Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
COGEM:

"Voorwaarden aan werken met GM-planten moeten per geval beoordeeld"

In de toekomst zal de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) per geval adviseren of er bij werkzaamheden met een genetisch gemodificeerde plantensoort aanvullende maatregelen voor zaden en grond moeten worden getroffen. Dat meldt de COGEM in een advies aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu rond de herziening van de Regeling GGO.

Met genetisch gemodificeerde planten mag in kweekcellen en kassen worden gewerkt onder bepaalde voorwaarden. In de Regeling GGO zijn een aantal voorschriften opgenomen om onder meer verspreiding van zaad en andere voortplantingsstructuren vanuit kassen en kweekcellen naar het milieu te voorkomen. Bij de herziening van de Regeling GGO zal bovendien een lijst met aanvullende maatregelen worden opgenomen, die betrekking heeft op planten waarvan de verspreidingsbiologie aanleiding geeft tot meer specifieke inperkende maatregelen voor zaden en andere voortplantingsstructuren. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de COGEM gevraagd hoe invulling gegeven kan worden aan deze lijst.

De lijst wordt gebaseerd op de oude 'Appendix C'-lijst, waarin alle plantensoorten en plantengeslachten zijn te vinden die zijn vergund voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde planten. De COGEM heeft deze lijst doorgenomen en per geval overwogen of er, naast de standaard voorschriften, aanvullende maatregelen getroffen moeten worden voor zaden of de grond. Bij verschillende planten acht de COGEM aanvullende maatregelen nodig om verspreiding van zaad tegen te gaan, bijvoorbeeld bij planten met zeer fijn zaad, zaad met vruchtpluis of exploderende vruchtjes.

Bij welke planten er aanvullende maatregelen nodig zijn is niet in het algemeen te zeggen. Dit is afhankelijk van een combinatie van factoren, waaronder zaadkenmerken, vruchtkenmerken, groeikenmerken en voorkomen in Nederland. In de toekomst zal de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) daarom per geval adviseren of er bij werkzaamheden met een genetisch gemodificeerde plantensoort aanvullende maatregelen voor zaden en grond moeten worden getroffen.

Bron: COGEM
Publicatiedatum: