Tuinderszoon Stroeken is altijd al gefascineerd geweest door de invloed van landbouw op het Nederlandse landschap. “Zo'n 60 tot 70 procent van het Nederlandse landschap wordt bepaald door landbouw. Alleen landschapsarchitecten houden zich er nauwelijks mee bezig omdat boeren nu eenmaal geen opdrachtgevers zijn. Bij de landschapsarchitectuur gaat het voornamelijk over de landschapsbeleving van de stedelingen.”
Toch bepaalt de voedselvoorziening niet alleen het landschap op het platteland, stelt Stroeken. “In mijn boek wil ik laten zien hoe de voedselvoorziening door de eeuwen heen invloed heeft gehad op de inrichting van de stad Utrecht. Denk maar aan de verschillende markten in Utrecht waar vis, vlees en groenten werden verhandeld en de grachten waarover het voedsel werd aangevoerd. En zelfs nu nog moet bij de inrichting van de stad rekening gehouden worden met bijvoorbeeld de toevoer van producten naar de magazijnen van de supermarkten.”
Door de eeuwen heen zie je volgens Stroeken echter dat de voedselvoorziening steeds meer uit de stad is verdwenen. “Zo rond 1200 werd er nog veel voedsel binnen de stadsmuren verbouwd. Tussen de huizen en kloosters lagen stukjes landbouwgrond en groeiden fruitbomen. Je ziet dat nog terug in straatnamen zoals Oudekamp, Nieuwekamp, Groenestraat en Jansveld.”
Verse groenten
Langzaamaan werden er echter steeds meer huizen gebouwd binnen de stadsgrachten, de huidige singels, en verdween de landbouw naar buiten de stad. “De tuinbouwvelden lagen direct buiten de stad zodat er elke dag verse groenten konden worden aangevoerd want er waren toen natuurlijk nog geen koelkasten.”Ook het vlees werd dagelijks aangevoerd en verhandeld op de verschillende markten in de stad. Stroeken: “De veemarkt vond bijvoorbeeld eerst plaats op de Neude en werd later verplaatst naar de Vredenburg waar de burcht in de 16e eeuw was afgebroken.”
Direct buiten de stad waren er in de Middeleeuwen gemeenschappelijke ofwel communale gronden waar de Utrechtse burgers hun vee konden weiden. “Daar komt de benaming Hogeweide en Lage Weide vandaan.”
Paardenmarkt
Tegenwoordig is de voedselproductie vrijwel helemaal uit de stad verdwenen en wordt al het voedsel ingevoerd. En met het onlangs opheffen van de paardenmarkt op het Veemarktterrein wordt er ook geen vee meer verhandeld in de stad. Stroeken: “Je ziet zelfs dat steeds meer supermarkten naar de rand van de stad verdwijnen. In de binnenstad wordt vooral voedsel geconsumeerd in een toenemend aantal restaurants.”De laatste tijd is er echter volgens Stroeken met de stadslandbouw sprake van een tegenbeweging. “Stedelingen willen weer zien hoe een aardbei of komkommer groeit.” Hij juicht deze ontwikkeling toe al merkt hij op dat het een illusie is dat de stadslandbouw in de voedselbehoefte van een stad als Utrecht kan voorzien. “Daar zou je volgens het voedingscentrum zo'n 2 hectare per inwoner ofwel 6 duizend vierkante kilometer grond voor nodig hebben. Het zou echter een mooie ontwikkeling zijn als de boeren in de directe omgeving van Utrecht weer voor de stad gaan produceren en Utrechters weer het voedsel zien groeien dat ze zelf eten.”
Rond 1200 werd er binnen de stadsmuren van Utrecht nog veel voedsel verbouwd.