Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Ton Janssen zwaait af als teler, maar zeker nog niet als promotor

“Ik blijf het verhaal van de Nederlandse glastuinbouw met liefde vertellen, zelfs honderd keer per dag”

Tholen - De teeltwissel komt eraan. Ook voor Ton Janssen. Het wordt zijn laatste als tomatenteler, want vanaf 12 november is hij teler af. Onlangs verkocht hij namelijk zijn eigen teeltbedrijf van 2,6 hectare. In week 45 wordt er voor het laatst geoogst. “Wij hebben op dit moment een supermooie tuin tomaten. Er hangen zulke mooie trossen, het is gewoon een plaatje. Op deze manier maken we er een fantastisch slot van, na wat toch een behoorlijk teleurstellend seizoen is geweest.”

Het bedrijf wordt straks overgenomen door veredelaar Bejo Zaden. Zij gaan er beginnen met aspergezaad productie. “Zij hebben een enorme klus voor de boeg voordat er in maart geplant kan worden. Voor ons is het juist een minder intensieve teeltwisseling dan normaal.”

Ton blijft voorlopig naast wat straks zijn voormalige eigen bedrijf is wonen. “Wij zijn met Bejo een mooie regeling overeengekomen, zodat wij nog gewoon naast de kas kunnen blijven wonen totdat wij een nieuwe woning hebben gevonden. Mocht het nodig zijn, dan is dat nog tot eind 2019. Maar wij willen hier gewoon weg, lekker in de stad Venlo wonen. Het is niet goed om als je gestopt bent nog naast de kas te blijven wonen. Op die manier kun je het niet loslaten. Je weet hoe dat gaat. Toch nog even helpen als er al tien minuten een vrachtwagen voor de deur staat of middenin de nacht je bed uit omdat je het alarm af hoort gaan. Als je er niet meer woont, hoef je je er ook niet meer druk om te maken. Dat helpt.”

Is er iets dat je straks het meest gaat missen?
“Toch wel het rondje door een rustige, stille kas op zondagochtend samen met mijn vrouw. Samen op de elektrowagen, lekker een rijtje afrijden, dat deden wij altijd. Dat ga ik toch wel missen.”

Neem ons eens mee terug in de tijd.
“Mijn opa was tuinder, mijn vader moest tuinder worden, dat was in die tijd geen keuze. Ikzelf heb nooit anders gewild. Ik wilde altijd tuinder worden en heb het altijd fantastisch gevonden. Nadat ik de Middelbare Tuinbouwschool had afgerond, ben ik in enkele landen en in het Westland stage gaan lopen. Daar leerde ik de tomatenteelt kennen. Toen ik terugkwam, heb ik vervolgens tegen mijn vader gezegd: wij gaan ook tomaten telen. Dat was in 1976. Tot dat moment hadden we nog nooit tomaten geteeld. Mijn vader heeft toen gezegd: dan gaan we vleestomaten telen. Daarmee waren wij, onder garantieregeling van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen, de eerste in Nederland.”

Vleestomaten teelde Ton vervolgens tot en met 1993. “Toen ben ik samen met de gebroeders Verbeek uit Velden overgestapt op trostomaten. Daarmee waren wij niet de allereerste, maar wel bij de eersten. In 1994 zijn we toen met trostomaten begonnen. Vervolgens stapten al snel steeds meer telers over op trostomaten, dus besloot ik dat we nog een stap verder moesten zetten. Dat werd Tasty Tom.”

Samen met de gebroeders Verbeek en Vereijken, en later andere telers die aansloten, werd vervolgens Tasty Tom van de grond af opgebouwd. Inmiddels is het een gevestigde naam. Ton blijft ook nu hij straks teler af is bij Tasty Tom betrokken. “Ik blijf tussen de tien en twintig uur per week actief voor Tasty Tom. Ik ga rassenproeven doen. Smaakproeven blijf ik ook doen en met het PR-werk zal ik me blijven bezighouden. Dat zal zelfs ietsje meer worden. Eigenlijk blijven alleen de leuke dingen over, die ik blijf doen. Bestuurlijke zaken zoals bijvoorbeeld het LLTB of bij Veiling ZON, daar heb ik me eigenlijk nooit mee bemoeid. Die dingen deden anderen, juist ook omdat zij mijn takenpakket niet leuk vonden.”

Wat is in al die jaren de grootste verandering geweest?
“Ten eerste steenwol, dat vind ik nog altijd een enorme wijziging. Ten tweede, en misschien is dat nog wel een grotere verandering, de hommels. Wat was dat een sensatie in de hele sector! In één keer hoefde je niet meer de hele kas te trillen. De drie keer per week die je daarvoor door de kas moest gaan, viel ineens weg. Steenwol zorgde voor hogere producties en ook de hommels erbij leverden daaraan een bijdrage.

Wat ook nooit zal veranderen is het energiegebeuren. Gas kopen en verkopen, stroom inkopen en verkopen, dat vond ik heerlijk. Een prachtig spelletje dat ik achteraf gezien, heel aardig in de vingers had, al zeg ik het zelf. Je moet altijd goed opletten, de 50% grens opzoeken, maar natuurlijk moet je er ook een beetje geluk bij hebben. Het blijft onvoorspelbaar en het kan alle kanten op gaan, net als de beurskoersen. Hoe je daarmee om moet gaan, heb ik in de loop der jaren wel geleerd.”

En toekomstige uitdagingen?
“Wat ik nu, en zeker in de toekomst, echt wel een dingetje vind, is personeel. Uitdaging nummer 1 in mijn ogen, echt een mega-uitdaging, want hoe ga je dat als bedrijf invullen? Ik heb altijd met een kleine groep vaste mensen gewerkt en veertig tot vijftig scholieren, mijn hele leven lang. Mijn vrouw en ik vonden dat leuk, deden dat met plezier. Natuurlijk was er altijd wel wat. Dan weer een feestje, of herexamens. Maar wanneer je vijftig scholieren op papier had, dan kwamen er altijd wel veertig. Sowieso heb ik meestal Venlose mensen in dienst gehad. Ik heb mijn verhaal vaak in het dialect kunnen doen.”

Speelt daarbij mee dat je in verhouding maar een klein bedrijf bent?
“Ja, natuurlijk. Twee jaar geleden gingen wij met de hele club van Tasty Tom naar Duitsland. Daar waren wij op bezoek bij een paprikateler met 5 hectare die op een gegeven moment vroeg: wie is die man bij jullie in de groep die zoveel PR doet en die ook nog tomatenteler is? Dat was ik natuurlijk. Vervolgens vroeg hij hoe groot mijn kas eigenlijk was. “Ich habe nur 2,6 hectare”, antwoordde ik. Daarop riep hij: u teelt dus in een telefooncel! Een grap die ik nadien nog regelmatig van collega’s te horen heb gekregen. Ik heb zelf alleen nooit groter willen worden. Ik wilde graag tuinder worden, heb nooit een hekel gehad aan alle handelingen in de kas, maar op een gegeven moment ben ik ook het PR-wereldje ingerold. Sindsdien werd ik echt steeds meer ondernemer naast alleen teler en ben ik steeds meer gaan plannen, organiseren en regelen.”

