd zijn. Met deze strategie hebben we ons echter wel een goede marktpositie verschaft en ons areaal daarbij uitgebreid. De geplande vervolgstap was premium-artikelen, waaronder cherrytomaten, met behulp van het regiolabel in de markt te zetten. Doordat de gecentraliseerde inkoop bij de nationale discounters is toegenomen, is onze strategie niet helemaal geslaagd.”

Wolz spreekt met groot respect over de concurrent: “We moeten de Nederlandse collega’s nageven dat ze hun zaken goed op orde hebben. Wanneer wij iets nieuws lanceren en dit product op regionaal niveau leveren kunnen, zijn we daarmee tevreden en hebben we het idee dat we op de kaart staan. Nederlandse teeltbedrijven kunnen met hun areaal en slagkracht daarentegen veel consequenter bewegen: Dit geldt niet alleen voor de kwantiteit, maar zeker ook als het gaat om productpresentatie omtrent verpakking en marketing. Een voorbeeld is de maximale belasting van vrachtwagens die precies is aangepast op de kleine en grote productverpakkingen: Tegen deze efficiënte werkwijze kunnen wij nauwelijks concurreren.”

Dit staat lijnrecht tegenover de meer gestandaardiseerde verpakkingspolitiek binnen de Duitse sector. Daarnaast zijn veel Nederlandse bedrijven in de positie de gehele Bondsrepubliek jaarrond te bevoorraden, een groot voordeel als het gaat om samenwerking met de grote retailketens.

“Onze strategie om regionale productie met premium te verbinden, is op meerdere punten niet anders gelopen dan gedacht.” Binnen de Duitse retail zijn er met betrekking tot AGF drie segmenten te onderscheiden, beaamt Wolz. “Er is een basissegment met een doorgaans lage prijs en mindere kwaliteit, waar men noodzakelijkerwijs niet omheen kan. Dan is er het klassieke tussensegment dat vrijwel volledig is weggevallen en vandaag de dag vrijwel volledig met regionale producten wordt afgedekt. Tot slot is er het premiumsegment, waarin kwantiteit, jaarronde beschikbaarheid, marketing en productpresentatie een grote rol spelen.” Zo bezien heeft het Nederlands product een groot aandeel in twee productsegmenten in de Duitse retail. Een expansie op Beiers grondgebied zou uiteindelijk ook het laatste bastion van de regionale teelt in Knoblauchsland in gevaar brengen.

Met het oog op de toekomst wil Wolz echter ook van de concurrentie leren: “Wij zullen niet zo snel de beoogde kwantiteit bereiken, alleen al omdat het Duitse energiebeleid nadelig is ten opzichte van onze buurlanden. Zeker als het gaat om belichte teelt.”

Voor standaardartikelen in het algemeen is de gehele overgang te groot, temeer daar de prijzen zeer wisselvallig zijn en de consument zich gevoelsmatig te weinig met deze producten verbonden voelt. Belichte teelt is dan ook enkel voor bijzondere producten mogelijk. Voor de toekomst ziet Wolz duurzaamheid dan ook als voornaamste factor bij het overtuigen van de consument en zeker op dit punt is belichte teelt uit den boze. “Bij hydroteelt zien we daarentegen weer een groot voordeel ten opzichte van de conventionele teeltmethoden, omdat deze techniek zeer milieuvriendelijk is.” 

Dit (enigszins aangepaste) artikel verscheen eerder in editie 4, 33e jaargang van vakblad AGF Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl.   

Voor meer informatie:
Franken Gemüse
www.franken-gemuese.de 

Florian Wolz
wolz@franken-gemuese.de