Veranderen van onze voedselproductie kost tijd. Bij het opruimen van mijn archief kwam ik het Milieudefensie boekje “Mond Open, Ogen dicht” tegen. Samen met enkele toenmalige collega’s geschreven. In de zomer van 1980. In 70 pagina’s werden de manco’s van ons voedselsysteem beschreven. De productiewijze van landbouw en verwerkende industrie die een veel te groot beslag op grondstoffen, energie en biodiversiteit legde. De consument die zijn gezondheid op het spel zette met de consumptie van veel te veel gemaksvoedsel. Gezien door de bril van vandaag komen veel constateringen ons bekend voor. Ons voedsel en de productie ervan is op veel punten sterk verbeterd. Maar kijken we wat dieper in het voedselsysteem dan is er minder reden tot optimisme. Achter de haag van leuke voedselinitiatieven gaat de uitdunning van het bos gewoon door.
Obesogeen
Ik vroeg onlangs een hoogleraar wat bijna 40 jaar universitair voedingsonderwijs nu echt heeft opgeleverd. “We hebben duizenden voedingskundigen opgeleid die hun rol overal ter wereld spelen”, zo stelde hij opgewekt. Wonderlijk, want kijken we naar de voedselconsumptie dan zien we dat het percentage overgewicht enorm toeneemt. De hoeveelheid dagelijks geconsumeerde groente is minimaal en kinderen op de basisschool krijgen nog steeds geen fatsoenlijke lunch geserveerd. “Hoe kunnen we spreken van voedseleducatie als onze schoolkinderen geacht worden in 7 minuten hun lunchtrommeltje met fris en zoet weg te werken”, verzuchtte Jaap Seidell onlangs. Al die voedingskundige bollebozen ten spijt hoef je geen geleerde te zijn om te zien dat de gemiddelde binnenstad verandert in een gezellige, maar compleet obesogene omgeving.
Oude koers
Kijken we naar de landbouw en voedselproductie dan zien we eenzelfde trend. Verspreid over het platteland zien we prachtige, lokaal gewortelde boerenbedrijven, waar de bezoeker kan genieten van omgeving en product. Er is haast geen stad meer zonder lokaal biermerk en Nederlandse wijnboeren steken de Franse naar de kroon. Maar de macro ontwikkelingen verlopen volgens de oude koers. De weilanden worden groener en saaier en de weidevogels leggen het loodje. De klimaatimpact en de ecologische footprint van de voedselproductie blijft veel te hoog. En na 40 jaar discussie over mest staat half Nederland vol met mais en blijven we langs de randen van de derogatie lopen.
Realiseren
Carola Schouten heeft net de Voedselvisie het licht doen zien, waarin de basis wordt gelegd voor kringlooplandbouw. Daarmee wordt gefocust op een lage input en het sluiten van grondstofkringlopen. En het verbeteren van de sociaal economische positie van boeren. De veebezetting van ons land is dan een afgeleide. De notitie van Schouten zit goed in elkaar, maar dit hadden we zo’n 40 jaar terug ook redelijk in de gaten. De vraag is dus aan welke knoppen we gaan draaien om dit nu wel te realiseren.
Momentum?
Transities hebben vaak een generatie nodig. Dus na 40 jaar is het hoog tijd de balans op te maken. Daartoe heb ik onlangs een 14 tal bekende voedseltransitiedenkers en -doeners uitgenodigd voor een diner. Krijgt de transitie nu echt momentum? Is er op systeem niveau sprake van een doorbraak? Er zijn nu tienduizenden mensen actief in de voedselbeweging. Maar op de een of andere manier krijgen hun initiatieven weinig momentum. Zoals een ex-War Child medewerkster onlangs treffend verwoordde; “ze zijn allemaal heel erg begaan met hun eigen baan of rol. Ze lijken voor hetzelfde doel te gaan, maar de passies zijn alle verschillend, gevormd door de eigen afkomst. Het zijn net individuele cellen die naast elkaar werken, daardoor krijgt de ontwikkeling weinig momentum.”
Gevestigde belangen
In zo’n omgeving is het voor oude belangen makkelijk de regie te behouden. Zo is de suikerindustrie er decennia lang in geslaagd de overheid ervan te weerhouden suiker een negatief imago te geven. Dus is een suikertaks politiek gezien nog steeds een brug te ver. En is er van overheidswege nu nauwelijks druk om minder suiker te eten.
In de kinderschoenen
Er zijn wel enkele conclusies te trekken uit ons transitiediner. De verandering van het voedselsysteem staat in de kinderschoenen. We hangen al een decennium tegen het tipping point aan, maar slagen er niet in hier doorheen te breken. Het gaat nog flink wat krachtsinspanning vragen voordat ons voedsel circulair, klimaatneutraal, gezond en eerlijk is.
Samen doen
Het valt niet mee een systeem te veranderen als je 90% van je tijd bezig bent in je eigen levensonderhoud te voorzien. Om een versnelling te realiseren is het allereerst noodzakelijk dat er voldoende financiële middelen komen om nieuwe, krachtige coalities te bouwen. Die de oude belangenstructuur moet opfrissen. En de beweging met degelijke kennis moet versterken. Daarnaast is het noodzakelijk dat we veel meer in ECHTE gezamenlijkheid opereren. Samen doen: met elkaar, in plaats van naast elkaar.
Urgentie van verandering
Als laatste, het kan heel versnellend werken druk te zetten op cruciale draaipunten. Veertig jaar terug hadden we dat goed door. Met gerichte en gezamenlijke campagnes zetten we voor milieu en gezondheid schadelijke cfk’s, zware metalen, pvc verpakkingen op de agenda en regelden dat deze verdwenen. Daarmee creëerden we dynamiek en zelfbewustzijn, waardoor effectief overheidsbeleid ruimte kreeg. En gaven de productiesector richting voor innovatie. Maar omdat bijna elke organisatie sinds een paar decennia aan het financiële infuus van het oude systeem hangt zijn we vooral bezig met het organiseren van ‘leuke dingen voor de mensen’. En vergeten we de ongelofelijke urgentie van verandering. We hebben hooguit nog enkele decennia om de gezondheid van onze planeet comfortabel te houden. De tijd voor verandering is nu.
Bron: Schuttelaar & Partners