Cruciaal voor die omslag was de Wasserbombe crisis midden jaren negentig. Hoe kijk je daarop terug?
“Vorige week was er bij ons het afscheidsfeest en ook een reünie. We hebben een fantastisch feest gehad. Tijdens dat feest heb ik ook nog het filmpje van de Duitse TV (hier 12.25-13.40) laten zien. Als ik dat nu zie, krijg ik gewoon weer kippenvel. Wij (Ton was daar samen met Arnold Sweep en Eric Truffino van het CBT omdat hij was gevraagd als een van de weinige Nederlandse telers die goed Duits sprak) werden daar toen keihard aangevallen. Ik heb vervolgens het Nederlandse product vol overgave, zoals men mij inmiddels kent, verdedigd. Die uitzending in augustus 1994 heeft echt mijn leven van de ene op de andere dag compleet veranderd. Het was echt een eyeopener. Die rol van promotor, dat bleek ik ook in mij te hebben. Dat vind ik zelfs nog leuker dan het tuinder zijn, het heeft mij nooit meer losgelaten. Tijdens bijvoorbeeld de Grüne Woche vind ik het heerlijk om, als het moet, zelfs honderd keer per dag, het verhaal van de Nederlandse glastuinbouw te vertellen. Dan begin ik tegen vijf mensen en sluiten er langzaamaan steeds meer mensen aan. En wanneer dan mensen die het begin gemist hebben vragen wat ze precies gemist hebben, vertel ik dat met liefde nog een keer. Bijna altijd is het verhaal over de Nederlandse glastuinbouw met de hommels en de steenwol helemaal nieuw voor hen.”

De crisis veranderde ook de tomatenteelt.
“Die crisis maakte dat ik nog maar eens besefte dat er echt iets moest veranderen. Alhoewel ik toen al een tuin vol trostomaten had, zijn we toch al snel weer op zoek gegaan naar een nog beter smakende tomaat.”

Tasty Tom bestaat inmiddels al 23 jaar. Komt er een nog betere smaaktomaat aan?
“Het is eigenlijk te gek dat we al die jaren hetzelfde ras telen, maar wij zullen pas naar een ander ras overstappen als we een nog beter smakende tomaat gevonden hebben. Dat ras hebben wij alleen nog niet gevonden. In de rassen- en smaakproeven zal ik daar wel naar op zoek blijven.”

Het tomatenaanbod is inmiddels wel flink uitgebreid ten opzichte van de tijd van de Wasserbombe crisis.
“Vroeger waren er vleestomaten, losse tomaten en cherrytomaten. Inmiddels zijn er veel meer, misschien wel vijftig of meer, verschillende soorten. Het is aan de consument om vervolgens uit dat diverse aanbod hun tomaat te kiezen. Dat kan een smaaktomaat zijn die voor tien euro de kilo geteeld wordt, maar net zo goed een tomaat kiezen die voor een veel lagere kiloprijs geteeld wordt. Maar zeg dan niet dat die laatste tomaat niet smaakt. Je kunt een snoeptomaat en een vleestomaat niet zomaar met elkaar gaan vergelijken. Het is jammer dat ze in het programma De Keuringsdienst van Waarde de sector toch weer, voor mijn gevoel, in een bepaalde richting wisten te duwen, ondanks afspraken die waren gemaakt. We telen tegenwoordig tomaten met een brix van 3 tot 13, dat is fantastisch, toch? Wij hebben de consument een enorme keuze gegeven.”

Je spreekt, net als in die uitzending, vol passie over de Nederlandse tomaat en de Nederlandse glastuinbouw. Zie je opvolgers?
Echte promotors van de glastuinbouw, die zijn op de vingers van één hand te tellen. Het is daarom een taak voor de hele glastuinbouw om daar wel werk van te blijven maken. Dat soort jongens moeten er wel zijn en blijven, zij moeten wel ondersteund worden. En als iemand aangeeft dat hij het ziet zitten om zich op te werpen als promotor, dan moet de sector zo’n kans met twee handen aangrijpen. Ze zijn namelijk dun gezaaid.”

Als het aan Ton ligt, blijft hij voorlopig zelf ook actief als promotor. “Ik blijf dit doen, tot weet ik hoe oud als mijn gezondheid het toelaat. Maar ik ga ook genieten van het leven, meer met de kleinkinderen doen. Die fase bij mijn eigen kinderen wil ik niet nog een keer missen. Ik ben namelijk veel van huis geweest. En zelfs nu, nu ik samen met mijn vrouw elke dinsdag oppas dag heb, ben ik vaak weg geweest. Zelfs dit jaar nog. Nog een paar dagen, dan ga ik er wel elke dinsdag zijn. Daar kijk ik zeker ook naar uit.”